Landbouwers uit de EU laten steeds agressiever hun ongenoegen blijken over nationale en vooral Brusselse lasten en regelgeving. Hoe moeilijk heeft ‘de’ boer het? Heilige boontjes zijn ze zeker niet. De feiten achter de onlusten.
Op het Jean Reyplein, achter het gebouw van de Europese Raad, rijdt een vervaarlijke tractor, begeleid door knallen van explosieven, in volle vaart af op de opgeworpen stellingen van de mobiele eenheid. De Belgische boer op zijn groene John Deere wordt toegejuicht door vakbroeders, vaak met sjaal voor neus en mond en sommigen met Spaans of Italiaans vlaggetje in de hand.
Deze miezerige maandag eind februari zijn zo’n duizend boze boeren met trekkers en landbouwvoertuigen naar de Europese hoofdstad gekomen. Veel van hen zijn jong, twintigers. De blikken Jupiler-bier gaan al vroeg rond.
De ME op de barricade kan niks anders doen dan traangasgranaten gooien in de richting van de tractor en de toekijkende boeren. Schieten op de massieve, manshoge banden heeft geen zin. Terwijl iedereen sprintend probeert de traangaswolken te ontwijken, bindt de tractor in. Hij rijdt knoerthard achteruit. De opgefokte sfeer zal alleen maar toenemen.
In het gebouw van de Raad kunnen de landbouwministers uit de 27 lidstaten van de Europese Unie (EU), hun ambtenaren en diplomaten intussen geen kant op. Ze zitten opgesloten en mogen niet naar buiten. Te gevaarlijk. Feodale beelden van pachters, knechten en lijfeigenen die met mestvorken het kasteel van de landeigenaar omsingelen, dringen zich op. Novecento, in 2024.
‘Brussel’ is de gebeten hond
De Europese boer is boos. En niet zo’n beetje. Dit is niet het eerste boerenprotest in Brussel. Of elders in de EU. Maar de sfeer is agressiever dan op 1 februari, toen tijdens een Europese top tweeduizend tractors de stad lamlegden en het Europees Parlement belaagden. ‘Brussel’ is de gebeten hond.
Vooral de ‘farm to fork’- of ‘boer tot bord-strategie’ van voormalig klimaatcommissaris Frans Timmermans (PvdA) zet kwaad bloed. De doelstellingen van de strategie zijn dat er in 2030 50 procent minder pesticiden, 50 procent minder antibiotica en eenvijfde minder meststoffen worden gebruikt, en dat op 25 procent van het Europese areaal biologisch wordt geboerd.
Ook andere ingewikkelde Europese regels vanwege natuur, klimaat en de energietransitie én dalende afzetprijzen maken het de boer moeilijk. De kosten – brandstof, elektriciteit, kunstmest en transport – zijn daarbij enorm gestegen. In 2023 verdienden de boeren bijna 10 procent minder dan in 2022 aan hun graan, groente, vruchten, vlees of zuivel.
Ook op nationaal niveau chagrijn
De woede van de boeren moge zich vooral op de EU richten, het is uiteraard niet alleen ‘Brussel’ dat de boeren in een keurslijf dwingt. Met alle maatregelen zijn de lidstaten akkoord gegaan. En ook op nationaal niveau is er chagrijn.
In januari en februari vlamden op het hele continent protesten op. In Spanje, Polen en Portugal blokkeerden boeren wegen en havens. Italiaanse tractors reden naar het Colosseum in Rome. In Frankrijk werden steden als Parijs en Lyon geblokkeerd. In Duitsland en België sloten boeren snelwegen af, vernielden supermarkten, staken hooibalen en pallets in brand, en gebruikten geweld tegen de politie.
Als je een grove geografische differentiatie van de grieven maakt, zie je dat in Nederland en Vlaanderen boosheid heerst over stikstof- en mestregels. In Duitsland zijn ze kwaad over het afschaffen van accijnsvrijstelling op landbouwdiesel, in Wallonië, Frankrijk en Spanje over Europese handelsakkoorden in wording, die tot oneerlijke concurrentie leiden. In Italië eisen boeren herinvoering van de vrijstelling van inkomstenbelasting, die uit de begroting voor 2024 was geschrapt. Oost-Europa is bevreesd voor goedkoop Oekraïens graan, waar ze niet tegenop kunnen concurreren.
