Kamerleden zonder tekst op papier zijn in het voordeel. Hun tekst komt uit het echte leven en zij overbluffen anderen. De oppositie heeft hierbij een streepje voor. Eric Vrijsen blikt terug op de belangrijkste debatten van het jaar.
‘Ik heb het gevoel dat ik er dan steviger sta,’ zegt SP-leider Lilian Marijnissen over het spreken uit het hoofd. ‘Het komt beter over. Wij vinden iets en dat hoeven we niet voor te lezen van papier.’
Marijnissen is bijna zes jaar lid van de SP-fractie in de Tweede Kamer, waarvan bijna vijf jaar als voorzitter. In de Kamer draagt ze geen uitgetikte speeches voor. Hooguit ligt een spiekbriefje met cijfers uit de SP-tegenbegroting op het spreekgestoelte.
Bij de Algemene Politieke Beschouwingen (APB) moet iedere fractieleider een duidelijk en afgerond verhaal neerzetten met goedgekozen grappen en rake voorbeelden en metaforen. Het belangrijkste debat van het jaar. Er staat veel op het spel. Spannend en knap om dat ogenschijnlijk voor de vuist weg te doen.
Abonnee worden?Dagelijks op de hoogte blijven van de laatste actualiteiten, achtergronden en commentaren van onze redactie? Bekijk ons aanbod en krijg onbeperkt toegang tot alle digitale artikelen en edities van EW.
Er kan veel mislopen. Je moet stalen zenuwen hebben. Maar als je uit het hoofd spreekt, ben je authentieker dan de collega’s die hun geprepareerde tekst woord voor woord, zin voor zin opdreunen van papier. Die staan met gebogen hoofd en neerwaartse blik hun stellingen te verkondigen. In de zaal neemt de aandacht meteen af. Volksvertegenwoordigers verdiepen zich in laptop of telefoontje. Ze smoezen met hun buurman.
Maar niet bij Marijnissen. Ze kijkt de zaal in als een strenge schooljuf en dat disciplineert. Ze reageert op de lichaamstaal van mede-Kamerleden: ‘Ik zie de heer Heerma nu moeilijk kijken.’ Iedereen schrikt op. Bij de les blijven, anders krijg je een uitbrander.
Parlement is geen lirement
Uit het hoofd spreken versterkt de inhoud. Je meent wat je zegt. Je toespraak is niet een uitgeschreven compromis vanuit de wandelgangen en fractiekamers. Nee, je vertelt wat je in het dagelijks leven hebt meegemaakt. Zo hoort dat. ‘Dit is een parlement, geen lirement,’ zegt een VVD’er. ‘Hier moet je praten, niet voorlezen.’ Dat bezorgt je een betere positie om op een positieve manier door te dringen tot de korte televisiefragmenten die ’s avonds worden uitgezonden en tot de filmpjes die weldra de ronde doen op sociale media.
Bij de laatste APB vertelt Marijnissen waar ze haar boodschappen doet. ‘Bij de Jumbo bij ons in de wijk,’ zegt ze achteloos. Vorige week had ze een gesprekje met de caissière over de prijsinflatie. Die vertelde haar: ‘De mensen worden vaak boos op mij. Maar ik kan er toch ook niks aan doen dat alles duurder wordt? Zelf kan ik de boodschappen ook niet meer betalen.’ Zo vangt Marijnissen het maatschappelijk ongenoegen in een treffend beeld: de caissière wordt afgebekt. Dat wil niemand. Zou Marijnissen dit verhaal voorlezen of een voorbeeld uit de krant gebruiken, dan werkt dat lang niet zo goed.
Lodewijk Asscher (PvdA) sprak in zijn tijd als PvdA-fractieleider ook uit het hoofd. Maar de verdenking was dat hij zijn tekst eerst uitschreef en dan precies van buiten leerde. VVD-premier Mark Rutte droeg in 2013 de HJ Schoo-lezing van veertig minuten voor zonder ook maar één spiekbriefje. De lezing was zo goed voorbereid, dat hij die als het ware uit zijn hoofd voorlas. Ook razend knap, maar toch weer minder spontaan dan ter plekke je betoog in elkaar flansen.
‘Ik bereid me natuurlijk goed voor,’ zegt Marijnissen als ze na afloop van de APB terugblikt op het debat. Want dat wil ze wel toegeven: ‘Het risico van uit het hoofd spreken is dat je terugvalt op je bekende repertoire.’ Dat is een valkuil, want dan verlies je de aandacht. Marijnissen heeft het in haar speeches zo vaak over ‘neo-liberalisme’ dat het een cliché is geworden, waardoor meteen ook haar voorbeelden vervliegen.
‘Je moet nieuwigheidjes inbouwen,’ weet ze. De retorische trouvaille van dit jaar: ‘Het kabinet-Rutte is de dépendance van de markt.’ Die frase had ze zorgvuldig gepland. Die zin moest erin en dat gebeurde ook. Ook had ze de uitspraak: ‘Een probleem kun je niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.’ Kwam goed over, want ze voegde meteen toe: ‘Dat is geen wijsheid van mezelf, maar van Albert Einstein.’
Lees ook het ingezonden artikel van Roderik van Grieken: ‘The great communicator’. De unieke spreekstijl van Mark Rutte
Improviseren gaat beter
Henk Nijboer is tien jaar PvdA-Kamerlid en spreekt altijd uit het hoofd. Het eerste jaar in de Kamer deed hij dat nog niet. Hij moest het vak nog leren en daarom bekeek hij na afloop de beelden van zijn inbreng. ‘Opvallend! De tweede termijn moest ik improviseren, maar die ging meestal beter dan de eerste termijn, die ik op papier voor me had.’ Hij trok zijn conclusie en staat sindsdien zonder uitgeschreven tekst namens de PvdA het woord te voeren.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen