Chemicus Charlotte Vogt (31) werkt in Israël met een eigen onderzoeksteam aan een oplossing voor het klimaat. ‘Misschien gaan we wel plastic maken uit CO2.’
Eigenlijk had Charlotte Vogt andere ambities dan wetenschapper worden. Ze dacht dat baas van een chemisch bedrijf wel wat voor haar zou zijn. ‘Lekker naar de Verenigde Staten en daar een comfortabel leven leiden en, als het lukt, rustig aan omhoog klimmen.’
Het liep anders: ze werd wetenschapper, verhuisde een aantal jaren geleden naar Israël en doet daar onderzoek naar katalyse. En met succes.
Charlotte Vogt (Utrecht, 1991) studeerde scheikunde, promoveerde in 2019. Deed in Israël onderzoek aan het Weizmann Instituut, is sinds 2021 verbonden aan het Technion in Haifa. Met haar onderzoeksgroep bestudeert ze katalyse.
In 2021 stond ze in de reeks 30 under 30 in het Amerikaanse blad Forbes, als een van de veelbelovende jonge Europese talenten in haar vakgebied, chemie. Voor haar onderzoek ontving ze in juni de eerste EuroTech Future Award en in mei, als eerste Nederlander, de Beilby-prijs, in 2022 won ze de Clara Immerwahr Award – en dat is maar een greep. Op 5 september werd bekend dat ze de prestigieuze ERC Starting Grant krijgt: 1,8 miljoen euro van de Europese Unie voor verder onderzoek. Zowel afstuderen als promoveren deed ze cum laude. In Haifa is ze professor bij het Technion – Israel Institute of Technology, waar ze een eigen laboratorium heeft: het Vogt Laboratory of Catalysis for Fuels of the Future.
‘De chemische industrie zit echt in mijn bloed’
Vogt werd geboren in Utrecht. Haar vader Eelco Vogt is ook chemicus en hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. Ook zijn specialisme is katalyse. Toen Vogt vier jaar was, vertrok het gezin, met drie dochters, voor vier jaar naar Houston in Texas, omdat haar vader daar ging werken bij AkzoNobel.
‘De chemische industrie zit echt in mijn bloed. Ik ging soms ook mee naar conferenties. Mijn promotor Bert Weckhuysen ontmoette ik al toen ik elf was, al herinner ik mij dat zelf niet meer.
‘Het was helemaal niet de bedoeling dat ik die studie ook ging doen, want ik ben best recalcitrant en wil altijd mijn eigen gang gaan. Maar mijn vader kon heel enthousiast vertellen over zijn werk. Ik was zestien toen ik moest beslissen wat ik ging studeren en zeventien toen ik begon met de studie.’
Van haar moeder moest Vogt ‘iets doen waar je wat aan had’. Een bètastudie. ‘Ik had me ingeschreven voor geneeskunde en werd ingeloot, ik had hogere cijfers dan ik doorhad. Ik ging niet zoveel naar school, dat werd gedoogd. Het was misschien beter voor iedereen dat ik daar af en toe niet was.’
Charlotte Vogt koos uiteindelijk voor de studie scheikunde
Vogt haalde die mooie cijfers ondanks haar selectieve schoolbezoek. Een hoog IQ? Ze kijkt een beetje ongemakkelijk. ‘Misschien. Dat is niet altijd even prettig, ik kan mezelf aardig kapot denken.’
Mede om die reden is ze een zogeheten nieuwsmijder geworden: Vogt leest al tijden de krant niet meer. ‘Ik kijk ook niet naar het nieuws. Er is zo veel negativiteit en ik hoor het toch wel als het belangrijk is. Ik scherm mezelf een beetje af. Negatief nieuws trek ik me zwaar aan, daar ben ik gevoelig voor. Laat ik mijn energie liever steken in dat heel specifieke onderwerp waarin ik goed ben, in plaats van ’s ochtends de krant lezen en de rest van de dag somber zijn.’
