Kabinetsformatie van de nieuwe woorden: dit is het jargon aan het Binnenhof

Informateurs Koolmees (links) en Remkes lichten stand van zaken in kabinetsformatie toe. Foto: ANP.

Gedurende een kabinetsformatie vliegen politieke termen over tafel die niet dagelijks zijn te horen. Dit keer duiken er ook nieuwe woorden op, signaleert Carla Joosten. Dat heeft te maken met de wens van een nieuwe bestuurscultuur en het daaraan gekoppelde plan om in de eindfase anders te werk te gaan dan gebruikelijk in kabinetsformaties.

Het politieke jargon wordt in deze kabinetsformatie gestaag uitgebreid, onder meer doordat in de eindfase zal worden afgeweken van de in het verleden gevolgde procedure. Was het gebruikelijk om in die fase een regeerakkoord te sluiten, dit keer zal dat een (beknopter?) regeerprogramma moeten worden dat in de allerlaatste fase, als de ministers al zijn beëdigd, door die ministers zelf zal worden gekneed tot een uitvoeringsprogramma. Dat laatste begrip althans gebruikte Johan Remkes in de jongste persconferentie op 18 oktober.

Alle reden om de politieke woordenlijst op te stellen van termen die op weg naar een nieuw kabinet van belang zijn.

Lees dit commentaar van Arendo Joustra over
de kabinetsformatie

kabinetsformatie

Achterkamertjespolitiek: politiek bedrijven buiten de openbaarheid om. In de praktijk komt het erop neer dat Kamerleden van regeringspartijen en kabinetsleden overleggen en proberen een compromis te formuleren voor het debat in het openbaar plaatsheeft. Het parlement wil ervan af.

 

Bestuurscultuur: de term waart rond in Den Haag sinds de publicatie van het rapport Ongekend Onrecht over de kindertoeslagenaffaire. Dat rapport legde bloot hoe in Den Haag beeldvorming bepalend was geworden en niet uitvoering van beleid. Op 29 april nam een Kamermeerderheid een motie aan waarin werd afgesproken dat de bestuurscultuur beter moet. De relatie met de burger moet beter, maar hoe?

Bestuurscultuur: minder poppenkast in Tweede Kamer

kabinetsformatie

‘De overheid moet anders gaan werken. Signalen vanuit de uitvoering of vanuit burgers moeten meer gestructureerd en meer dwingend op het bordje van beleidsmakers en de politiek terechtkomen. Daarvoor zijn meerdere veranderingen in gang gezet,’ antwoordde premier Mark Rutte (VVD) op vragen van Kamerlid Pieter Omtzigt. Wetgeving wordt uitgekamd om te zien of die hardvochtig is, maar de dialoog over  het functioneren van de overheid en het veranderen van de bestuurscultuur is volgens Rutte nog maar net begonnen. De plannen voor een dunner regeerakkoord en het schrappen van coalitieoverleg zijn ook bedoeld als bijdrage aan de cultuurverandering.

Bewindsliedenoverleg: wekelijkse vergadering van bewindspersonen van dezelfde politieke kleur, plus de fractievoorzitters van die partij in Eerste en Tweede Kamer, de vice-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, de voorzitter van de partij en eventueel de voorzitter van de fractie in het Europees Parlement. Ook wel bewindspersonenoverleg ofwel BPO genoemd. Of dit in de nieuwe bestuurscultuur past, is onduidelijk.

Blauwe Boek: praktische handleiding voor een nieuwe minister.

Catshuis: de Haagse ambtswoning van de minister-president, waar regelmatig buitenlandse gasten worden ontvangen en meer informele vergaderingen plaatshebben.

Tekst gaat verder onder foto

Remkes bij Catshuis kabinetsformatie
Informateur Remkes arriveert 16 oktober bij Catshuis ANP / Hollandse Hoogte / Robin Utrecht

Coalitie: de regeringspartijen tezamen. Een coalitiekabinet bestaat uit leden van twee of meer politieke partijen die in de praktijk samen de meerderheid in de Tweede Kamer vormen. Nederland kent alleen maar coalitiekabinetten, omdat geen van de partijen ooit een absolute meerderheid haalt.

