Gaat het rechts lukken om de bevolkingsgroei te temmen?

Foto: Getty Images

Ook migratie loopt moeilijk in de formatie. Kleine stapjes zouden al een vooruitgang zijn.

Het is een half jaar na de verkiezingen, en het moge duidelijk zijn. Ook ‘rechts’ heeft dus geen snelwerkend tovermiddel tegen ongereguleerde bevolkingsgroei, en de voornaamste aanjager daarvan: immigratie.

Het is afwachten wat er concreet op de formatietafel ligt, als volgende week de gong klinkt voor de onderhandelende partijen PVV, VVD, NSC en BBB. Maar het is vermoedelijk een stapeling van kleinere, ‘haalbare’ maatregelen voor de kortere termijn en ambitieuze voornemens voor de – veilige – lange termijn.

Bij het eerste kun je denken aan asielmaatregelen die Nederland, als het gaat om de mate van inwilliging van asielverzoeken en andere zaken, minder gunstig doen afsteken bij vergelijkbare landen. Dat kan druk van de ontwrichte asielketen wegnemen, en iets doen aan de beschamende situatie in Ter Apel.

Beschamend qua gezeul met asielzoekers, beschamend qua impact voor omwonenden.

Geen duizendklappers

Hopelijk zijn de formerende partijen zo verstandig geweest om goed te luisteren naar de man die zeker geen minister in hun eventuele kabinet wordt.

Staatssecretaris Eric van der Burg (VVD) is impopulair bij de achterban. Maar hij en zijn ambtenaren deden het afgelopen jaar herhaaldelijk vrij precies uit de doeken in welke opzichten het Nederlandse asielbeleid – door eigen keuzes – in gunstige zin afwijkt van andere EU-landen en daardoor een ‘aanzuigende werking’ heeft.

Bij de behandeling van zijn ‘spreidingswet’ in de Eerste Kamer deed Van der Burg dat ook.

In deze categorie tegenmaatregelen ontbreken politieke duizendklappers. Maar wat werkt, dat werkt.

Bandbreedtes

Voor de grotere ambities op langere termijn hebben de Formerende Vier ruwweg twee beleidslijnen tot hun beschikking.

De ene komt uit de koker van de partijen zelf, en gaat over asiel. Actualisering van relevante vluchtelingenverdragen en richtlijnen willen ze allemaal.

De andere gaat over hoogwaardiger arbeids- en kennismigratie. Op dit punt zit er aan de formatietafel een extra specialist: informateur Richard van Zwol zelf.

De oud-topambtenaar en CDA’er was ook voorzitter van de Staatscommissie Demografische Ontwikkelingen 2050, die half januari een baanbrekend eindrapport publiceerde. Quick fixes voor de bevolkingsgroei staan er niet in, en over asielmigratie zegt de commissie niet veel.

Maar aanbevelingen om met economische hervormingen de laagwaardige arbeidsmigratie te vervangen door hoogwaardige, en om te gaan werken met langjarige richtgetallen (‘bandbreedtes’) voor de gewenste aantallen migranten, zijn ook voor een ‘rechts’ kabinet de moeite waard.

Over het lot van een ingrijpende maatregel die volgens de berichten wel besproken is in de formatie en die een jaar geleden ook door dit weekblad is voorgesteld – een tijdelijke asielstop op grond van een noodwet om de asielketen te ontlasten en waar mogelijk te hervormen – is weinig bekend. Omtzigts partij NSC had eind vorig jaar al juridische bedenkingen en heeft die voor zover bekend nog steeds.

Zo zie je maar weer. Als het gaat om migratie wordt één belangrijk obstakel voor regulering meestal over het hoofd gezien. In de politieke discussies gaat het vaak over het juridische harnas van vluchtelingenverdragen en Europese richtlijnen.

Waarvoor dan weer de ingewikkelde weg van hervormingen, ‘opt-outs’ en wat dies meer zij moet worden bewandeld. Maar geen obstakel is zo groot als nationale politieke verdeeldheid. Met de laatste twee kabinetten-Rutte als rampzalig voorbeeld.

