Willem Jan Ausma: ‘Ik vind mezelf een leukere man geworden’

WILLEM JAN AUSMA. FOTO: GUIDO BENSCHOP

Strafrechtadvocaat Willem Jan Ausma (55) gooide het roer om. Cliënten die ‘ergens mee willen wegkomen’ wil hij niet meer. ‘Ik ken advocaten die van hun cliënt boetes krijgen opgelegd.’

In de spreekkamer van Ausma Advocaten in Utrecht staat een levensgrote reclamezuil voor LovedIn. Zo heet het platform dat Willem Jan Ausma onlangs lanceerde. De gelouterde strafrechtadvocaat had op LinkedIn al een groep met die naam, maar wil het groter aanpakken. Van ‘het riool Twitter’ wordt hij doodongelukkig. ‘Ik wil een platform waar ik blij van word, waar mensen elkaar helpen, complimenten geven en aan een liefdevollere wereld werken.

‘Ik ben bezig met het organiseren van evenementen. In Utrecht organiseer ik al jaren De Dansborrel voor dertigplussers met soms harde housemuziek in CitySense. Voor LovedIn denk ik aan thé dansants in een kerk. Met eerst een preek of redevoering en daarna mooie, dansbare muziek die bij het gebouw past.

‘Mijn grote droom is een LovedInn, een vaste plek voor samenkomsten. Waar bijvoorbeeld een club advocaten een cursus kan volgen en waar mensen die het tijdelijk moeilijk hebben, terechtkunnen. Met ceremonies, retraites, helende massages of wat dan ook. Ik zou die plek het liefst in Friesland willen, in de buurt van Buitenpost.’

Ausma verdiepte zich weer in de boodschap van Jezus

In dat dorp groeide Ausma in een gereformeerd gezin op. Vader was gemeenteambtenaar, moeder huisvrouw. Hij heeft een twee jaar jongere broer. Streng was het niet thuis. ‘We gingen wel elke zondag naar de kerk en ik kreeg catechisatie. Dat vond ik oprecht heel leuk. Ik haalde altijd tienen voor godsdienst.

WILLEM JAN AUSMA. FOTO: GUIDO BENSCHOP

Willem Jan Ausma (Buitenpost, 1968) is strafrechtadvocaat en coach. Studeerde rechten in Groningen. Heeft sinds 1999 een eigen kantoor. Heeft een vriendin en uit een eerdere relatie een dochter van 21 en een zoon van 19.

‘Ik heb een periode gehad dat ik helemaal niks meer met het geloof had, maar op een gegeven moment ben ik me weer gaan verdiepen in de boodschap van Jezus, vooral die in het Nieuwe Testament. Die boodschap is, heel simpel, liefde. En die volg ik. Ik wil leven uit liefde.’

In die spreekkamer, met de LovedIn-zuil, zitten zo nu en dan zware criminelen die Ausma om bijstand komen vragen. Of hij zoekt ze op in gevangenissen. ‘Zij zijn ook echtgenoot, vader, zoon en broer. Toen Jezus aan het kruis hing, vroeg een moordenaar die ook was gekruisigd, om vergeving. Waarop Jezus zei: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn.” Hij zag de mens, niet de misdadiger.’

Voor de duidelijkheid: van goedpraten is geen sprake. Wat Ausma wil zeggen, is dat hij naar iedereen luistert. ‘Ik geloof nog steeds niet dat mensen op de wereld zijn gekomen met het idee om iedereen die ze voor de voeten loopt, uit de weg te ruimen. Dat ontstaat.’

De strafpleiter stelt eisen aan nieuwe cliënten

Hij zou ook het gesprek met Ridouan Taghi aangaan, vertelt hij. Maar hij stelt eisen aan mogelijke nieuwe cliënten. De strafpleiter is geen softie. Een paar jaar geleden gooide hij het roer om. Sindsdien wijst hij ongeveer de helft van de mensen die bij hem aankloppen de deur.

Ik moet uit een eerste gesprek het idee krijgen dat ze serieus spijt hebben en eventueel toenadering willen tot nabestaanden en slachtoffers

‘Stel, Taghi krijgt levenslang en hij gaat in hoger beroep. Daar wordt de zaak niet anders door. Juridisch verandert er niets. Ik zou tegen hem zeggen: je bent veroordeeld voor tal van liquidaties en je hebt heel veel geld verdiend. Begin eens met alle nabestaanden schadeloos te stellen en ga vervolgens aan de slag om te kijken of je met jezelf in het reine kunt komen. De uitkomst blijft dezelfde, in hoger beroep krijg je nog steeds levenslang, maar laat iets van een menselijke kant zien. Wie weet krijg je door een andere houding ooit de kans om met succes een gratieverzoek in te dienen.’

