Kabinet informeerde Tweede Kamer onjuist over Indië-onderzoek

NEDERLANDSE SOLDTEN RUIMEN EEN WEGVERSPERRING IN DE SEMARANG-SECTOR. FOTO: ANP FOTO/LVD

Rutte IV koerst op verdraaiing van onze geschiedenis, als het gaat om de dekolonisatieperiode 1945-1950 in Nederlands-Indië. Dat schrijft Bauke Geersing, samensteller en redacteur van het nieuwe boek Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel.

Woensdag 14 juni debatteert de Tweede Kamer met het kabinet over de resultaten van het dekolonisatieonderzoek van vorig jaar, uitgevoerd onder leiding van de instituten NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Deel van het dossier is de tweede kabinetsreactie van 14 december 2022. Daarin informeert het kabinet de Kamer diverse keren aantoonbaar onjuist en onvolledig.

Het kabinet schrijft dat de focus op het geweld van de Nederlandse militairen voortvloeit uit de kabinetsbrieven van 2 december 2016 en 23 februari 2017. Dat is onjuist. In die stukken staat dat de focus juist niet op het Nederlandse geweld mag worden gelegd: de humanitaire acties zouden ook moeten worden onderzocht, het moest een omvattend objectief en onafhankelijk onderzoek worden. Maar de humanitaire acties zijn helemaal niet onderzocht.

Het werd een eenzijdig, vooringenomen onderzoek, dat uitgaat van een antikoloniale opvatting en de historische context niet respecteert. Ook op dit punt is de Tweede Kamer onjuist geïnformeerd.

VVD-fractie eiste feitelijk onderzoek naar Bersiap

Het kabinet volgt ook de conclusies in het onderzoek over de Bersiap, terwijl daarin de Bersiap wordt gebagatelliseerd. Daarnaast wordt het extreme genocidale geweld van de radicale pemoeda’s verdund weergegeven, door het te beschrijven als deel van het totale geweld.

De VVD-fractie ging destijds alleen akkoord met het dekolonisatieonderzoek als de Bersiap feitelijk en structureel zou worden onderzocht. Dat is niet gebeurd. Het kabinet accepteert toch de conclusies.

Onderzoekers reageerden niet op kritiek

Het kabinet schrijft dat de verschillende visies, belevingen en ervaringen inzake deze periode van onze geschiedenis naast elkaar bestaan, en dat al deze perspectieven het verdienen om te worden gehoord. Op 23 en 30 mei 2022 vonden de rondetafelgesprekken plaats van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken. Tijdens die bijeenkomsten werd veel en fundamentele kritiek geuit op de resultaten van het dekolonisatieonderzoek. Deze kritiek is niet opgenomen in de tweede kabinetsreactie van 14 december.

Ook veteranen spraken kritiek uit. Dat deden ze tijdens een bijeenkomst op 16 januari 2023 in het Veteraneninstituut, in aanwezigheid van minister van Defensie Kajsa Ollongren (D66). Indië-veteraan Gerard van der Lee noemde de hoofdconclusie van het dekolonisatieonderzoek zelfs ‘laster’. Er kwam geen reactie van minister Ollongren, ook niet van de aanwezige onderzoekers.

Indië-onderzoek was niet wetenschappelijk

Het kabinet wijst op het belang van het maatschappelijk debat over de conclusies van het dekolonisatieonderzoek. Daaraan levert het kabinet in zijn eigen reactie geen bijdrage, terwijl het beweert dat wel te beogen. Feitelijk volgt het kabinet slechts de conclusies van het dekolonisatieonderzoek. De kabinetsinformatie aan de Tweede Kamer is dus onvolledig.

Na de tweede kabinetsreactie verscheen dit jaar april Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel, met daarin een nader onderzoek naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië. Het kabinet is, via minister Wopke Hoekstra van Buitenlandse Zaken, in een brief uitgebreid daarover geïnformeerd. Het boek is toegezonden. In die brief is de minister uitgelegd wat er schort aan het dekolonisatieonderzoek.