Ze koos uiteindelijk voor scheikunde in Utrecht. ‘Ik wilde ook graag reizen, want ik was niet van plan in Nederland te blijven.’ De eerste paar jaar vielen niet mee. Maar voordat ze mocht stoppen of wisselen van studie, moest ze het eerst echt proberen. ‘Op de middelbare school kwam het me toch een beetje aanwaaien, stilzitten was vaak lastiger dan de stof.’
Opeens was dat niet meer zo. In haar tweede jaar zag een professor wiskunde dat ze meer in haar mars had. ‘Ik had een tentamen niet gehaald, en hij kwam naar me toe met een uitgeprint pakket met allerlei basisinformatie en zei: “Ik ken jou, zo was ik ook. Je hebt nog nooit echt opgelet.” Wiskunde had ik altijd een beetje op mijn gevoel gedaan. Door hem dacht ik: okay, als ik iets meer mijn best doe, kan ik er misschien wat van maken.’
‘In de wereld van de chemie heb je kans dat je als vrouw laatdunkend wordt bekeken’
Omdat Vogt nog steeds het bedrijfsleven in wilde, deed ze er een master science and business management bij. ‘Ik wilde zo snel mogelijk klaar zijn met die studie scheikunde. Ook vanwege de medestudenten. Als ik in het lab bezig was, vroegen zij zich hardop af: “Waarom heeft zij make-up op in het lab?” Ik had een bijbaantje bij een bank en droeg soms een net jasje onder mijn laboratoriumjas, ook daar werd wat van gezegd.’
Maar op een dag kreeg Vogt college van Weckhuysen en een wereld ging voor haar open. ‘Katalyse, dat is een van de vakken in de bachelor scheikunde. Tijdens een college dacht ik opeens: okay, hierom heb ik dus alles zitten leren! Echt een mooi moment. In één keer was ik enthousiast. Ik dacht: hier kan ik wel iets mee. Daar wilde ik mijn master wel aan wijden, en dat ging heel goed. Toen kreeg ik het advies om te promoveren en dat deed ik.’
Bij die beslissing speelde haar sekse een rol. ‘Een vrouwelijke mentor zei tegen me: “In de wereld van de chemie heb je kans dat je als vrouw laatdunkend wordt bekeken. Maak ze dat moeilijker, ga promoveren. Dan is die kans misschien kleiner.”’
Charlotte Vogt vindt Nederland erg ouderwets als het gaat om vrouwenemancipatie
Vogt vindt Nederland erg ouderwets als het gaat om vrouwenemancipatie en gelijkwaardigheid: ook een reden om weg te gaan. ‘Dit is een van de meest conservatieve landen in Europa als het gaat om gendergelijkheid, en Nederlanders denken dat er niets aan de hand is. Zo van: als vrouwen niet werken, ligt dat aan hen. Ik heb in mijn privéleven altijd discussies gehad. Omdat ik écht vijf dagen per week wilde werken, ook als er kinderen zouden komen.’
Vogt is een paar dagen in Nederland voor een congres van de Internationale Unie voor Zuivere en Toegepaste Scheikunde (IUPAC), een organisatie die sinds 1919 bestaat en dit jaar in Den Haag het congres houdt. Ze is een van de sprekers. ‘Ik merk hier nu weer dat vooral jongens uit de fysische hoek, promovendi, op een denigrerende manier antwoord geven als ik een vraag stel over hun werk. Dan kan ik wel hard terug zijn, dat wordt me niet altijd in dank afgenomen. Dit is gewoon nu niet de plek voor mij.’
Innovatie is van levensbelang voor Israël
Tijdens haar jaren als promovendus had Vogt al bedacht dat ze naar Israël wilde. ‘Ik ben eerst zes weken gegaan, maar ik wilde daarna niet meer weg. Het was een vrij lastige tijd in mijn leven en ik wilde graag naar een plek waar de zon vaak schijnt. Ik heb last van somber en kil weer en te weinig zonlicht. Mijn relatie ging uit en ik dacht: dit is een van de weinige momenten in mijn leven dat ik helemaal nergens aan vastzit en kan doen wat ik wil.’