Congres: landelijke bijeenkomst van leden van een politieke partij, waar meestal de belangrijkste besluiten over de politieke lijn van de partij worden vastgesteld. Ook de afspraken uit een regeerakkoord.

Constituerend beraad: de eerste vergadering(en) van zojuist benoemde ministers en staatssecretarissen over de precieze verdeling van taken voor de komende regeerperiode.

Constituerende vergadering: heeft niets met formatie te maken. Is de vergadering waarin de voorzitter en ondervoorzitter van een Kamercommissie worden gekozen.

Constitutie: Grondwet, ofwel wet waarin de basisregels voor de grondrechten en de staatsorganen zijn vastgelegd. Gewone wetten mogen nooit in strijd zijn met de Grondwet.

Lees hier over de Grondwet
als politieke grabbelton 

kabinetsformatie

Contraseign: handtekening van een bewindspersoon onder bijvoorbeeld een Koninklijk Besluit, een Algemene Maatregel van Bestuur of een wet. Naast de handtekening van het staatshoofd geeft het contraseign de verantwoordelijkheid weer van de betrokken bewindspersoon voor de inhoud van het staatsstuk. Het contraseign is ingevoerd in 1840 omdat toen werd besloten dat de Koning onschendbaar is en de ministers altijd politiek verantwoordelijk.

Demissionair kabinet: heeft ontslag gevraagd aan Koning, maar dit ontslag is nog niet verleend. Handelt lopende zaken af en geen ‘controversiële’. Een missionair kabinet bestaat niet, behalve in de betekenis van een kabinet met een missie.

Democratische rechtsorde: borgt de grondrechten van burgers en zorgt dat iedereen in vrijheid kan leven. Belangrijk thema in deze kabinetsformatie dat al eerder door informateur Herman Tjeenk Willink als belangrijk aandachtspunt was geduid. Hij waarschuwde dat dit belangrijke gemeenschappelijke fundament wankelt door het ontbreken van macht en tegenmacht. De politiek is volgens hem nauw met het bestuur verknoopt geraakt en ook de rechterlijke macht ‘verbestuurlijkt’.

Dualisme: het systeem waarin de volksvertegenwoordiging zich onafhankelijk opstelt tegenover de regering (volgens geldend Nederlands staatsrecht). In de praktijk is het soms de vraag of regeringsfracties wel voldoende onafhankelijk opereren.

Eerste Kamer: een van de twee Kamers der Staten-Generaal. Telt 75 leden en behandelt alle wetsvoorstellen nadat die door de Tweede Kamer zijn aanvaard en moet die dan aannemen of verwerpen ‘zoals die daar liggen’. Zij mag dus niet amenderen. De Eerste Kamer pleegt vooral te letten op de uitvoerbaarheid en technische kwaliteit van een wet en op overeenstemming met de Grondwet en verdragen. Zij wordt ook wel Kamer van heroverweging genoemd (chambre de réflection). In de kabinetsformatie wordt ook gekeken naar de Eerste Kamer omdat die anders is samengesteld dan de Tweede Kamer. De coalitie van VVD, D66, CDA en CU heeft er bijvoorbeeld maar 32 van de 75 zetels.

Extraparlementair kabinet: tot stand gekomen zonder of met weinig bemoeienis van fracties. Steunt dus niet op vaste meerderheid in de Kamer (zeldzaam).

Lees dit verhaal over een extraparlementair kabinet

kabinetsformatie

Formatie: onderhandelingen over een nieuw te vormen kabinet. Beginnen na de verkiezingen en worden meestal gevoerd door de fractievoorzitters van de partijen die de meeste stemmen hebben gekregen.

Informateur: begeleider van onderhandelingen tussen potentiële coalitiepartners.