De hoofdconclusies van het dekolonisatieonderzoek blijken, op basis van dat nadere onderzoek, wetenschappelijk niet houdbaar. Er is geen wetenschappelijke methode gevolgd, gebruikte begrippen zijn niet duidelijk gedefinieerd, en de principes van wetenschappelijke integriteit zijn niet gerespecteerd.

Ook zijn de randvoorwaarden die het kabinet aan het onderzoek stelde, niet gerespecteerd. Het bronnenonderzoek is onvolledig en eenzijdig. Belangrijke bronnen zijn genegeerd, zoals de twintig delen omvattende bronnenpublicatie De Nederlands–Indonesische betrekkingen 1945–1950.

Onderzoekers geselecteerd op antikoloniale opvattingen

De onderzoeksleiding verklaarde dat de onderzoekers zijn geselecteerd op hun antikoloniale opvatting, hetgeen in strijd is met het principe ‘onafhankelijkheid’ in de Nederlandse gedragscode wetenschappelijke integriteit. Dat 17 augustus 1945 als onafhankelijkheidsdatum niet ter discussie stond, is in strijd met het principe ‘eerlijkheid’ van de code. En dat men niet gebonden was aan het destijds geldende recht, is in strijd is met het principe ‘zorgvuldigheid’ van diezelfde code. Kwantitatief bewijs voor de conclusies ontbreekt, erkent men zelf. Dat laatste is strijdig met het principe ‘transparantie’ van dezelfde code.

Tot nu toe is elk debat met verkondigers van andere visies uit de weg gegaan, terwijl het kabinet opriep tot debat. Dit alles heeft geleid tot een aantoonbaar eenzijdig, antikoloniaal onderzoek.

Geen onderscheid tussen soorten geweld

Onlangs wees het kabinet de uitbetaling af van achterstallige salarissen en pensioenen van gevangengenomen Nederlandse militairen en hun nabestaanden. De tweede kabinetsreactie, van 14 december 2022, biedt wel meer ruimte voor nieuwe claims van kinderen en weduwen die beweren schade te hebben geleden door het geweld van Nederlandse militairen. Tot december 2030 wordt hen een laagdrempelige regeling geboden. Daarbij maakt het kabinet geen onderscheid tussen noodzakelijk, gerechtvaardigd en ander geweld. Hier is sprake van ongelijke behandeling tussen eigen mensen en Indonesiërs die beweren schade te hebben geleden door het Nederlandse geweld van destijds.

De dekolonisatieperiode in voormalig Nederlands-Indië is een belangrijk deel van onze nationale geschiedenis, schrijft het kabinet. Verdraaiing en vervorming ervan is ontoelaatbaar. Maar juist dat gebeurt als de conclusies van het dekolonisatieonderzoek onverkort worden geaccepteerd. Waarom heeft het kabinet zoveel haast met dit dossier, dat na vier jaar onderzoek tot stand kwam, en kiest het niet voor zorgvuldigheid? Dat had het wel afgesproken met de Tweede Kamer.

Ontoelaatbaar dat kabinet de geschiedenis verdraait

Zoals toegezegd in de brief uit 2017, zal het kabinet de publicatie eerst verder bestuderen en vervolgens met een nadere reactie komen. Daarbij zal het ook de bevindingen in de deelstudies meewegen die in april en mei van vorig jaar zouden verschijnen, zo eindigt de eerste kabinetsreactie van 17 februari 2022. De publicatie van de genoemde deelstudies heeft ernstige vertraging opgelopen, een aantal delen moet nog verschijnen.

Er is een objectieve commissie van deskundigen nodig, die de conclusies uit Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel van april 2023 vergelijkt met die van het dekolonisatieonderzoek. Op basis van de bevindingen van de commissie van deskundigen kan dan een nader debat in de Tweede Kamer plaats vinden, dat moet leiden tot een afgewogen regeringsstandpunt over de dekolonisatieperiode 1945–1950.

Het is in een democratisch land als Nederland ontoelaatbaar dat de eigen overheid verdraaiing van de eigen geschiedenis mogelijk maakt en onderschrijft. Dat dreigt nu wel te gebeuren.