Dwangwet

De onderlinge eensgezindheid tussen de huidige vier partijen, óók op het gebied van bevolkingsgroei en migratie, is van tevoren eveneens danig overschat. Terwijl ook voor de verkiezingen al, één blik op de verkiezingsprogramma’s genoeg was om tal van fundamentele onderlinge verschillen aan het licht te brengen.

Wilders wil een ‘asielstop’; Omtzigt een fatsoenlijk stelsel van asielopvang. BBB wil goedkope arbeidsmigranten voor zijn ondernemende achterban; de PVV wil zelfs voor arbeidsmigranten uit de EU een tewerkstellingsvergunning invoeren.

Zeker voor Wilders moet hier de grootste pijn van deze formatie zitten, en dus zijn chagrijn. In de oppositie heb je geen last van andermans opvattingen. Als je wilt gaan regeren, heb je dat wel.

Alle onrealistische beloften waarmee de PVV zijn achterban voor de verkie­zingen heeft verwend – ‘algehele asielstop’, ‘opzeggen VN-Vluchtelingenverdrag’, ‘geen dwangwet’, ‘grensbewaking in ere herstellen’, ‘minder islam’ – zullen onrealistisch blijken te zijn geweest.

Niet alleen verdragsrechtelijk, maar ook politiek. Zijn andere ‘rechtse’ vriendjes willen het niet, in elk geval niet allemaal. Die ‘dwangwet’ is er ook gewoon gekomen.

Trendbreuk

Wilders’ kiezers zullen vermoedelijk teleurgesteld zijn over de uitkomst. Ze hadden beter kunnen weten. Greep op migratie willen, is vers één. Greep krijgen, is vers twee. Al heel lang.

In de tachtig jaar dat dit weekblad bestaat, schrijft het nu een jaar of vijftig vrij structureel vrij kritisch over bevolkingsgroei en immigratie. Ook ruim voor de sociaal-democratische jaartelling, die bij dit onderwerp begint in januari 2000 met Paul Scheffers essay Het multiculturele drama, was dat al het geval.

Dat de eerste artikelen al begin jaren zeventig verschenen, is niet toevallig. Het jaar 1970 – zo leert een nog steeds nuttig deeltje over bevolkingsgroei in de onvolprezen AO-reeks uit die tijd – staat voor een trendbreuk. Ruwweg van 1870 tot 1970 emigreerden er net iets meer mensen uit Nederland dan er immigreerden. Dat de bevolking per saldo toch groeide, kwam door natuurlijke aanwas.

Na 1970 zou dat beeld veranderen. Niet baby’s, maar immigranten werden de aanjager van bevolkingsgroei. Eerst vooral door arbeidsmigratie uit lagelonenlanden als Spanje, Turkije en Marokko – zo’n 200.000 tussen 1958 en 1973 – en immigratie uit de (voormalige) koloniën, vooral Suriname; later door asielmigratie en arbeidsmigratie uit andere EU-landen. Asielmigratie was tot het midden van de jaren tachtig relatief beperkt in omvang.

De artikelen hadden doorgaans als strekking dat Nederland tegen wil en dank een immigratieland was geworden. Immigratie overkwam Nederland steeds weer. Politiek werden de voldongen feiten vervolgens met een indrukwekkende reeks gelegenheidsargumenten achteraf van een rationeel – gewenst – sausje voorzien.

Zo kon het niet langer. Hoogste tijd voor een visie en voor regulering.

Veel geholpen heeft het niet. Het is – ter illustratie – alweer een kwart eeuw geleden dat wijlen Hendrik Jan Schoo, hoofdredacteur van Elsevier van 1993 tot 2000, bewust koos voor de provocatie door op de allereerste dag van het nieuwe millennium te schrijven dat Nederland ‘vol’ was (‘Zo, dat staat’).

