De opvolger van Hugo de Jonge (CDA) op het ministerie van Volksgezondheid loopt het risico voortijdig te moeten aftreden. Dat geldt trouwens voor meer ministers in spe.
En dat komt niet per se door de actuele Haagse discussie over macht en tegenmacht. De last op de schouders van de toekomstige ministers is vooral het gevolg van de ministeriële verantwoordelijkheid, het belangrijke leerstuk in het staatsrecht dat inhoudt dat ministers niet alleen verantwoordelijk zijn voor de eigen daden, maar ook voor die van hun ambtenaren en eigen voorgangers. Uit de bijbehorende vertrouwens- regel volgt dat het parlement oordeelt of het nog vertrouwen in de minister heeft. Zo niet, dan moet die aftreden.
Fouten zijn er in de bestrijding van de coronacrisis genoeg gemaakt. Dat gebeurt overal, zeker in een crisis waarin onder stoom en kokend water maatregelen moeten worden genomen. De Algemene Rekenkamer signaleerde al dat het ministerie van Volksgezondheid 5,1 miljard euro aan crisisuitgaven niet in de boeken heeft verantwoord. Minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) kreeg ervan langs, omdat hij als toezichthouder niet had opgelet.
Lees dit commentaar over het oordeel van de Rekenkamer: Kamer, let op uw zaak
Er zullen meer onderzoeken volgen. De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV) begon al een jaar geleden met het zijne. De raad wil achterhalen waarom zaken ‘op een bepaalde manier zijn gegaan’, zoals OVV-voorzitter Jeroen Dijsselbloem het noemt. Bedoeling is te komen tot bruikbare lessen voor de toekomst en ‘een lerende politieke cultuur,’ zoals hij in NRC zei. Hij waarschuwde voor een ‘harde afrekencultuur’.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen