Alom klinken zorgen over de gebrekkige voorbereiding op een nieuwe uitbraak van het coronavirus. Nu blijkt weer dat de speciale COVID-IC’s niet van de grond komen.
Met het afbouwen van de coronamaatregelen gaat het uitstekend. De app CoronaMelder is sinds 22 april uit de lucht, test- en vaccinatielocaties sluiten de deuren, en gegevens over besmettingen met het coronavirus worden nog maar sporadisch gedeeld. Nederlanders die dezer dagen vakantie vieren in bijvoorbeeld Duitsland of Spanje, zullen merken dat mondkapjes en social distancing (afstand houden) daar nog steeds op veel plekken gelden. In Nederland lijkt er geen vuiltje meer aan de lucht.
Dat is allemaal wel verklaarbaar en welkom gezien het beperkte gevaar dat de omikronvariant in deze fase vormt. Maar het verhult ook dat we nog niet uit de gevarenzone zijn, of daar in elk geval niet van uit kunnen gaan. Dat omikron relatief weinig ernstig zieken en doden tot gevolg had, is grotendeels te danken aan de vaccins. Maar de bescherming daarvan neemt in de loop van het jaar af. Een volgende virusvariant is niet per se minder ziekmakend. Niemand die het kan voorspellen.
Basis lijkt van meet af aan niet op orde
Rond de presentatie van de langetermijnstrategie tegen corona van minister van Volksgezondheid Ernst Kuipers (D66) klonk uit de mond van diverse experts al kritiek. Zo was er verbazing over het feit dat het door het Outbreak Management Team geadviseerde meldpunt voor positieve besmettingen er niet kwam. Ook was er kritiek op de wijze waarop het kabinet dacht het virus goed te kunnen volgen, onder meer door steekproeven bij huisartsenpraktijken. Maar daarvan waren er nog lang niet voldoende in bedrijf.
Het gaat sindsdien eerder slechter dan beter. Dagblad Het Parool meldde afgelopen zondag dat het plan om speciale COVID-IC’s op te zetten is vastgelopen. Het idee was dat je door concentratie van COVID-19-patiënten efficiënter zorg kunt bieden, terwijl de reguliere zorg in andere ziekenhuizen beter doorgang kan vinden. Maar ondanks een succesvolle pilot ligt het project stil omdat de eventueel deelnemende ziekenhuizen de financiële risico’s niet aandurven.
Overgewicht als olifant in de kamer
Ook uit andere hoek klinkt kritiek. Eerste Kamerlid namens D66 en hoofd van de IC van UMC Groningen Peter van der Voort hamert al sinds het begin van de pandemie op de rol van overgewicht bij ernstige gevallen van COVID-19. Bijna alle patiënten die op de IC belanden, hebben te veel buikvet. Als het percentage Nederlanders met overgewicht zou afnemen, zou je al een groot deel van de druk op de IC’s verkleinen. Maar het kabinet onderneemt veel te weinig actie om dat probleem aan te pakken, zegt Van der Voort deze week in EW. Het verwijst in de langetermijnaanpak slechts naar het al langer bestaande Preventieakkoord, waarmee al jaren vruchteloos wordt geprobeerd overgewicht te bestrijden.
Het kabinet zou deze maanden moeten gebruiken om al dit soort maatregelen goed voor elkaar te krijgen. Maar het lijkt er daarentegen van uit te gaan dat het zo’n vaart niet meer zal lopen en dat er tijd genoeg is om te reageren als het weer nodig mocht zijn. Maar als er nou één les geleerd kon worden uit twee jaar pandemie, dan is het wel dat je bij dit virus al heel snel achter de feiten aanloopt.
Lees hier het artikel met arts en D66-senator Peter van der Voort over de relatie tussen overgewicht en COVID-19:
Corona-aanpak is te weinig gericht op bestrijden overgewicht