Dat Taghi daarmee zal instemmen, is niet heel waarschijnlijk, erkent Ausma. ‘Ik moet uit een eerste gesprek het idee krijgen dat ze serieus spijt hebben en eventueel toenadering willen tot nabestaanden en slachtoffers. Wat ik niet meer wil, zijn cliënten die “ermee weg willen komen”. Die blijven ontkennen, terwijl er stapels bewijzen liggen. Of die in hoger beroep willen na een volstrekt helder vonnis. Dat vertel ik ze ook. Prima als je dat wilt, maar ga naar iemand anders.’

Ausma voelde zich af en toe een sprookjesverteller

Hij was zo’n strafpleiter die naarstig naar vormfouten zocht, die cliënten adviseerde gebruik te maken van hun zwijgrecht en hielp bij het ‘in elkaar knutselen’ van verhalen die de verdachte moesten vrijpleiten of op zijn minst twijfel moesten zaaien. ‘Ik voelde me af en toe een sprookjesverteller.’

Dat mensen zich afvragen wat er in hem is gevaren, kan een lachende Ausma zich voorstellen. Hij zag niet plots het licht door één zaak. Het was een proces. ‘Steeds vaker stelde ik me de vraag: wat ben ik nou aan het doen? Voor de zoveelste keer stond ik tijdens een zitting een verhaal te vertellen waarmee alleen de verdachte blij was. En waarvan ik eigenlijk wel wist: dit gelooft niemand, laat staan de rechter.

‘Een verhaal met nul empathie voor de nabestaanden en slachtoffers. Diep in mijn hart voelde ik met ze mee, maar ik sloot me daarvoor af. Anders kon ik mijn werk niet goed doen, dacht ik. In de loop van de jaren hebben ze spreekrecht gekregen. Dan richten ze zich tot je cliënt en indirect ook tot jou. Je voelt het intense verdriet. Daar mag je je helemaal niet voor afsluiten.’

Hij wil het strafrecht wat menselijker maken

‘Walging is een groot woord, maar ik vond het wel steeds moeilijker worden om mezelf recht in de spiegel aan te kijken. Als advocaat kun je je gedrag en hoe je het vak uitoefent makkelijk goedpraten. Je doet alles voor de cliënt, daarvoor ben je opgeleid en getraind, je kijkt het “kunstje” af bij de oudere collega’s. Nee, ik heb na een gewonnen zaak nooit gedacht: goh, wat ben ik toch slim. Ik dacht wel: ik heb mijn werk goed gedaan.

‘Maar ook die argumentatie voelde niet meer okay. Dat kon niet het doel zijn in mijn leven, ik werd er niet blij van. Wilde ik dit nog twintig jaar blijven doen? Ik wil uiteindelijk een bijdrage leveren aan de samenleving. Dat doe ik door mensen te coachen en met LovedIn. Dat is zingeving. En als advocaat lever ik een bijdrage door het strafrecht wat menselijker te maken.

‘Iedere advocaat moet voorkomen dat een verdachte ten onrechte wordt veroordeeld. Dat geldt overigens ook voor officieren van justitie en rechters. Een verdachte heeft recht op een eerlijk proces. Maar een verdachte is vaak de dader. Dat vergeten advocaten weleens.’

FOTO: GUIDO BENSCHOP
Foto: Guido Benschop

In zijn boek Wat is waarheid? schreef hij alles van zich af

‘Daar zit de kneep. Als je erin gaat met het idee dat je verdachten moet helpen “ermee weg te komen”, als de klant koning is, dan ben je eigenlijk ook niet eerlijk tegenover je cliënt. Je schept verwachtingen. Twintig jaar geleden lukte dat nog wel. Je hebt nu DNA-bewijs, je hebt camerabeelden, je hebt de mobiele telefoon met plaatsbepaling en, als klap op de vuurpijl, het kraken van versleutelde berichten door justitie.

