Nasima el Bachiri-Ouamar: ‘Ik doe alles het liefst zelf’

Nasima el Bachiri-Ouamar. Foto: Guido Benschop

Nasima el Bachiri-Ouamar (43) wil een voorbeeld zijn. Ze heeft vijf bedrijven in Almere. ‘Ik hoop dat jongeren door mijn verhaal denken: het kan dus wel.’

Nasima el Bachiri-­Ouamar was heel jong, vertelt ze, toen ze haar toekomst al voor zich zag. Ze zou ondernemer worden. Ze fantaseerde erop los. ‘Misschien kan ik later dit wel. Of als ik dat nou eens doe. Ik kon uren dagdromen. Ik wilde totaal onafhankelijk zijn, eigen baas.’

Wacht maar, dacht ze. Ze hield zich klein. ‘Ik vertelde het niemand. Bang als ik was dat mensen zouden zeggen: jij, de dochter van een Marokkaanse fabrieksarbeider en een Marokkaanse huisvrouw?’ Op de basisschool in Bussum kreeg ze een havo/vwo-advies. ‘Maar mijn ouders hadden iets van: jij hoeft dat niet, je gaat toch niet studeren.’

Nasima el Bachiri-Ouamar (Naarden, 1978) is ondernemer. In 2019 Zakenvrouw van het Jaar van Flevoland. Ze investeert ook in start-ups en is commissaris bij de regionale ontwikkelingsmaatschappij Horizon Flevoland.

Ze ging naar de mavo, koos voor ‘de veilige weg’. Ze wist: ‘Ooit ga ik het tegendeel bewijzen.’ Na de mavo deed El Bachiri de mbo-opleiding directiesecretaresse. Dat was ze, toen ze in 2000 besloot haar droom waar te maken.

Eerst met een schoonmaakbedrijf, B Flex Clea­ning. Later kwamen daar bruidswinkel La Novia Boutique bij (‘een meisjesdroom’), uitzendbureau B Flex Jobs, Boutique Desk (een bedrijfje dat flexplekken verhuurt aan startende vrouwelijke ondernemers die ze ook adviseert en begeleidt) en Flevo Timmerfabriek. Het zit allemaal in Almere.

El Bachiri was al jong de maatschappelijk werkster thuis

Haar vastberadenheid had alles te maken met hoe haar vader, die doofstom was, werd behandeld in de Bussumse chocoladefabriek van Bensdorp waar hij werkte. Zo goed en zo kwaad als het kon, vertelde hij aan zijn vrouw hoe hij werd gepest. Omdat hij doofstom was. En ­Marokkaan.

‘Ik hoorde die verhalen. Dat was echt niet okay. Ik werd, toen ik een jaar of zes was, al door mijn ouders bij van alles betrokken. Ik was hun maatschappelijk werkster. Ik wist wat mijn vader verdiende, wat de huur was, hoeveel we aan gas en elektriciteit kwijt waren. Ik schreef alles voor mijn moeder op. We kwamen amper rond.

 Met vijf van de zes kinderen sliepen we in één kamer, in stapelbedden. Ik wilde het later iets luxer hebben, maar ik droomde niet van hoe ik nu leef

‘Ik wilde het later goed hebben. Het eten kunnen kopen dat ik wilde eten, de kleren die ik wilde dragen. We woonden met zijn achten in een kleine eengezinswoning. Met vijf van de zes kinderen sliepen we in één kamer, in stapelbedden. Ik wilde het iets luxer hebben. Ik droomde niet van hoe ik nu leef. Zo ver durfde ik niet te gaan. Ik woon met mijn man Ibrahim en onze vijf kinderen in een prachtig vrijstaand huis. Wij hebben het heel erg goed.

‘Ik wilde ook ondernemer worden om mensen te helpen. Ik wilde mensen als mijn vader een kans geven om zich te ontwikkelen. Dat zat in mijn hoofd.’

Ondernemen leek haar niet moeilijk

Voorbeelden had ze niet. Of het moet de ondernemende directeur van Spaarbeleg zijn geweest, van wie ze de secretaresse was. Hij had haar als stagiaire aangenomen en zag potentie in haar. ‘Wat hij kan, kan ik ook, dacht ik, het leek me niet heel moeilijk.’

Haar ouders komen uit de omgeving van de stad Nador, in het Rifgebergte, in het noordoosten van Marokko. Vader kwam in 1969 naar Bussum, moeder acht jaar later. Over haar moeder kan ze een boek schrijven, zegt ze. In Marokko verloor ze vijf dochtertjes. De oudste werd vijf, de jongste negen maanden. Vermoedelijk overleden ze alle vijf aan hersenvliesontsteking.

