Gemeenteraadsverkiezingen: eerste meetmoment voor Rutte IV, lokale partijen populair

Stemmen tellen na gemeenteraadsverkiezingen Uden. Foto: ANP

Op 14, 15 en 16 maart kan Nederland naar de stembus voor nieuwe lokale volksvertegenwoordigers. Landelijke partijen zien in de gemeenteraadsverkiezingen een meetmoment voor het nieuwe kabinet-Rutte IV. Lokale partijen zijn volgens eerste peilingen opnieuw populair bij de kiezer. Vier vragen over de lokale democratie en de aanstaande verkiezingen.

1. Hoe gaan de gemeenteraadsverkiezingen verlopen?

In 334 van de 345 Nederlandse gemeenten kan de kiezer in maart naar de stembus voor de gemeenteraadsverkiezingen. Die zijn minder populair bij de kiezer dan de Tweede Kamerverkiezingen: in de regel komt iets meer dan de helft van de kiesgerechtigden opdagen.

Net als tijdens de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen kan er vervroegd worden gestemd. Officieel is woensdag 16 maart de verkiezingsdag, maar gemeenten openen op maandag 14 en dinsdag 15 maart ook een aantal stemlokalen.

Idee achter het meerdaagse stemmen is om de drukte in de stemlokalen te spreiden wegens de coronapandemie. In tegenstelling tot vorig jaar kan er bij deze verkiezingen niet per brief worden gestemd. Uit onderzoek is gebleken dat de briefstemmen vaker ongeldig zijn en dat het vertrouwen in een stem per post lager ligt.

2. Hoe staan de partijen ervoor?

Peilingen voor gemeenteraadsverkiezingen zijn lastig. Zo doen niet alle partijen uit de Tweede Kamer mee in alle gemeenten. Relatief nieuwe partijen als de PVV, Forum voor Democratie, Volt en JA21 doen in een handvol gemeenten mee. Zelfs oude politieke partijen als de Partij van de Arbeid staan niet overal op het stembiljet. Soms zijn er ook samenwerkingen tussen landelijke partijen op lokaal niveau.

Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.

Bekijk de mogelijkheden voor een (digitaal) abonnement hier

 

I&O Research deed een peiling onder ruim tweeduizend Nederlanders over hun opvattingen in aanloop naar 16 maart. Daaruit blijkt dat veel kiezers nog zweven: zeven op de tien zegt nog niet zeker te weten op welke partij ze zullen stemmen.

Onder de respondenten die zeggen waarschijnlijk te gaan stemmen, doen de lokale partijen het goed:  één op de drie geeft aan te kiezen voor een lokale partij. Van de landelijke partijen maakt de VVD grote kans om net als in 2018 de grootste partij te worden. Zo’n 12 tot 14 procent overweegt op de partij van premier Mark Rutte (VVD) te stemmen.

3. Welke partijen moeten zich zorgen maken?

Kan D66 de forse winst bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen herhalen op lokaal niveau? Het lijkt er niet op. De partij van Sigrid Kaag haalde vorig jaar maart nog 15 procent van de stemmen. Bij de aanstaande lokale verkiezingen kan D66 volgens I&O Research rekenen op 7 procent.

Ook coalitiepartij CDA mag zich zorgen maken. CDA-leider Wopke Hoekstra wist zeker dat hij het partijleiderschap kan combineren met het veeleisende ministerschap van Buitenlandse Zaken. In de peiling staat het CDA op 6 procent, ruim de helft minder dan de partij tijdens de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 haalde.

Voor oppositiepartij GroenLinks heeft de peiling ook slecht nieuws: de partij staat op 5 procent, fors lager dan de 8,9 procent van de stemmen die GroenLinks in 2018 haalde. Dat jaar stond de linkse partij er goed voor. In peilingen was de partij zelfs even de tweede partij van het land. Die virtuele winst verdampte later weer.

4. Welke thema’s houden de kiezers bezig?

Voor kiezers die van plan zijn te gaan stemmen, zijn betaalbare huizen een heel belangrijk onderwerp. Bijna de helft van de waarschijnlijke kiezers geeft dat aan. Daarnaast leven thema’s als veiligheid, criminaliteit en de openbare orde bij de kiezer, net als de leefbaarheid in de buurt. Om werkgelegenheid en economie maakt de kiezer zich aanzienlijk minder druk dan in 2018.