Vier partijleiders leunen achterover. Twee informateurs schrijven en herschrijven. Nog even geduld. Dan is het slikken of stikken. Politiek redacteur Eric Vrijsen bericht vanaf het doodstille formatiefront.
Na een half jaar formatietoneel, nadert de ontknoping van de derde acte. Eerst speelden PVV, VVD, NSC en BBB onder informateur Ronald Plasterk (PvdA), toen regisseerde Kim Putters (PvdA) en nu moet het duo Richard van Zwol (CDA) en Elbert Dijkgraaf (SGP) afronden.
‘Cruciale week’
Het Centraal Planbureau rekent ‘varianten’ door. Dat zijn de wensenlijstjes van de vier toekomstige regeringspartijen waarover tussen de vier nog geen overeenstemming bestaat. Vanaf hun vakantieadres of thuis moeten de partijleiders Geert Wilders (PVV), Dilan Yesilgöz (VVD), Pieter Omtzigt (NSC) en Caroline van der Plas (BBB) elkaar per telefoon nog wat zien te paaien.
Dan begint op 6 mei de ‘finale en cruciale week’, zoals de informateurs het noemen. Zij hielden de voorbije weken een rustig tempo aan. Tja, dan breekt het lijntje niet. Wilders liep één keer boos weg en vloog op sociale media een keer uit de bocht, maar verder kon de coalitievorming voortkabbelen.
Vroegere kabinetsonderhandelingen konden niet zonder marathonvergaderingen. De mannen en vrouwen vergaderden totdat ze er bijna bij neervielen. Uithoudingsvermogen, daarop kwam het aan. De beste vergadertijger won.
Niet dit keer.
Een paar uur per dag, dan staan de onderhandelaars alweer buiten. De informateurs maakten zichzelf eigenaar van de conceptteksten. Zij schrijven en herschrijven. Zij redigeren zichzelf op weg naar compromissen. De vier partijleiders markeren aan tafel de eigen positie zonder zich ergens op vast te leggen.
Zo schiet het niet op. Informateurs stelden zich voorheen altijd op als procesbegeleiders. Het Regeerakkoord was het product van de partijleiders. Dit keer moet alles anders, want er is een ‘programkabinet’ in de maak. De gladiatoren van de vier partijen leunen vrijblijvend achterover en reproduceren hun wensenlijstjes.
Door de strot
Informateur Van Zwol liet doorschemeren dat hij en kompaan Dijkgraaf uiteindelijk ‘de puzzel moeten leggen’ en ‘samenhang aanbrengen’ tussen de verkiezingsbeloften van de vier partijen. Van Zwol en Dijkgraaf hebben tot 15 mei. Vlak daarvoor komt de grote uitruil tussen de vier en is het slikken of stikken.
Het Hoofdlijnenakkoord wordt de vier partijleiders door de strot geduwd, al zijn Geert Wilders (PVV) en Pieter Omtzigt (NSC) niet bepaald types die zich op die manier laten vermurwen.
Ook Yesilgöz en Van der Plas zullen weinig fiducie hebben in een coalitie op basis van een Tegen Heug en Meug-akkoord. Waarschijnlijk wordt het stuk van Van Zwol en Dijkgraaf op 14 mei afgetikt en volgt meteen een naam van een nieuwe formateur, tevens beoogd premier. Of niet, maar dan knalt alles uit elkaar, vertelt Dijkgraaf op laconieke toon.
Dit is een treuzelformatie met een enorme geruchtenmachine die voortdurend het verhaal aanjaagt dat de vier partijen er geen zin in hebben, dat een rechts ‘programkabinet’ vanuit een permanente crisis zal moeten regeren en dat na hooguit anderhalf jaar de hele zaak instort. De stemming in het ‘Formatiekwartier’ van de parlementsgebouwen is kennelijk om te snijden.
NPO demissionair
Het gekke is dat in de rest van het Kamergebouw juist een andere wind waait. Rechts is aan zet. Links ligt eruit. Je zag het aan de beteuterde gezichten van de D66-fractieleden, toen vorige week met 73 stemmen voor en 70 stemmen tegen een motie van NSC en SGP werd aangenomen om de befaamde transgenderwet in te trekken.
Wat opvalt in de wandelgangen is dat er zo weinig schrijvende journalisten rondlopen. Ooit volgde alleen al de Volkskrant een persconferentie van een informateur met veertien reporters. Nu is er bijna alleen nog televisie, en dan vooral publieke omroep. Die draait op bijna een miljard euro belastinggeld per jaar. Rechtse politici zeggen steeds openlijker dat ze er klaar mee zijn, met die ‘staatsomroep’. Pieter Omtzigt verzet zich er nog tegen, maar een rechts kabinet gaat erop beknibbelen.
NPO-medewerkers noemen zich gekscherend ‘demissionair journalist’. Soms roepen ze: ‘Met niet meer dan drie collega’s bij elkaar gaan staan, anders wordt er extra op ons bezuinigd.’ Zwarte humor, maar de schrik voor rechts zit erin. Wat dat betreft, is het slim van Van Zwol en Dijkgraaf om de vier partijleiders zo kort mogelijk vast te houden aan tafel.
Wachten op Europese verkiezingen?
Eenmaal buiten, ruiken ze de verkiezingsuitslag van 22 november weer. Hun enige optie is ‘over rechts’. De Kamer stelde de deadline van 15 mei voor deze fase van de formatie, maar 6 juni zoemt ook door het hoofd van de onderhandelaars. Op die dag worden de Europese Verkiezingen gehouden.
Iedereen veronderstelt dat de opkomst laag zal zijn – maximaal 40 procent, ongeveer de helft van de Kamerverkiezingen – en dat Wilders dus verliest. Vorige keer haalde de PVV amper 3 procent en dus 0 zetels. Maar dat kwam vooral door de opmars van Thierry Baudet. Zijn Forum Voor Democratie kreeg 11 procent. Bij eerdere EU-verkiezingen wist Wilders wel degelijk te scoren, ondanks de lage opkomst van 37 procent. Zo werd de PVV in 2009 de tweede partij met 17 procent. In 2014 was de PVV de derde partij met 13 procent van de stemmen.
Misschien gokken de andere partijen erop dat Wilders verzwakt uit de EU-verkiezingen komt en dus in het verdere verloop van de formatie een toontje lager zal moeten zingen. Maar dat is ijdele hoop.
Gaan de drie anderen tijdrekken, dan zal Wilders de Europese Verkiezingen in zijn campagne bombarderen tot een referendum over de komst van een rechts kabinet. Dikke kans dat hij dan veel PVV-kiezers mobiliseert en zijn positie versterkt.