Max Moszkowicz (1926-2022): geslepen strafpleiter

Max Moszkowicz. Foto: ANP/Ruud Hoff

De donderdag 27 januari overleden Max Moszkowicz (1926-2022) was de nestor van de Nederlandse strafrechtadvocatuur. Messcherp, sluw, maar altijd beschaafd.

Vanwege zijn zachte stem en fraai gebeeldhouwde zinnen hingen de rechters aan zijn lippen. Als Max Moszkowicz in de rechtszaal het woord voerde, wist hij zich verzekerd van ieders aandacht. Zijn pleidooien waren messcherp. Hij was geen prijsbokser die grossierde in botte uitspraken. Een van de levenslessen voor zijn vier zonen die allen in zijn voetsporen traden: ‘Als je niets te zeggen hebt, moet je zwijgen.’

Tot hij zich in 2004 als gevolg van een beroerte noodgedwongen goeddeels terugtrok, gold Max Moszkowicz jarenlang als de nestor van de Nederlandse strafrechtadvocatuur. Steevast viel zijn naam in lijstjes van topadvocaten.
Moszkowicz – klein van stuk, de golvende haren immer onberispelijk geknipt – had de gave van het woord. Zijn vlammende betogen doorspekte hij met wijsheden uit de Talmoed (Het Heilige Boek der Joden). Een van zijn bekendste: ‘In de tegenvraag ligt het antwoord besloten.’

‘Onvergetelijke jaren’

Als boegbeeld van het kantoor Moszkowicz Advocaten maakte hij school: naast zijn zonen leerden later bekende pleiters als Theo Hiddema, Piet Doedens en Geert-Jan Knoops bij hem in Maastricht het vak.

Knoops (61) beschouwt Max Moszkowicz als een van zijn oud-mentoren. ‘De jaren dat ik voor hem mocht werken, waren onvergetelijk. Zijn charisma en wijsheid hebben mij mede gevormd in dit vak. Ook op persoonlijk vlak deelde hij belangrijke ervaringen. Zijn kennis van de Talmoed was indrukwekkend en die gebruikte hij ook in zijn zaken. Ook voor mij betekende dat een verrijking van mijn geesteswereld. Hij is ontegenzeggelijk de founding father van het vak van strafpleiter in de naoorlogse periode. Uit het niets bouwde hij een kantoor dat – voor die tijd – uniek was; een kantoor van strafpleiters.’

Wijze uil in toga

Aanvankelijk runde Moszkowicz een maatschap met zijn vier zonen David, Robert (Baruch), Max jr. en Bram. Het brievenhoofd bestond uit een wijze uil in toga met daarboven vier keer de familienaam. Niet vijf keer: tegen de tijd dat de benjamin van het kwartet zich advocaat mocht noemen, was Robert uit de maatschap gezet vanwege verslavingsproblemen en financieel wanbeheer. Senior verbrak alle contact met zijn tweede zoon en diens gezin, en zweeg in de media het zwarte schaap van de familie dood. Pas in 2000 werd de band hersteld.

De val van jongste zoon Bram in 2013 heeft hij vermoedelijk niet meer meegekregen: sinds zijn beroerte was de oude Moszkowicz steeds meer in zichzelf gekeerd geraakt. Hij was snel moe en op het laatst niet meer aanspreekbaar.

Vader, moeder, zusje en broertje vergast in Auschwitz

Max Moszkowicz is geboren op 5 oktober 1926 in Essen (Duitsland). Zijn joodse ouders kwamen uit Polen. Zijn vader had een manufacturengroothandel. In 1933 vluchtte de familie voor Hitler naar Nederland en vestigde zich in Maastricht.

In 1942 werd het hele gezin via Westerbork op transport gesteld naar vernietigingskamp Auschwitz in Polen. De moeder van Max, zijn jongere zusje en tweejarige broertje werden meteen vergast, zijn vader later.

Max overleefde en kwam drie jaar later terug in Nederland. Kampnummer 65016 op zijn linker onderarm was een blijvende herinnering aan de hel. Over zijn oorlogsjaren sprak hij weinig, maar ze zouden zijn verdere leven tekenen.
In Limburg werd hij opgenomen in het katholieke boerengezin Bessems. In recordtempo – vier klassen in één jaar – maakte Moszkowicz het gymnasium af. Om in zijn onderhoud te voorzien begon hij een lingeriewinkel in Maastricht. Al snel bestierde hij vier zaken. In 1948 trouwde hij met boerendochter Berthe Bessems, twee jaar later ging hij medicijnen studeren in Utrecht. Al snel stapte hij over op rechten in Nijmegen. Berthe en Max kregen vier zonen: David (1950), Robert (1953), Max jr. (1955) en Bram (1960).

Vermaard als strafpleiter

In 1958 opende Moszkowicz een praktijk aan de statige Wilhelminasingel in Maastricht. Hoewel hij ook civiele zaken deed, werd Moszkowicz vooral vermaard als strafpleiter van bekende criminelen als Zwarte Joop, Heer Olivier, Klaas Bruinsma, de Heineken-ontvoerders en De Hakkelaar. Kritiek op de verdediging van zware jongens en moordenaars pareerde hij steevast met het bon mot: ‘Ik verdedig de dader, niet de daad.’

Oorlogsmisdadiger Pieter Menten bood hem in 1976 een bedrag met zes nullen om hem bij te staan, maar Moszkowicz ging daar niet op in. Uit respect voor vriend en collega Gerard Spong zou hij begin jaren negentig de verdediging weigeren van Desi Bouterse. Zoon Bram daarentegen zag geen bezwaar in het bijstaan van de Surinaamse ex-legerleider en drugshandelaar.