Is het leven in Israël zo anders? ‘Sinds het land bestaat, is er een existentiële reden om een meritocratie te hebben: dat is een kwestie van overleven. Als alle omringende landen liefst willen dat je niet meer bestaat, is innovatie van levensbelang. En cultureel gezien is het verwerven van kennis in het jodendom een groot goed. Israël is een harde maatschappij, de man-vrouwverhouding is heel anders. Vrouwen gaan ook in dienst: wat je kunt, is belangrijker dan wat je bent.’
Daar komt bij dat het een prima plek is om op hoog niveau wetenschap te beoefenen. ‘Israël heeft goede universiteiten, die zijn een voedingsbodem voor onderzoek, en datzelfde geldt voor ondernemen. Ik had ook naar Silicon Valley kunnen gaan, maar ik doe graag iets anders. Je ziet vaak dat creativiteit voortkomt uit ontberingen, ik was daar heel benieuwd naar.
‘Ik schreef mijn proefschrift in Israël en een paar weken na mijn promotie belde het Technion, of ik mijn sollicitatie wilde insturen. Toen besloot ik dat Israël nu voor mij de juiste plek is. Ik praat hard en ik heb een vrij vurig karakter. Daardoor voel ik me eigenlijk nooit helemaal passen in Nederland, alsof ik me moet inhouden. Ik denk steeds dat ik de verkeerde dingen zeg. Hier voel ik me altijd een buitenbeentje. In Israël ook, maar dan een buitenbeentje dat wordt gewaardeerd.’
Charlotte Vogt vind ruwe olie iets geweldigs. Dat hoor je niet vaak
In een van haar lezingen noemde Vogt ruwe olie iets geweldigs. Dat hoor je niet vaak. ‘Mensen doen alsof olie per definitie negatief is. Maar olie heeft ons heel veel gebracht, we zouden niet zijn waar we nu zijn zonder olie. En de processen in de olieraffinaderij kunnen ons heel veel leren over wat we bijvoorbeeld met plastic afval kunnen doen.
‘Olie en plastic zijn niet per se slecht. Het ligt ingewikkelder. Als je bedenkt wat wij allemaal uit olie produceren! Het is knap wat we er allemaal uit kunnen halen. Die processen zijn relatief recent, net zo oud als mijn lieve opa. Wat een technologische vooruitgang! Dat mag echt wel worden bewonderd en daarover mag je ook wel optimistisch zijn.
‘Mensen zijn slim en kunnen zich heel goed aanpassen. Er komen zeker moeilijke tijden, we zullen ons moeten aanpassen en er gebeuren nu al dingen die niet prettig zijn. Maar om nou te zeggen dat er geen hoop meer is om te leven, nee. Te veel focussen op het negatieve is voor niemand goed, dat werkt verlammend.’
Katalyse als oplossing voor het CO2-overschot
Vogt houdt zich bezig met hét probleem van deze tijd: klimaatverandering. Zij is ervan overtuigd dat katalyse de oplossing zal zijn voor het CO2-overschot.
‘Een katalysator is als een chemisch toverstafje: een stofje waarmee je een chemische reactie versnelt. Ook in je lijf zitten allerlei katalysatoren: enzymen die van alles doen, dingen afbreken, energie regelen, iets omzetten in iets anders. Bijna alles wat van het ene in het andere moet worden omgezet, gaat in principe veel sneller en kost over het geheel genomen daardoor minder energie met een katalysator. Met behulp van een katalysator kun je van iets wat je niet wilt, iets anders maken wat je wél wilt: van afval kerosine, en misschien wel plastic van CO2.’