Blijven ontkennen, een verhaal blijven ophouden en zwijgen maken het alleen maar erger. Uiteindelijk krijgt een verdachte onder uit de zak.

‘Alles is tot de verdachte te herleiden. Die opsporingsmethodes leveren evident bewijs op. Dan moet je tegen je cliënt zeggen: “Gast, dit ligt er, je krijgt twintig, dertig jaar of levenslang.” Blijven ontkennen, een verhaal blijven ophouden en zwijgen maken het alleen maar erger. Rechters vragen steeds vaker tijdens een zitting: “Waarom zegt u niets?” Uiteindelijk krijg je onder uit de zak.’

In zijn boek Wat is waarheid? schreef Ausma alles van zich af. Daarmee hield hij ook collega’s een spiegel voor. ‘Sommigen waren niet blij, nee. Dat snap ik. Ik probeer niet over anderen te oordelen. Wie je bent, is grotendeels gebaseerd op overtuigingen. Daaraan vasthouden, is hetzelfde als geloven. Wie anders denkt, is al gauw een afvallige.’

Het voelde alsof hij voetbalde tegen een topclub

‘Gelukkig heb ik ook volgelingen. Mediation neemt grotere vormen aan, net als het maken van procesafspraken. Advocaten die tegen een cliënt zeggen: “Niet zo slim, hè, die kilo’s, het geld, je DNA. Laten we een deal sluiten met het Openbaar Ministerie.” Je tikt een finan­cieel deel af en kiest voor zekerheid als het gaat om gevangenisstraf. Het proces duurt korter, dus dat scheelt ook nog een hoop advocaatkosten.

‘Ik vind mezelf een leukere man geworden. Ik ben absoluut gelukkiger. De druk is weg. Voorheen was het alsof ik voetbalwedstrijden speelde tegen een topclub. Je laadt je elke keer weer op, terwijl je weet: dit ga ik zeer waarschijnlijk niet winnen. Je kunt de handdoek in de ring gooien of besluiten het anders te doen. Ik ben blij dat ik dat laatste heb gedaan.’

Ausma stond onder anderen (met zijn toenmalige compagnon Onno de Jong) Fred Ros bij, kroongetuige in het liquidatieproces Passage. Hij verdedigde ook Jason Walters van de Hofstad-groep. Tijdens zijn detentie nam Walters afstand van zijn radicaal-islamitische denkbeelden. ‘In die tijd heb ik ook wel gesprekjes met hem gehad. Waar ben je nou mee bezig? Past geweld bij het geloof dat je hebt? Hij heeft een switch gemaakt. Prachtig.’

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Ausma voelt zich weer autonoom

Niet dat hij tegenwoordig lieverdjes verdedigt, maar niets en niemand ontziende criminelen komen er niet meer in. De druk die zij op advocaten kunnen leggen, is immens. ‘Ik wil naar buiten kunnen stappen zonder om me heen te hoeven kijken. Soms denk ik: had ik dit maar tien jaar eerder gedaan. Ik voel me weer autonoom.

Echt bang ben ik nooit geweest. Alleen toen we kroongetuige Fred Ros gingen bijstaan, had ik een moment van: moet ik dit nou wel doen?

‘Ik heb hier ook weleens iemand op kantoor aangetroffen van wie ik dacht: wie ben jij? Hij wilde met me praten. Dat ging nog op een nette manier. In een drugszaak is er altijd wel wat aan de hand. Er is coke in beslag genomen, maar zo’n organisatie wil weten om hoeveel het gaat. Een deel kan achterover zijn gedrukt. Dan is aan jou de keuze. Geef je die informatie of wil je er medeverantwoordelijk voor zijn dat er iemand in een martelcontainer verdwijnt?

‘Echt bang ben ik nooit geweest. Alleen toen we Fred Ros gingen bijstaan, had ik een moment van: moet ik dit nou wel doen?’

Advocaten lopen het risico steeds dieper weg te zakken in het moeras

Zijn collega Inez Weski lijkt onder de druk bezweken. Ze was tot voor kort de advocaat van Taghi en zit vast op verdenking van onder meer deelname aan een criminele organisatie. In zijn algemeenheid stelt hij: ‘Ik ken collega’s die boetes opgelegd krijgen van hun cliënt of worden gechanteerd door hun cliënt.

