Premium Lock Straks begint de ‘koehandel’ over de Eerste Kamer weer

De Eerste Kamer. Foto: Bart Maat/ANP

De verkiezingsuitslag van Provinciale Staten bepaalt de samenstelling van de Eerste Kamer. De Statenleden kiezen 75 senatoren die medewetgever en controleur zijn van de regering. Die verkiezing gaat gepaard met een onderhandelingsspel over ‘restzetels’ waarbij kiezers het nakijken hebben, want het spel geschiedt in achterkamers, zoals minstens één keer in het bekendste kamertje van het land: het Torentje van de premier.

Een keer in de vier jaar zijn de Haagse schijnwerpers gericht op de provinciale hoofdsteden. De twaalf Provinciale Staten – de provinciale parlementen – kiezen dan de Eerste Kamer. Ieder Statenlid stemt op één van de kandidaten voor de Eerste Kamer. In mei 2019 kozen zo 570 Statenleden de nieuwe Eerste Kamer. Voor het eerst mochten ook de kiescolleges van de ‘openbare lichamen’ in de Caraïben, oftewel de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba meedoen.

De verkiezing is vandaag de dag een partijpolitiek gebeuren. In de eerste eeuw van het bestaan van de Eerste Kamer waren politici ongebonden, al hadden ze wel een politieke kleur. Ze waren liberaal, conservatief of katholiek, en vormden clubjes. Politieke partijen ontstonden in de tweede helft van de negentiende eeuw. De partijvorming ging door in de twintigste eeuw. Gaandeweg kregen de politieke partijen een rol bij het aanwijzen van kandidaten voor het parlement. Niet alleen voor de Tweede Kamer, maar ook voor de Eerste Kamer. Ze zetten partijgenoten met aanzien, invloed, macht of een specifieke competentie op de lijst.

De kandidaten voor de Eerste Kamer staan per partij op één lijst en soms zelfs op meer lijsten, namelijk in verscheidene provincies. De verkiezing lijkt simpeler dan het is. Niet ieder Statenlid heeft namelijk een even zware stem. De zwaarte vloeit voort uit het inwonertal van de provincie.

Hoeveel leden?

De Eerste Kamer kende aanvankelijk

geen exact aantal leden. Er was sprake van een minimum en maximum.

In de periode van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) waren

dat er tussen de 40 en 55. Na 1830 tussen de 20 en 30. In 1848 werd het aantal op

39 bepaald, waarbij elke provincie een vast aantal afgevaardigden koos. In

1888 werd het aantal verhoogd

naar 50. Sinds 1956 zijn er 75

Eerste Kamerleden.

Maar ook dan is de uitkomst er nog niet. Die gaat volgens een complexe berekening. De getrapte verkiezing van de Eerste Kamer via Provinciale Staten heeft tot gevolg dat partijen al na de Statenverkiezingen kunnen uitrekenen wat de uitslag van de verkiezingen voor de Eerste Kamer wordt. Dat leidt tot (legaal) ‘geritsel’. Door de Statenleden strategisch te laten stemmen, kan de restzetelverdeling namelijk worden beïnvloed.

En dat gebeurde bij de verkiezingen van 2019 volop. Partijen van de regeringscoalitie gunden elkaar zetels en ook bij de oppositie werd strategisch gestemd. In Flevoland en Noord-Brabant stemden VVD’ers op D66. In Utrecht stemden twee PVV’ers op Forum voor Democratie (FVD). En in Zuid-Holland ging een stem van FVD naar de SGP.

Premier Rutte nodigde Zeeuws Statenlid uit in zijn Torentje

De koehandel leidt er ook toe dat grote partijen azen op de stemmen van regionale partijen in Provinciale Staten om zo een extra Kamerzetel in de wacht te slepen. Tot in het Torentje wordt er gemarchandeerd, zoals bleek toen premier Mark Rutte (VVD) het Zeeuwse Statenlid Johan Robesin in 2011 in zijn kantoor ontving. In gezelschap nota bene van Geert Wilders, wiens partij, de PVV, gedoogpartner van CDA en VVD was. Robesin zou als lid van de Partij voor Zeeland naar verwachting op de Onafhankelijke Statenfractie stemmen of, zoals hij overwoog, op 50PLUS. Het werd uiteindelijk VVD. Rutte zou hem hebben beloofd zich in te spannen de Hedwigepolder niet onder water te zetten, wat later overigens toch gebeurde.

Het kabinet verloor zijn meerderheid in de Eerste Kamer evengoed. De (gedoog)coalitie VVDCDA-PVV kreeg 37 zetels, net een zetel te weinig voor een meerderheid. Bij deze verkiezingen was ook nog een stemfout gemaakt. Een Noord-Hollands D66-Statenlid vulde zijn stembiljet in met zijn blauwe ballpoint en niet met het rode potlood. Het stembiljet werd ongeldig en D66 verloor hierdoor een zetel aan de SP. Wat D66 later deed pleiten voor afschaffing van de regel dat met een rood potlood – ‘die archaïsche signaalkleur’ – moet worden gestemd.

In 2007 maakte Statenlid op de lijst van GroenLinks alle vakjes rood

Het gaat wel vaker fout bij de getrapte verkiezingen. Zo verloor de VVD 1986 een zetel in de senaat doordat twee Drentse Statenleden zich in de tijd hadden vergist en te laat kwamen bij de stemming. In 2007 maakte een Noord-Hollands Statenlid bij de Eerste Kamerverkiezingen op de lijst van GroenLinks alle vakjes rood, waardoor haar stem ongeldig was.

Premium Lock

Laden…

Premium Lock Word abonnee en lees direct verder

Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.

  • Bent u al abonnee, maar heeft u nog geen account? Maak die dan hier aan. Extra uitleg vindt u hier.

 

Premium Lock Verder lezen?

U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.

Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?

Bekijk abonnementen

Premium Lock Er ging iets fout
Premium Lock Uw sessie is verlopen

Wilt u opnieuw