‘Ze zijn in haar schoot gestorven. Mijn vader was in Nederland. Ze moest alles in haar eentje regelen. Er was geen enkele communicatie mogelijk. Mijn vader wist van niets. Hij kwam in Marokko aan met kleren voor zijn dochtertje en hoorde daar: ze is overleden.’

Toen haar moeder naar Nederland kwam, kwam ze met vier kinderen. Nasima werd in het ziekenhuis in Naarden geboren, net als haar zes jaar jongere zus. ‘Mijn moeder dacht: ik heb alles achter me gelaten, ook mijn ellende.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ze was veertien toen broertje Hamito werd doodgeschoten

Niet dus. In 1992 werd haar zoon Hamito van vijftien doodgeschoten in een speeltuin in Hilversum. Nasima was veertien. Een groepje jongeren veroorzaakte geluidsoverlast. Hamito kwam net aangelopen, toen een buurtbewoner door het lint ging en met een geweer het vuur opende. ‘Dat was heel, heel heftig. Het werd breed uitgemeten in de media. Je hoorde over racistische motieven.

Lees het interview met Rahma el Mouden terug: ‘Ze noemen me impulsief’

‘Mijn moeder was in totale shock. Het hele huis zat vol met mensen die kwamen condoleren en zij zat daar als een standbeeld. Ik begreep haar niet en dacht: heb jij geen verdriet? Mijn vader liet zijn verdriet wel zien. We hebben thuis heel lang niet gesproken over ­Hamito. Later wel, hoor. Mijn vader deed mee. Mijn moeder keek toe, met een brok in haar keel. Ze kan nog steeds niet naar zijn foto’s kijken.’

Haar ouders voelden: zie je wel, ze moeten ons niet. Ze wisten ook: in ­Marokko hebben onze kinderen weinig toekomst. Het gezin ging een paar keer op en neer. In de zomer van 1995 keerden ze definitief terug in Bussum. Kort daarvoor had ze in Marokko Ibrahim ontmoet. ‘Op zich vermaakte ik me daar wel. Hij was mijn grote steun. Ook door hem vond ik mijn identiteit.’

El Bachiri heeft van twee culturen, dat is rijkdom

Het gezin was eind jaren zeventig een van de eerste gastarbeidersgezinnen in ’t Gooi. Op hun basisschool waren ­Nasima en haar broers en oudere zus de eerste Marokkaanse leerlingen. Thuis was het tradi­tio­neel Marokkaans. Buiten droegen de zussen geen hoofddoek.

‘We vielen op, aan beide kanten. Ik had alleen Nederlandse vriendinnen. Ik wilde Nederlands zijn. Dan hoorde je overal bij en kon je meer bereiken, dacht ik. Ik was als puber in verwarring.

 Ik ga uit mijn dak op Marokkaanse muziek en zing mee met Kleine jongen van André Hazes

‘Toen ik ouder werd, dacht ik: wacht even, ik ben ook Marokkaans. Ik ga uit mijn dak op Marokkaanse muziek en zing mee met Kleine jongen van André Hazes. Ik heb van beide culturen. Dat is rijkdom. Dat heb ik aan mijn kinderen meegegeven. Zij hebben geen identiteitscrisis gehad.’

Nasima trouwde toen ze zeventien was

Haar mavo maakte ze na terugkomst in 1995 af. ‘Een jaar later kwam Ibrahim me achterna. Net als nu was er een personeelstekort. Hij vond snel een baan in de schoonmaak.’ Ze trouwden rap. Ze was zeventien. Misschien moest het zo zijn. De dood van haar broer bracht haar in Marokko, waar ze de man van haar ­leven vond.

Mektab, heet dat in de islam, voorbeschikking. Bij haar ouders had ze te maken met geboden en verboden. Pas veel later, bij het bestuderen van de islam, ontdekte El Bachiri diepgang en betekenis.

‘Als mijn moeder het geloof niet had gehad, was ze eraan onderdoor gegaan. Volgens de islam gaan kinderen naar de hemel. Dat Hamito zo jong zou overlijden, stond geschreven, daar konden we niets aan doen, zei moeder. Als veertienjarige snapte ik dat niet. Ze heeft het later uitgelegd. Haar troost was: Hamito en mijn dochters zijn in de hemel. Als ik kom te overlijden, zie ik zes van mijn kinderen daar. Dat was haar houvast.’

