Terwijl de zorgt kampt met schaarste, ervaren veel patiënten juist onnodige zorg. ‘De patiënt wordt te vaak niet gehoord.’
Apotheken moeten steeds vaker ‘nee’ verkopen. Verpleegkundigen zijn niet aan te slepen. In verscheidene ziekenhuizen moet de Spoedeisende Hulp (tijdelijk) dicht. En patiënten kunnen geen huisarts vinden. Zorg is een schaars goed – en toch is veel zorg overbodig.
Dat is althans de conclusie die rijst uit een grote enquête die de Patiëntenfederatie hield onder ruim 11.000 leden van het Zorgpanel. Liefst 40 procent zegt in de afgelopen twee jaar een vorm van onnodige zorg te hebben gekregen. Zoals onnodige medicijnen, een overbodige (vervolg)afspraak, of een onderzoek dat ook al bij een andere zorgverlener was gedaan.
‘Waar rook is, is vuur’
Het panel is niet helemaal representatief, erkent Tijmen Hendriksen namens de Patiëntenfederatie. De deelnemers zijn ouder, hoger opgeleid en hebben vaker een chronische aandoening dan de gemiddelde Nederlander.
‘Het zijn, zeg maar, ervaren zorggebruikers,’ zegt Hendriksen. ‘Ze maken geregeld gebruik van de zorg en zijn goed geïnformeerd. Maar dat betekent ook dat als zij hier al tegenaan lopen, het voor anderen helemaal zal gelden. Waar rook is, is vuur.’
Het onderzoek behandelt alle hoeken van de zorg: van tandarts tot specialist in het ziekenhuis. Er is niet één tak van zorg die er negatief uit springt. Wat wel opvallend vaak wordt genoemd, zegt Hendriksen, is dubbel onderzoek. ‘Dan heeft een patiënt bijvoorbeeld al bloed- en urineonderzoek gehad bij de ene zorgverlener, en dan moet dat bij de volgende weer. Terwijl dat helemaal niet nodig zou moeten zijn.’
Beter gegevens uitwisselen
Een belangrijke uitkomst van het onderzoek is dat zorginstellingen beter gegevens moeten uitwisselen, zegt de Patiëntenfederatie. Dat dat nu niet voldoende gebeurt, kan zijn doordat systemen niet aan elkaar zijn gekoppeld. Maar het zit hem ook in strenge wetgeving.
Hendriksen: ‘Als het over medicijnen gaat, moet een patiënt nu nog aan elke zorginstelling afzonderlijk toestemming geven voor verwerking van zijn gegevens. Wij zeggen: draai het om. Je stemt toe, tenzij je bezwaar maakt.’
Gesprek tussen patiënt en arts
Nuance bij het onderzoek: wat een patiënt als onnodig ervaart, is niet per se onnodig. Zo meldde een respondent dat hij bij een bezoek aan de huisarts slechts 5 minuten binnen was, en dat de arts hem niet eens heeft aangeraakt – alleen geluisterd. En dat het gesprek dus ook telefonisch had gekund. Maar het is goed mogelijk dat een huisarts cruciale informatie haalt uit dat gesprekje in de spreekkamer, waarbij hij de patiënt in levenden lijve ziet.
Hendriksen beaamt dat zeker niet alle zorg die als onnodig wordt ervaren ook werkelijk onnodig is. ‘Wat ons betreft is het vooral belangrijk dat het gesprek mogelijk is tussen patiënt en zorgverlener. Als een patiënt het idee heeft dat een onderzoek of behandeling niet nodig is, zou hij dit moeten kunnen aankaarten bij de zorgverlener. Maar we horen dat veel patiënten dat moeilijk vinden. Ze zijn afhankelijk van hun arts, dus durven dat niet. Of ze denken dat de zorg toch al overbelast is en willen niet zeuren. En wie het wél ter sprake brengt, krijgt vaak het gevoel dat hij niet wordt gehoord.’
Dat moet veranderen, zegt Hendriksen. ‘De ervaring en kennis van patiënten worden nog veel te weinig benut om de zorg in Nederland passender te maken.’