Met weinig vertrouwen van de burger gaat Rutte IV van start. Is dat erg?

Mark Rutte (VVD) geeft een persconferentie. Foto: ANP

De komende weken zoekt formateur Mark Rutte (VVD) bewindslieden voor zijn vierde kabinet. Dat zal van start gaan met het nodige pessimisme van de burger: die verwacht dat het kabinet snel valt. Hoe erg zijn sombere voorspellingen van burgers? Vier vragen en antwoorden.

1. Wat denkt de kiezer van het gesloten coalitieakkoord?

Slechts een kwart van de kiezers is tamelijk tot zeer tevreden dat VVD, D66, CDA en ChristenUnie een coalitieakkoord hebben gesloten. Dat is nagenoeg gelijk aan het niveau voorafgaand aan de start van het kabinet-Rutte III, zo blijkt uit onderzoek van opiniepeiler Kantar.

De eerste twee kabinetten van Mark Rutte konden op beduidend meer steun rekenen: 32 procent van de kiezers was tevreden met de komst van het eerste kabinet-Rutte en 36 procent zag de komst zitten van Rutte II, waar de VVD en de PvdA samenwerkten.

Over het aanstaande kabinet wordt vooral negatiever gedacht dan vier jaar geleden. Nu zijn vier op de tien kiezers ontevreden over de hernieuwde samenwerking van de vier partijen. Bij de start van Rutte III zagen iets meer dan drie op de tien kiezers de coalitie niet zitten. Opvallend is dat vooral de meningen tussen stemmers op coalitie- en oppositiepartijen uiteenlopen.

2. Is dat een teken van polarisatie?

Kiezers van de coalitiepartijen vinden het gesloten coalitieakkoord goed tot heel goed. Zij reageren positiever op het akkoord voor Rutte IV dan op het akkoord voor Rutte III. Bij VVD, D66 en CDA reageert een meerderheid van de partijaanhang positief op het akkoord. Onder ChristenUnie-stemmers is 43 procent positief, wat aanzienlijk hoger is dan in 2017, toen 29 procent dat was.

Kiezers van oppositiepartijen vinden het Regeerakkoord maar niks. Nog geen 10 procent van de kiezers van PVV, SP, GroenLinks en Partij voor de Dieren uit zich positief. Bij PvdA-kiezers is dat 12 procent – aanzienlijk lager dan de 20 procent in 2017. Het past bij een beweging die al langer gaande is in Nederland. Partijvoorkeur hangt steeds sterker samen met de opvattingen die men heeft. Dat bleek uit het Nationaal Kiezersonderzoek over het stemgedrag bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen.

3. Hoe laag is het vertrouwen in een succesvolle samenwerking?

Net als in Rutte III heeft maar 26 procent van de kiezers vertrouwen in de samenwerking van de partijen in Rutte IV. De verwachtingen van een succesvolle samenwerking zijn nagenoeg hetzelfde tussen de twee kabinetten: 29 procent van de kiezers verwacht dat Rutte IV nog in 2022 valt – precies hetzelfde percentage dacht dat Rutte III in 2018 zou vallen. Bijna één op de vier kiezers verwacht dat Rutte IV de gehele kabinetsperiode tot 2025 uitzit.

4. Is dat erg voor een kabinet?

Uit het onderzoek van Kantar blijkt dat het vertrouwen van burgers bij de start van een nieuw kabinet zelden hoog is. Zo konden de eerste drie kabinetten van Jan Peter Balkenende (CDA) rekenen op het vertrouwen van 25 tot 29 procent van de burgers. Zijn vierde kabinet vormt een uitzondering, met 42 procent. Dat bleek geen garantie voor succes: Balkenende IV staat bekend als een vechtkabinet dat na drie jaar uiteenviel.