Foto: Guido Benschop
Foto: Guido Benschop

Na vijf uur begon ze met het schoonmaakwerk

Als directiesecretaresse bij Spaarbeleg was El Bachiri verantwoordelijk voor de schoonmaak. ‘Die liep niet goed. Ik dacht: ik ga het zelf doen.’ ’s Ochtends stapte ze op hakken in de auto, in de achterbak lagen de schoonmaakspullen. Na vijven ging ze poetsen. ‘Ik ben perfectionistisch. Niemand had wat te klagen. Op een gegeven moment ben ik naar boven gelopen, waar een ander bedrijf zat, en heb ik gezegd: ik wil het hier ook doen. Dat vonden ze een goed idee.

‘Ik wilde schoonmaakwerk vinden voor Ibrahim. Als ik 8 uur per dag werk vind, dan kan hij dat mooi doen, had ik bedacht. Onder zijn niveau, in Marokko was hij aan de universiteit begonnen, maar dan zou hij niet meer afhankelijk zijn van anderen, zoals mijn vader was.’

Vonhof

Lees het portret van MKB-voorzitter Jacco Vonhof: Hoe een jongen van de ladder omhoogklom

Dat was in 2000. Jaren hield ze ‘voor de zekerheid’ haar baan als directie­secretaresse. Tot ze in 2003 in het ziekenhuis belandde. Haar netvlies liet los. ‘Ik dreigde aan beide ogen blind te worden. In afwachting van de operatie heb ik twee weken rechtop in een ziekenhuisbed moeten zitten. Ik heb kunnen nadenken.’

De conclusie: ‘Waar slaat het op?’ Ze werkte meer dan 80 uur per week. Inmiddels had ze een zoontje van twee. ‘Ik kon een aardig inkomen uit mijn bedrijf halen, Ibrahim was aan het werk. Als ik niet in het ziekenhuis was beland, was ik overwerkt geraakt. Kennelijk moest dit gebeuren.’ Haar ogen kwamen in orde. Ze nam ontslag.

Door corona moest El Bachiri afscheid nemen van schoonmakers

El Bachiri bouwde B Flex Cleaning gestaag uit. Ze haalde grote klanten binnen waaronder Starbucks en La Place. Ze maakte crises mee. De grootste was vorig jaar, toen kantoren, restaurants en andere werkplekken werden gesloten als gevolg van corona. Ze moest afscheid nemen van zo’n vijftig schoonmaakmedewerkers, bijna een derde van het totaal.

‘Heel pijnlijk. Maar weet je wat zo mooi is? Ik kreeg van iedereen begrip. En ik heb voor iedereen de deur opengelaten: straks hebben we elkaar weer nodig, mag ik dan een beroep op je doen? Twintig tot dertig mensen zijn teruggekomen. Ik heb schoonmakers in de timmerfabriek gezet. Enkelen zijn gebleven en timmerman geworden.

We hebben een timmerman die 100 procent doof is. Die man kwam bij me. Hij had de juiste opleiding, maar kwam niet aan de bak

‘De meeste mensen die bij mij werken, zijn met een hulpvraag binnengekomen. We hebben een timmerman die 100 procent doof is. Die man kwam bij me. Hij had de juiste opleiding, maar kwam niet aan de bak. Dus ik zei tegen de projectleiders in de fabriek: kunnen wij hem een kans geven?

‘Veel te lastig, zeiden ze, en gevaarlijk, want hij hoorde de machines niet. Daar neem ik nooit genoegen mee. Dan ga ik in gesprek. Wat kan ik doen om ervoor te zorgen dat het wel kan. Die man werkt nu acht maanden bij ons. Iedereen is dolblij met hem.’

El Bachiri beslist uiteindelijk op intuïtie

Dat haar schoonmaakbedrijf vorig jaar een tijd zo goed als stil lag, vond ze voor zichzelf niet eens zo erg. ‘Ik heb van de stilte kunnen genieten. Dat was in twintig jaar niet voorgekomen. Maar na verloop van tijd werd het me te stil. Ik werd getipt over een timmerfabriek die failliet was verklaard. Het leek me heel gaaf.

