Een van de kernpunten in het debat over een Landbouwakkoord tussen kabinet en de Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) is een maximumaantal koeien per hectare. De uitkomst bepaalt of een boer met weinig grond koeien mag houden. Waarom is dit een beladen thema en wordt er tot diep in de nacht over vergaderd?
Op het eerste gezicht lijkt begrenzing van het aantal koeien per hectare te gaan over de ruimte die een koe krijgt om te grazen, het argument van dierenwelzijn. Maar dat is niet zo. De grens van een maximaal aantal koeien per hectare gaat over wat de koe eet en wat het dier vervolgens uitpoept.
Nederlandse koeien eten veel gras, dat wordt aangevuld met mais, soja en krachtvoer. Het grootste deel van het voer dat Nederlandse koeien en kalveren eten komt van dicht bij de boerderij. Maar als een boer weinig grond heeft om voer te telen, moet hij meer voer inkopen. Een deel van het voer dat boeren inkopen, komt uit het buitenland. De ‘extra’ mineralen uit geïmporteerd voer, zoals fosfaat, komen terecht in de mest en uiteindelijk in de Nederlandse bodem. En dat bepaalt mee de stikstofuitstoot.
Kabinet wil maximumaantal koeien per hectare
Naast de vrijwillige uitkoop van ‘piekbelasters’ wil het kabinet de hoeveelheid mest en stikstof beperken door een grens te stellen aan het aantal koeien per hectare grond. De groei van de melkveehouderij wordt dan in toom gehouden door de hoeveelheid grond.
De discussie over een zogenoemde ‘grondgebonden veehouderij’ speelt al jaren, maar boerenorganisaties zijn mordicus tegen zo’n harde grens. Zij stellen dat innovaties, zoals nieuwe voer- en staloplossingen en mestverwerking, de hoeveelheid stikstof in de lucht en de bodem ook kunnen beperken.
De vraag is of het kabinet daarmee akkoord gaat. D66 gelooft niet meer in innovaties en wil vooral dat de veestapel krimpt. Dat geeft meer zekerheid: minder koeien betekent minder mest. Mocht er een grens komen van bijvoorbeeld 2,3 koeien per hectare grond of een andere maximale hoeveelheid koeien per hectare grasland, dan zijn duizenden bedrijven de klos. En dat is wat LTO-voorman Sjaak van der Tak wil voorkomen.