Veelgeprezen Telegraaf-column

Max Moszkowicz’ optreden in de rechtszaal wekte vooral bewondering, zegt burgemeester Annemarie Penn-te Strake (68), van Maastricht. Zij was eerder procureur-generaal, rechter en hoofdofficier in Maastricht. ‘Max was heel erg betrokken bij zijn cliënten en sluw in het naar voren brengen van de kwetsbaarheden van de tegenpartij. Maar hij was altijd beschaafd. Juridisch was hij niet sterk. Dat was niet zijn meest in het oog springende talent. Maar hij had overtuigingskracht.’

In de jaren tachtig en negentig schreef Moszkowicz voor De Telegraaf een veelgelezen column als mr. Raab. Vlotte stukjes, gebaseerd op zaken uit zijn eigen praktijk. Met de krant onderhield hij warme banden: voor de misdaadverslaggevers lagen de dossiers in spraakmakende zaken altijd klaar.

Judo na doodsbedreigingen

Hoewel hij hard werkte en door heel Nederland pleitte, was het werk niet zijn enige passie. Op zijn 48ste – midden jaren zeventig – meldde Moszkowicz zich na doodsbedreigingen aan zijn adres met zijn zonen bij sportschool Zenden in Maastricht voor onderricht in judo. ‘Ik heb hem twintig jaar privéles gegeven,’ vertelt Pierre Zenden (82). ‘We trainden drie, vier keer per week anderhalf uur voor het werk en gingen elke vrijdag samen lunchen in Luik, Antwerpen, Brussel of Düsseldorf. Max was leergierig en heeft het uiteindelijk gebracht tot zwarte band (tweede dan). We zijn goed bevriend geraakt, anders houd je het niet twintig jaar met elkaar uit.’

Een andere passie was muziek: klassiek (viool) en jazz. Hij speelde sousafoon en trombone in de King Zulu Brass Band. Voormalig hartchirurg Olav Penn (77), saxofonist: ‘We oefenden op maandagavond in café D’n Avanceur en Max liet zelden een repetitie schieten. Soms moest hij afbellen en zei dan tot onze grote hilariteit: “Ik zit vast in Amsterdam.” Hij was onze publiekstrekker. Soms zette hij een zonnebril op om niet herkend te worden. Max was een heel bescheiden mens. Hij was getekend door zijn kamptijd. Hij wilde altijd sterk en krachtig overkomen. Hem mocht niets mankeren.’

Verzot op snelle auto’s

Naast platen verzamelde Moszkowicz onder meer antiek en schoenen, en was hij verzot op snelle auto’s. Hij had diverse oldtimers, waaronder een Morgan. In het weekeinde reed hij motor. Verder was hij gek op lekker eten. Met de King Zulu Brass Band op bezoek in New Orleans sleepte Moszkowicz na afloop van een optreden om twee uur ’s nachts iedereen mee naar een tent waar je nog koosjer kon eten.

Realisten ’81: een poging om in de Tweede Kamer te komen

In Maastricht kreeg hij les van sterrenkok Toine Hermsen. Jarenlang ontving hij elke vrijdag zijn zonen met aanhang en kinderen thuis om te genieten van een door hem bereide maaltijd en bij te praten.

Van 1963 tot 1967 zat Moszkowicz in het hoofdbestuur van de VVD, en van 1970 tot 1978 was hij fractievoorzitter van de VVD in Maastricht. Nadat hij de partij met ruzie had verlaten, probeerde hij het met de Liberale Partij Maastricht. In 1981 deed hij met journalist Hans Knoop een poging om met Realisten ’81 in de Tweede Kamer te komen.

In de persoonlijke omgang was Moszkowicz een charmeur die naar eigen zeggen hield van ‘vrouwelijke vrouwen’. Vanaf de jaren tachtig had hij diverse langdurige relaties buiten zijn huwelijk. De laatste kwart eeuw leefde hij met de Australische Elka.

Van de kleinkinderen timmert Yehudi aan de weg met eigen kantoor

Na zijn beroerte zou hij zelden meer in het openbaar verschijnen. Hij leefde teruggetrokken in België, waar slechts enkele goede vrienden hem mochten bezoeken. Op 31 december 2012 werd hij uitgeschreven uit het advocatenregister. De oude maatschap Moszkowicz, Moszkowicz, Moszkowizc en Moszkowicz bestaat niet meer. Van zijn zonen is alleen Max jr. nog actief als advocaat.

Van de kleinkinderen timmert Yehudi (41) – zoon van Robert – aan de weg met een eigen kantoor in Utrecht: Moszkowicz Advocaten. Hij heeft groot respect voor zijn opa, maar zegt ook dat hij erg hard kan zijn. ‘Mijn opa kon in de oorlog alleen overleven door de knop om te zetten. Nadat hij gebrouilleerd was geraakt met mijn vader, verbrak hij alle contact. We hebben hem jaren niet gezien en ontvingen geen enkele steun. Mijn broer en ik liepen in kleren van het Leger des Heils. Na de hereniging in 2000 was er weer geregeld contact.’
Als student rechten heeft Yehudi veel van zijn opa opgestoken. ‘Een goed pleidooi was volgens hem 20 procent wet en 80 procent inspiratie. De wet moest je zien als het spoorboekje om vervolgens het specifieke karakter van een zaak te doorgronden.’

Net als zijn opa heeft Yehudi zijn studie zelf gefinancierd. ‘In mijn geval als professioneel dj. Verder heb ook ik allerlei vechtsporten beoefend en werk ik keihard. Dat zit blijkbaar bij ons allemaal in de genen.’

Door alle negatieve publiciteit rond zijn vader en Bram is de naam Moszkowicz onmiskenbaar beschadigd, erkent hij. ‘Ik voel mij geroepen de naam die mijn opa met bloed, zweet en tranen groot heeft gemaakt, in ere te herstellen.’