Formateur: treedt aan als onderhandelingen succesvol zijn verlopen. Aan zet bij portefeuilleverdeling en invulling ministers en staatssecretarissen. Beoogd premier.

Fractiediscipline: gebiedt Kamerleden van een politieke partij om te handelen naar en vooral ook te stemmen volgens het officiële standpunt van de eigen fractie.

Gelegenheidscoalitie: samenwerking tussen een of meer regeringspartijen met de oppositie, om bijvoorbeeld een motie of een wetsvoorstel aangenomen dan wel verworpen te krijgen, vaak tot ongenoegen van de andere regeringspartij(en).

Kabinet: wordt gevormd door fracties die zich gebonden weten aan een regeerakkoord en bestaat uit alle ministers (inclusief de minister-president) en staatssecretarissen.

Kabinetscrisis: conflict tussen kabinet en Kamer of tussen leden van het kabinet onderling, waarbij het kabinet serieus dreigt met zijn ontslag.

Kernkabinet: kleine groep ministers die belangrijke besluiten voorbereidt voordat een onderwerp in de ministerraad komt. De samenstelling wisselt al naar gelang het thema. Wordt vaak voorgezeten door de premier.

Langs de lijnen van de inhoud: door D66-leider Sigrid Kaag veel gebezigde uitdrukking om te bestrijden dat het in de formatie alleen om beeldvorming gaat.

Meerderheidskabinet: steunt op meerderheid in de Tweede Kamer. Dit in tegenstelling tot een minderheidskabinet.

Menselijke maat: term die veelvuldig valt in verband met de toeslagenaffaire. Daarin hadden ambtenaren en rechters de menselijke maat uit het oog verloren.

Raad voor Rechtspraak: menselijke maat hanteren

Minderheidskabinet: steunt niet op een meerderheid in de Tweede Kamer. Was enige tijd in beeld in deze kabinetsformatie.

Ministerraad: alle ministers samen. Ook benaming voor wekelijkse vergadering van de ministerraad onder leiding van de minister-president. Is meestal op vrijdag en zo nodig op andere momenten. Aan de vergadertafel staan ook vier ‘vrije stoelen’. Hier kunnen staatssecretarissen zitten.

Minister zonder portefeuille: lid van het kabinet dat niet is belast met de dagelijkse leiding van een departement en ook geen eigen begroting heeft. Hij of zij is alleen verantwoordelijk voor een deel van het beleid. Zo valt de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking onder het ministerie van Buitenlandse Zaken. Een ander voorbeeld uit Rutte III is minister voor Rechtsbescherming Sander Dekker (VVD).

Onderraden: gecompliceerde en meer technische onderwerpen worden niet direct besproken in de ministerraad. Deze onderwerpen worden eerst behandeld in een onderraad door de ministers die er direct bij betrokken zijn. Over het algemeen gelden voor de onderraden dezelfde regels als voor de ministerraad. De minister-president zit ook de vergaderingen van onderraden voor.

Oppositie: de fracties in de Eerste en Tweede Kamer die niet zijn vertegenwoordigd in het kabinet.

Portefeuilleverdeling: tijdens de kabinetsformatie gemaakte afspraak over de verdeling van de ministeries tussen de nieuwe regeringspartijen. Ook tussen de ministers en staatssecretarissen worden de taken verdeeld. Binnen de Kamerfracties wordt eveneens een verdeling gemaakt.

Rechtsstaat: een soevereine staat die door het recht wordt beheerst. De grondslag hiervoor is het legaliteitsbeginsel: het staatsoptreden dient te berusten op het recht of de wet. Speelt een rol in deze kabinetsformatie omdat de rechtsstaat is geschonden in de toeslagenaffaire.

Regering: ministers en Koning(in). De Koning maakt dus wel deel uit van de regering, maar niet van het kabinet.