‘Het was in de buurt en totaal iets anders. Aan de andere kant had het ook iets bekends. We maken veel schoon in de bouw. Ibrahims vader was meubel­maker. De geur van hout kenden we. Uiteindelijk beslis ik op intuïtie. Het voelde goed. Ik heb het idee dat ik een jaar op school zit. Ik leer ongelooflijk veel over hout. We maken tiny houses, maar leveren ook deuren, kozijnen, onderdorpels en skeletten voor grote huizen.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Geloof speelt een belangrijke rol in haar leven

Ze zegt: ‘Als je me ziet, zou je het niet zeggen, maar het geloof speelt een belangrijke rol in mijn leven.’ Medemenselijkheid heb je of heb je niet, maar El Bachiri haalt dat ook uit de islam. Dat mensen voor wie ze haar nek had uitgestoken, haar ook weleens teleurstelden, leidde vroeger tot verdriet. Als ze een grote klant misliep, lag ze nachten wakker. Nu weet ze: het stond geschreven – mektab.

Niet dat El Bachiri geen stress en frustraties meer heeft. Vier keer in de week is ze een uur in de sportschool om hard tegen een stootzak te slaan en te trappen. ‘Dat is superfijn.’

Lees het interview met Aylin Bilic terug: ‘Ik heb het idee dat ik een mini-steentje bijdraag

De onafhankelijkheid en vrijheid waarover ze droomde, heeft ze al lang te pakken. Ze is moeder van vijf kinderen en succesvol ondernemer. De oudste zoon is twintig, de jongste, ook een zoon, is zes. Daartussen zitten nog een jongen en twee meisjes.

De meest gestelde vraag aan haar: hoe doe je dat allemaal? Aan El Bachiri kan die gerust worden gesteld. Want naast al het andere deed zij ook de kinderen.

‘Zeker in het begin was Ibrahim altijd aan het werk. Dat was geen straf voor hem. Hij deed de buitendienst, dat was zijn taak. Hij houdt van ze, maar het was een straf voor hem geweest, als ik hem bij de kinderen had gezet. Schoolreisjes? Dat deed en doe ik. Nachtvoeding? Deed ik. Of dat misschien ook aan mij ligt? Zeker. Ik doe alles het liefst zelf.’

De kinderen stonden en staan voorop. Ze brengt ze naar school en haalt ze op. ‘Als mijn werk niet af is, maak ik het af als de kinderen slapen. Dat is mijn probleem. Daar mogen zij niet onder lijden.’

El Bachiri wil haar zonen behoeden

In huize El Bachiri wordt genoten van twee culturen. ‘We zijn filosofisch en praten veel over het geloof. Elke vrijdagmiddag gaat Ibrahim met onze oudste zoons naar de moskee. Niet omdat het moet, maar omdat ze dat willen.’

Ze maakt zich zorgen. Niet dat haar oudste zonen op het verkeerde pad dreigen te belanden, maar het zijn ‘Marokkaanse jongens’, zo worden ze gezien. ‘Vanaf het moment dat ze elf, twaalf waren heb ik tegen mijn zoons gezegd: “Doe geen Gucci-petje op, voldoe niet aan de stereotypen, ga niet chillen en hangen. En als je wordt aangesproken, blijf beleefd. Wees je ervan bewust dat anderen het voor je verknallen.

 Mijn zonen worden gezien als ‘Marokkaanse jongens’. Ik ben bang dat er op een bepaalde manier naar ze wordt gekeken. Of dat niet wat ver gaat? Dat zeg je mooi, maar de realiteit is anders

‘Ik ben bang dat er op een bepaalde manier naar ze wordt gekeken. Of dat niet wat ver gaat? Dat zeg je mooi, maar de realiteit is anders. Toen ik een nieuwe Range Rover had gekocht, wilde mijn oudste daar natuurlijk in rijden. Ik zei: “Okay, dat mag, maar houd er rekening mee dat je wordt aangehouden.” Hij rijdt hier de wijk uit, gaat de snelweg op richting Amsterdam en, ja hoor, hij wordt aangehouden. Van wie die auto was?

‘Ik heb hem zo gedrild dat hij meteen wist: o, dit bedoelde mama. Hij heeft netjes antwoord gegeven. “Goedenavond. De auto is van mijn moeder.” Als hij bijdehand had gedaan, had hij een probleem met me gehad.’

De segregatie, de achterstanden, El Bachiri vindt het vreselijk. ‘Als het in mijn macht zou liggen, zou ik er wat aan doen. Ik kan alleen maar het goede voorbeeld geven.’ Ze was onlangs genomineerd voor de Global People Award voor de beste multiculturele ondernemer. Ze won net niet. ‘Zo’n nominatie pak ik met beide handen aan. Als ik op een podium mijn verhaal kan vertellen, dan hoop ik dat jongeren dat zien en horen. En dat ze denken: het kan dus wel.’