‘Boetes omdat ze hun werk in de ogen van de cliënt en zijn organisatie niet goed hebben gedaan of ergens niet aan willen meewerken. Het kan ook om een onwelgevallige opmerking in de media gaan. En als je als advocaat een keer iets hebt gedaan wat op de grens is, dan wordt dat tegen je gebruikt en loop je het risico dat je steeds dieper wegzakt in het moeras. Men is daar heel inventief in. Ik heb dat gelukkig weten te voorkomen. Ik ben er op tijd uitgestapt.’

Namen wil Ausma niet noemen. Of boetes ook zijn betaald, durft hij niet te zeggen. ‘Dit soort criminelen laat zich niks vertellen. Ook van hun advocaat eisen ze dat die meegaat in het stramien van de organisatie. Ze vinden dat jij er voor hen bent – 24/7. En dat vinden veel advocaten die net zo zijn opgegroeid als ik, eigenlijk ook. De klant is koning. Je heb ervoor te zorgen dat hij “ermee wegkomt”. Dat is haast een way of life.’

Bij de Ausma van weleer hoorde opsmuk

De belangen zijn veel groter geworden. Ook door de hogere straffen. ‘Vroeger kreeg je misschien zes of acht jaar voor drugshandel. Dat stelde allemaal niet zo veel voor. Als je als advocaat erin slaagde twee jaar van de eis af te krijgen, had je prima werk geleverd. Cliënt blij, want die was snel weer vrij. Advocaat blij, want die kreeg zijn centjes.

Als advocaat had je nooit het gevoel dat je een belangrijke rol speelde in het leven van een cliënt. Maar als het om levenslang gaat, dan wordt het een ander verhaal

‘Als advocaat had je nooit het gevoel dat je een belangrijke rol speelde in het leven van een cliënt. Maar als het om levenslang gaat, dan wordt het een ander verhaal. Dan is je enige hoop je advocaat. Ik kan me voorstellen dat je dan tot het uiterste gaat om je advocaat te laten doen wat je wilt. Ik leg daar de schuld niet, maar het speelt wel een rol.’

Bij de Ausma van weleer hoorde opsmuk. Grote auto’s, Italiaanse maatpakken, een duur horloge. Dat ‘klokkie’ is gebleven. Het is van Friese makelij, van de firma Van der Gang uit Dokkum. Wat ook bleef: de opvallende felgekleurde laarzen. ‘Je mag als strafrechtadvocaat een beetje boven het maaiveld uitkomen. Ik draag ook niet altijd meer pakken en loop weleens in een spijkerbroek. Dat hoeft natuurlijk allemaal niet. Mijn gewaardeerde collega Geert-Jan Knoops strijkt zelfs zijn pyjama, denk ik.’

Ausma vindt dat het OM vaker zijn menselijke kant mag laten zien

Hij hekelt de verharding tussen de advocatuur en het Openbaar Ministerie (OM). Collega’s die in de media uithalen naar het OM, Ausma heeft er niets mee. Andersom mag het OM vaker zijn menselijke kant laten zien. ‘Ik denk heel vaak: verdiep je eens in iemand. De harde lijn en de overtuiging dat iemand schuldig is, leiden tot onterechte veroordelingen. Met aanhoudingen, mensen van hun bed lichten en alles maar in beslag nemen, wordt zo veel ellende aangericht. Terwijl er achteraf soms niks aan de hand blijkt te zijn.

‘In de zaak tegen Richard de Mos is hoger beroep aangetekend. Waarom? Aan de feiten is niets veranderd. Dit had helemaal niet zo ver hoeven komen. Was als magistraat eerst met De Mos gaan praten. We hebben deze informatie, meneer, legt u eens hoe u dat ziet, want we willen dit mogelijk onderzoeken.

‘Ik had gisteren raadkamer. Dat ging over voortzetting van de voorlopige hechtenis van een man uit Bosnië. Die man rijdt op een busje en heeft chemisch afval gedumpt. Een zwaar misdrijf, dat snap ik.

‘Zijn vrouw heeft kanker en hij wil een beetje geld verdienen voor zijn gezin. Ik doe het voorstel: laat die man vrij, op voorwaarde dat hij bij zijn proces terug is. Laat hem voor zijn gezin zorgen. Belachelijk, zei de officier, dat ik het durfde voor te stellen. Wij houden ons aan de richtlijnen. Die man is geen kopstuk, hè, hij is een loopjongen. Daar zitten de gevangenissen vol mee.’