Troebel debat

Waarom, zo vroeg hij zich af, gaat een overbevolkt land als Nederland toch door met – officieus – immigratieland zijn? Met alle ‘ruimteverslindende eisen en verlangens’ die daarbij horen?

Toen al, op 1 januari 2000, vond de fervente wandelaar Schoo dat er in Nederland nauwelijks ruimte was. ‘Na een stad komt weer een stad.’ Toch staan we toe dat er elk decennium weer een miljoen mensen bij komen, en ‘dus blijven we bouwen en ruimte verslinden’. Schoo zocht naar de ratio en vond die niet.

‘Het ene moment is immigratie een wilsdaad van de politiek, dan een historische onontkoombaarheid. Noodzaak, wil en wens, onmacht, plicht, wet en regel, alles loopt in debat en beleid onontwarbaar door elkaar. Net als humanitaire, economische, demografische, culturele en genetische (!) motieven. Dat opgevoerde redenen elkaar vaak uitsluiten, lijkt weinigen te deren.’

Nederland, aldus Schoo, heeft baat bij het ophelderen van dit ‘troebele debat’. ‘De vraag moet zijn: waarom voortgaande immigratie naar een land dat schade ­ondervindt van bevolkingsgroei. Wat is noodzaak, wat is beleidsruimte?’

Ster-bedrijven

In deze klacht ontbreekt wel een element. Een belangrijke ‘noodzaak’ achter immigratie is wel degelijk bekend: de economische.

Tot op de dag van vandaag zijn immigranten voor het bedrijfs­leven – maar net zo goed voor de wetenschap of de zorg – een levensader. Ingrepen daarin, leiden meteen tot protest. Denk aan het ondernemersprotest tegen de versobering van de expatregeling. Denk aan ASML en andere ster-bedrijven, die zeggen echt niet zonder innovatieve highpotentials uit het buitenland te kunnen.

De discussie – zeggen de staatscommissie en anderen – zou meer moeten gaan over: welke economische immigratie wil je wel en niet? Het antwoord daarop is steeds meer: migratie die Nederland op een hoogwaardige manier nog welvarender maakt.

Hoe dan ook, dat Nederland ‘vol’ was, in 2000, was niet waar, weten we nu. Het bleek nog veel voller te kunnen. Toen Schoo zijn woorden opschreef, woonden er in Nederland 16 miljoen mensen. Ergens dit jaar, 2024 dus, zullen het er 18 miljoen zijn. Over wéér een kwart eeuw, in 2050, kunnen het er volgens breed aanvaarde prognoses 21 tot 23 miljoen zijn. ‘Vol’ blijkt steeds weer slechts beeldspraak.

In 1950 al, toen koningin Juliana Nederland vol noemde en er tien miljoen mensen woonden. Vijfentwintig jaar later ook weer, toen in 1975 de vorige staatscommissie over dit onderwerp – de commissie-Muntendam – de 14 miljoen van toen wel genoeg vond. En ook – wéér een kwart eeuw en twee miljoen mensen later – in 2000, toen Schoo het woord gebruikte.

Voller en gemêleerder

Ironisch: meteen na Schoo’s stellige verklaring dat Nederland ‘vol’ was, zou de bevolkingsgroei pas echt goed op gang komen. In de gloedjenieuwe publicatie Economische dynamiek en migratie schrijft het Centraal Planbureau (CPB) het klip en klaar. Tot begin 2000 liep de groei van de immigratie gelijk op met die van de bevolkingsomvang. Daarna versnelde de groei van de immigratie. ‘Niet alleen absoluut, maar ook relatief als percentage van de bevolking,’ aldus het CPB.

Nederland is dus niet alleen nog weer voller geworden, de bevolkingssamenstelling werd ook veel gemêleerder. Vandaag de dag heeft bijna een kwart van de Nederlandse bevolking een migratie-achtergrond: eerste (13 procent) en tweede generatie (11 procent) bij elkaar opgeteld. Midden jaren negentig was dat samen nog 16 procent (beide 8 procent).

