Nederland kent geen ongerepte natuur. Vrijwilligers jagen om de balans te houden. Naar aanleiding van de reportage op ganzenjacht met jager Bas vraagt EW zich af: hoe word je eigenlijk een vrijwillige jager?
Dassen die spoorlijnen ondergraven, bloeddorstige wolven die schapenhouders slapeloze nachten bezorgen. Steeds is er dat ongemakkelijke besef dat het in een overvol land wel erg veel gevraagd is om naast acht miljoen huizen, bijna twee miljoen bedrijven en ruim 75.000 boerderijen, óók nog de illusie in stand te houden van ‘ongerepte natuur’.
Dat wil zeggen: grote stukken groengebied waarin flora en fauna in balans zijn en waar de mens geen omkijken naar heeft. Het tranentrekkende tafereel van duizenden creperende grote grazers in de Oostvaardersplassen in de winter van 2018 bewees maar weer dat elk geloof in ‘puur natuur’ in Nederland algauw uitmondt in een deceptie.
Wildbeheer door boswachters en honderden vrijwillige jagers
Echte natuur is er niet, maar wilde dieren zijn er wel. In overvloed zelfs. En die willen allemaal graag grazen, roven en paren. Geef ze eens ongelijk. Maar in het aangeharkte Nederland moet daaraan wel paal en perk worden gesteld. In natuurgebieden zijn daarom boswachters actief bezig met faunabeheer (zie ‘Beroepsjacht: “Wandelaars schrikken wel”’). Daarbuiten wordt het wildbeheer, onder strenge regels, overgelaten aan vrijwillige jagers.
Beroepsjacht: ‘Wandelaars schrikken wel’
In Nederland zijn beroepsjagers alleen actief in een handvol natuurgebieden, zoals de Waterleidingduinen bij Zandvoort, de Oostvaardersplassen en op de Veluwe. Daar zijn het vooral boswachters met een jachtvergunning die wild ‘beheren’. Dan gaat het bijvoorbeeld om damherten, waarvan er zoveel zijn dat de natuurlijke balans volledig is verstoord.
‘Wandelaars in de natuurgebieden schrikken wel als ze ons met een geweer zien,’ zegt een boswachter uit een duingebied. ‘Maar als we dan rustig uitleggen wat we doen en waarom, dan is er meestal wel begrip.’
De beroepsjagers kiezen heel bewust welke dieren ze afschieten. Bijvoorbeeld alleen de vrouwelijke herten, om de voortplanting te verminderen. Zoals gebruikelijk is bij ‘groot wild’, wordt een geschoten hert ter plekke ‘ontweid’, ontdaan van de organen, en vervolgens meegenomen en in een koelcel opgehangen. Daar wordt de ‘oogst’ opgehaald door poeliers en groothandels. Zij kopen de dieren op en verwerken die tot vlees voor de consument.
De vraag hangt in de lucht of de beroepsjagers ooit ook de wolf gaan ‘beheren’. Maar gezien de gunstige pers die de grote rover geniet, is de wolvenjacht nog niet aan de orde.
Het oudste motief voor de jacht is de oogst: het vlees. Dat is nog steeds een belangrijke reden om te jagen, vooral in het jachtseizoen: de herfst en de vroege wintermaanden. Op de Veluwe, en ook op het kroondomein bij Paleis het Loo, wordt gejaagd op groot wild – elders vooral op houtduiven, wilde eenden, fazanten, konijnen en hazen.
Laden…
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Wilt u opnieuw inloggen