Boeren boekten al enig succes
De protesten hadden op nationaal niveau al enig succes. Berlijn zwakte de plannen af om de dieselsubsidies te verlagen, Italië besloot tot herinvoering van de belastingvrijstelling voor de laagstbetaalden. De Fransen schrapten een verhoging van de dieselbelasting en beloofden de boeren 600 miljoen euro.
Ook de EU mitigeerde een paar maatregelen. ‘We spraken wel over de boeren, maar niet mét de boeren,’ realiseerden de Europese hotemetoten zich toen op 1 februari de tractors Brussel onbegaanbaar maakten. Na afloop van de top gingen Europese Commissie-voorzitter Ursula von der Leyen, de Belgische premier en tijdelijk EU-voorzitter Alexander De Croo en premier Mark Rutte in een Brussels hotel in gesprek met een afvaardiging van de boeren.
Al snel volgden spoedmaatrgelen. Zo beperkte Von der Leyens Commissie de invoer van graan uit Oekraïne via een ‘noodrem’. Ook werden boeren in 2024 niet meer verplicht om 4 procent van hun land braak te laten liggen. Eerder gingen akkoorden met de Mercosurlanden (Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay) en Australië in de ijskast, een wens van de Fransen, Walen, Spanjaarden en Ie-ren. In Zuid-Amerika gelden minder strenge normen dan in de EU, zeggen zij.
De Commissie schortte in februari vervolgens plannen op om het gebruik van pesticiden te verminderen, omdat die gewasbeschermingsmiddelen volgens Von der Leyen ‘symbool van polarisatie’ waren. Het Europees Parlement had de pesticidenwet overigens al weggestemd.
Brussel toont zich schuldbewust naar de boeren toe
In Brussel circuleerde daarna een non-paper van de Commissie, een aanzet om administratieve rompslomp en controles op het erf te verminderen. De toon is schuldbewust: ‘Boeren zijn vaak de kwetsbaarste schakel in de voedselwaardeketen.’ En ja hoor, vrijdag 14 maart kondigde Von der Leyen nieuwe concessies aan. De verplichting van gewasrotatie, om de bodemgezondheid te stimuleren, wordt versoepeld. De eis om 4 procent van de landbouwgrond braak te laten liggen om zo biodiversiteit te stimuleren, is definitief geschrapt. Wel blijft er een financiële bonus voor boeren die vrijwillig aan de groene eisen voldoen.
Ook wil de Commissie boeren met minder dan 10 hectare uitzonderen van groene verplichtingen. Lidstaten mogen boeren meer flexibiliteit geven in de toepassing van milieuregels. Of het vol doende is voor de lidstaten én de boze boeren, moet nog blijken, onder meer tijdens de top van regeringsleiders op 20 en 21 maart in Brussel.
Uitstoot boeren gestegen sinds 2011
Nee, de boer is niet heilig. De landbouw is verantwoordelijk voor 10 procent van de CO2-uitstoot in de EU. De uitstoot steeg zelfs licht sinds 2011, van 376 miljoen ton naar 382 miljoen ton. Ook schoot het niet op met de vermindering van de emissie van andere stoffen, zoals stikstof en methaan. Die uitstoot daalde slechts een fractie, van zo’n 390 miljoen ton in 2005 naar 383 miljoen ton in 2020.
Zo snijden de boeren op termijn in eigen vlees. De opwarming, mede te wijten aan CO2-uitstoot, en de droogte als gevolg ervan, kunnen grote negatieve effecten hebben op de landbouw, waarschuwde het Europees Milieuagentschap onlangs opnieuw. Niet iedereen kan zich daarom vinden in de toegeeflijke houding van Commissie en lidstaten. Zij doen de groene ambities ‘in de uitverkoop’. Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) wordt ‘ontgroend’.
Het GLB is een dik pakket vol afspraken die om de vijf jaar worden gemaakt over de inrichting van de Europese landbouw. De naoorlogse voedselzekerheid berust al meer dan zestig jaar op dat GLB, dat dit jaar zo’n 60 miljard uitkeert aan de agrarische sector, eenderde van het EU-budget: 1.300 euro per inwoner per jaar, 35 eurocent per dag. Consumenten, die als belastingbetaler indirect opdraaien voor de subsidies, hebben daardoor het idee dat voedsel goedkoop is. De echte kosten blijven verborgen.