Dat klinkt futuristisch, maar Vogt herinnert eraan dat ongeveer 70 procent van de ruwe olie helemaal niet bruikbaar was, tot er een katalysator werd ingezet en we veel meer van die olie konden benutten. Bij kunstmest gebeurde ook zoiets. ‘De hele wereld werd tot honderd jaar geleden voornamelijk bemest met vogelmest, guano, uit tropische eilanden. Toen dat op begon te raken, ontstond er paniek, er dreigde wereldwijde hongersnood. Vervolgens vonden de Duitse chemici Fritz Haber en Carl Bosch in 1909 een proces uit waarbij duizenden katalysatoren werden uitgeprobeerd, tot er eentje werd gevonden die goed werkte. Dat werd kunstmest. En zo zijn er meer voorbeelden: zulke processen ontstaan juist onder grote maatschappelijke druk. We willen precies begrijpen hoe katalyse en chemische reacties werken, zodat we die processen beter kunnen beheersen, niet meer duizenden soorten hoeven te testen en misschien wel nieuwe processen uitvinden.’
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
Hoe CO2 het meest efficiënt om te zetten
Katalysatoren kunnen diverse vormen hebben. ‘Ik gebruik vaak nanodeeltjes van metaal, en dan zo klein als we ze kunnen maken, minuscuul klein. Die kun je alleen zien met een speciale elektronenmicroscoop. We laten dan de beginstof, bijvoorbeeld CO2-gas, over die nanodeeltjes lopen en dan zien we door een speciaal raampje wat er tijdens dat proces precies gebeurt – dus niet alleen ervoor en erna, zoals lang het geval was. Uiteindelijk weten we dan wat voor combinatie van elementen nodig is om bijvoorbeeld brandstof te maken uit CO2. Zoals een beetje ijzer, een beetje nikkel, in een bepaalde grootte en op een bepaalde drager, en dat is dan precies de katalysator die je nodig hebt.’
Dan zijn er wel heel veel variabelen. Er zijn veel elementen, en veel combinaties mogelijk. Eindeloos experimenteren.
‘Ja, heel veel variabelen! Daarom kunnen we nu ook nog niet heel goed van tevoren bedenken wat een katalysator precies gaat doen, en hoe we dus CO2 het meest efficiënt kunnen omzetten. Maar zeker met de kennis en de technologie die we nu hebben, denk ik dat we op de drempel staan. We weten al veel en het gaat nu best hard, ik ben gelukkig ook zeker niet de enige die hieraan werkt.’
Dat is maar goed ook, al die slimme mensen die hun denkkracht inzetten om tot oplossingen te komen. ‘Er zijn nu diverse bedreigingen tegelijk, waar steeds weer andere oplossingen voor moeten komen. Maar dat zal nagenoeg altijd gebeuren met behulp van een katalysator.’
EW SPRAK MET JONGEREN DIE HUN CARRIÈRE IN HET TEKEN STELLEN VAN HET KLIMAAT:
Ze is bezig met het helpen opzetten van een onderzoeksinstituut
Sinds mei doet Vogt haar onderzoek eindelijk in haar eigen lab, voor haar gebouwd. ‘De laatste twee jaar waren heel erg frustrerend. Ik was bezig met alles op te bouwen en dat was best zwaar. Mijn hersens sprongen van het ene naar het andere: wel tweeduizend dingen op een dag, van lekkende gasleidingen tot schroefjes die ik moest bestellen, en dan had ik ook nog mijn werk. Ik wil graag één dag in de week rustig nadenken!’
Vogt is ook nog bezig met het helpen opzetten van een onderzoeksinstituut, een project van 100 miljoen dollar, waar aan heel veel nieuwe projecten zal worden gewerkt, bijvoorbeeld aan een efficiëntere manier om CO2 af te vangen en langdurig op te slaan. ‘Daarvoor hebben we in mijn lab een schaalbaar proces ontwikkeld en als het zo loopt als ik hoop, zou dat geweldig zijn.’
Vogt woont in Tel Aviv met haar verloofde en diens zoontje. ‘Lekker eten, lekker weer, leuk uitgaan, en zo op het strand. Dan kun je veel aan.’
Wil ze nog steeds CEO worden? ‘Hm. Nu ik mezelf langzaam leer kennen, merk ik dat ik toch wel echt een wetenschapper ben. Uitvinden dat iets heel anders in elkaar zit dan eerst werd gedacht – dat is het allerleukst.’