Blijven immigratie en bevolkingsgroei hoog, dan zal in 2050 alleen al de groep eerste-generatie-immigranten ‘een kwart of meer van de bevolking vormen’, schrijft Van Zwols staatscommissie. Oftewel: 5 tot 6,5 miljoen mensen. Eerste en tweede generatie samen zullen in 2050 bij het huidige groeitempo 45 procent van de bevolking vormen: samen tien miljoen mensen.

Omvolking

Naast de ruimtelijke consequenties zijn ook de gevolgen voor vrijwel álle beleids­terreinen reëel. Inclusief dat van de sociale cohesie. In dat gezellig drukke land van ‘23 miljoen mensen’ zal inburgering ‘een grote opgave zijn’, schrijft de staatscommissie onderkoeld.

‘Omvolking!’ roept radicaal rechts dan, bij zulke cijfers en prognoses. Je zou bijna zeggen: was het maar waar. Dan zat er tenminste een idee achter. De werkelijkheid is al decennia lang rommeliger.

Onmacht, ethisch, religieus dan wel ideologisch geïnspireerde onderschatting, ontkenning, wensdenken, denkfouten, drog­- redeneringen, en natuurlijk verdragsrechtelijke voldongen feiten: het speelde en speelt allemaal een rol. Maar de bedoeling dat het zo zou gaan? Juist niet.

Verkeerde inschattingen zijn een patroon op zich. De Turkse en Marokkaanse gastarbeiders die in de jaren zeventig weer weg zouden gaan, bleven. De aantallen Oost-Europese arbeidsmigranten die na 2004 naar Nederland zouden komen, werden – ook door het CPB, geeft het twintig jaar later eerlijk toe – zwaar onderschat.

Wensdenken

Ruim van tevoren aangekondigde aanscherpingen van maatregelen leiden steeds weer tot extra, versnelde migratie in aanloop naar de datum dat ze van kracht worden. Dat gebeurde begin jaren tachtig aan de vooravond van de visumplicht voor Surinamers, het zal de komende twee jaar vermoedelijk ook weer gebeuren in de aanloop naar de strengere Europese grensmaatregelen.

Wensdenken verwarren met nadenken, is een ander terugkerend patroon. Een van de beweringen die in het asieldebat steeds weer worden gedaan, is dat nationaal beleid er niet toe doet in de keuzes van asielzoekers. Dat is gebaseerd op gemakzuchtige lezing van een onderzoek, dat dat helemaal niet beweerde.

Mensen komen inderdaad naar Europa door een push-factor: ze willen de ellende in hun land of de vluchtelingenkampen ontvluchten. Maar binnen Europa doet de pull-factor van nationaal beleid er wel degelijk toe in de keuze die ze maken. Er kunnen werken, maakt het ene land aantrekkelijker dan het andere. Nu Nederland asielzoekers toestaat te werken, zal dat de ontwrichte asielketen dus extra belasten, in plaats van te ontlasten, wat nodig is.

Enfin. Genoeg gemopperd.

Toen de Kamer in 2018 vroeg om een staatscommissie bevolkingsgroei, zei de secretaris van de vórige staatscommissie-Muntendam, Dick van de Kaa, in dit weekblad dat dit een trendbreuk was. De instelling van een staatscommissie, zei hij, duidt altijd op een omslag in het politieke denken over een onderwerp.

‘Is Nederland vol?’

Het lijkt erop dat hij gelijk had. De stevige conclusies in het eindrapport van diezelfde commissie, met toch mensen van heel uiteenlopende politieke kleur, is er een voorbeeld van. En zélfs het CPB durft het beladen woord weer aan. Op pagina 24. ‘Is Nederland vol?’

Wie denkt dat vooruitgang op dit terrein alleen mogelijk is in zevenmijlslaarzen, heeft zich door Wilders gek laten maken. Kleine stappen zijn al heel wat.

Schrijf u in voor onze ochtendnieuwsbrief

Abonneer u op de gratis nieuwsbrief EW Ochtend en start de dag scherp met de belangrijkste artikelen over politiek, economie en buitenland.