Lange tijd werd met die EU-miljarden de productie gesubsidieerd, wat aanmoedigde tot schaalvergroting. Tussen 2005 en 2020 daalde het aantal boerderijen in de EU met 4,6 miljoen naar 9,1 miljoen (51.000 in Nederland). Meer dan de helft van het areaal is in handen van bedrijven van meer dan 100 hectare (dat is 200 voetbalvelden). In Nederland is de gemiddelde grootte 31 hectare. Kleine boerderijen, met minder dan 5 hectare grond, beslaan nog 6 procent van het beschikbare land. De keuterboer is bijna verleden tijd in Europa.
Als het gaat om productiehectares, domineert in de EU de akkerbouw met 58 procent, gevolgd door veehouderij (22) en gemengde bedrijven (19). Van het grondgebied van de EU is 38 procent in gebruik voor agrarische doeleinden.
De GLB-subsidies waren voor de periode 2023-2027 meer gericht op natuur, klimaat en milieu. Dat gebeurde via tal van verplichtingen en ‘eco-regelingen’, extra subsidies per hectare duurzame landbouw. Ook gaan de subsidies meer naar kleinere bedrijven, via een speciale subsidie voor de eerste 40 hectare landbouwgrond. Maar een aantal verplichtingen is recentelijk dus teruggedraaid.
Boeren tegemoet komen
De gevestigde orde in Brussel komt alleen met het oog op de Europese verkiezingen in juni de boeren tegemoet, zeggen tegenstanders van de concessies in de (groen)linkse hoek. De christendemocratische EVP (van Von der Leyen), kwam inderdaad als eerste terug op eerdere schreden. De EVP, de grootste groep in het Europees Parlement, wil radicaalrechts de wind uit de zeilen halen, dat in de boerenopstand een nieuw front ziet in hun strijd tegen ‘radicaal milieudenken’ en ‘Brusselse dictaten’.
De volgende Commissie, die dit najaar zal aantreden, zal naar verwachting ook minder groen en activistisch zijn. Als er op Landbouw een andere Commissaris komt dan Janusz Wojciechowski, die vooral de eigen Poolse zaak is toegedaan, en op Milieu een minder radicale Commissaris dan de Litouwse Groene Virginijus Sinkevičius, wordt het wellicht minder kwaad kersen eten voor de landbouwers. Wel dreigt nieuw onheil voor boeren, zeker voor die in het volle Nederland. De christen-democraten slaagden er eind februari niet in om hun verzet tegen de Natuurherstelwet, waartegen de boeren ook fel gekant zijn, om te zetten in een overwinning in het Europees Parlement. ‘Dit is stikstof 2.0,’ zeggen politici die tegen de wet zijn.
Boeren hebben zich niet populair gemaakt
De agressieve agrariërs hebben zich met hun heftige acties niet bepaald populairder gemaakt. ‘Ze moeten dimmen, want ze zijn slechts goed voor 1,4 procent van het gemeenschappelijk bruto binnenlands product van de EU. Laat ze opdonderen.’ Of: ‘Boeren moeten niet klagen, zolang ze eenderde van de Europese begroting opstrijken.’ Stemmen die je vaak hoort in Brussel, en ver daarbuiten.
Deze critici van de boeren verliezen een paar zaken uit het oog. Allereerst dat van de voedselzekerheid. Als wet- en regelgeving het boerenbestaan onmogelijk maken, wordt de EU voor voedsel afhankelijk van andere machtsblokken. COVID en de inval in Oekraïne toonden hoe link het is om niet zelfvoorzienend te zijn. Ja, veel landbouwproducten uit de EU worden geëxporteerd: in 2022 136 miljoen ton (waarde: 229 miljard euro). Maar de EU importeerde ook 158 miljoen ton aan landbouwproducten (196 miljard euro). Break-even dus.
En dan die 1,4 procent van het bbp. Daarbij blijft het niet. Zonder agrarische producten zou ook het inkomen van veel productie- en maakindustrie wegvallen. Zonder landbouw geen zaadveredelingsindustrie, geen Wageningen University of Institut des Sciences de la Vigne et du Vin in Bordeaux. En kijk naar de werkgelegenheid, zeker in Oost-Europese landen waar vaak meer dan 10 procent van de bevolking in de landbouw werkt.
Bij de landbouwers doet vooral het dedain pijn. Als je bij de demonstraties in Brussel vraagt wat de jonge boeren beweegt, valt algauw het woord ‘respect’. De boeren voorzien de Europese burgers van voedsel en fabrikanten van basisproducten, maar voelen zich met de nek aangekeken, of zelfs verjaagd, door grootsteedse, regelzuchtige politici met groene toekomstdromen die niet weten waarover ze het hebben en die niet met ze praten, maar over ze.