Regeerprogramma: voorgenomen regeringsbeleid dat nog niet ter goedkeuring is voorgelegd aan de regeringsfracties. Een regeerprogramma is sinds 1963 niet meer gemaakt. Zal in 2021 waarschijnlijk wel weer gebeuren.

Regeerakkoord: schriftelijk vastgelegde afspraken en de financiële invulling ervan over het te voeren kabinetsbeleid voor de komende periode tussen de partijen die de coalitie vormen. De regeringsfracties in de Kamer binden zich aan die afspraken.

Regeringsverklaring: bekendmaking, meestal door de minister-president, van de regeringsplannen voor de komende periode.

Sociaal contract: het uit het CDA gestapte Kamerlid Pieter Omtzigt introduceerde deze term in de landelijke politiek. Omdat Nederland grote problemen met macht en tegenmacht kent en de mechanismen van de rechtsstaat niet meer goed functioneren, bepleit Omtzigt een nieuw sociaal contract. Instituties moeten volgens hem worden herbouwd, en overheid en burgers moeten een andere mentaliteit krijgen. Het hele weefsel van de rechtsstaat moet worden onderzocht en gerepareerd, bepleit Omtzigt in zijn boek Een nieuw sociaal contract. Gezien de uitnodiging aan zijn adres om aan tafel te komen in de kabinetsformatie, wordt zijn pleidooi serieus genomen.

Tweede Kamer: een van de twee Kamers van de Staten-Generaal, telt 150 leden die toezicht houden op de regering. Wetten en wetswijzigingen moeten door de Kamer worden aanvaard. De Tweede Kamer heeft het recht die te wijzigen en kan ook zelf het initiatief tot wetgeving nemen. De Tweede Kamer kan een kabinet of minister naar huis sturen als die het vertrouwen van de Kamer heeft verloren.

Torentjesoverleg: bijeenkomst in Torentje van de premier, doorgaans met de fractievoorzitters van de coalitiepartijen uit de Tweede Kamer en de vicepremier(s). Ook kunnen andere ministers, Kamerleden of senatoren erbij zijn. De laatste jaren heeft dit overleg zich verplaatst naar het ministerie van Volksgezondheid. Het overleg is omstreden, omdat het afbreuk doet aan het dualisme. Het is onzeker of het als onderdeel van de nieuwe bestuurscultuur wordt afgeschaft. De scepsis erover is groot. Het is immers goed mogelijk dat elders onzichtbaar overleg plaatsheeft.

Uitvoeringsprogramma: informateur Johan Remkes bezigde deze term op 18 oktober en doelde daarbij op de uitwerking van voorgenomen beleid uit het regeerprogramma dat wordt uitgewerkt door de aangewezen ministers. Heeft vermoedelijk te maken met de klacht dat politieke plannen geregeld niet uitvoerbaar zijn.

Verkenner: onderzoekt coalitiemogelijkheden om de tijd te vullen tussen de verkiezingsdag en de installatie van de nieuwe Tweede Kamer. Beroemd werd de foto van verkenner Kajsa Ollongren (D66) die op 25 maart 2021 onbedoeld een notitie toonde en daarmee aan de basis stond van een sensationele crisis rond premier Rutte.

Vrije kwestie: onderwerp waarover de leden van een partij, of de partijen van een coalitie, mogen stemmen zoals ze willen. Vaak is dit niet het geval en moet de partijlijn of de binnen de coalitie gemaakte afspraak worden gevolgd. In de kabinetsformatie van 2021 wordt vaak geopperd dat dit zou moeten gelden voor medisch ethische kwesties. Kamerleden zouden naar hun eigen geweten moeten kunnen stemmen over eventuele voorstellen over embryo-onderzoek, abortus en voltooid leven.

Zakenkabinet: bestaat uit ministers grotendeels afkomstig van buiten de politiek. Puur theoretische mogelijkheid; in Nederland is zo’n kabinet nog niet voorgekomen. Hoewel onduidelijk is wat een dergelijk kabinet precies is, schermen sommige politici wel met de term.