Heineken-CEO Dolf van den Brink (50) verheugt zich na turbulente jaren op een ‘normaal’ 2024. En hij wil de dialoog tussen politiek en bedrijven weer op gang brengen. Hij maakt zich zorgen. ‘We móeten praten.’
Dolf van den Brink noemt het geluk. ‘Blijkbaar was er iemand binnen Heineken die dacht: we gaan Dolfie naar Congo sturen.’ Dat was in 2005. Van den Brink, toen 32, was in 1998 bij Heinekens dochterbedrijf Vrumona in Bunnik begonnen en had een paar jaar op het Amsterdamse hoofdkantoor gewerkt. Hij vertrok met zijn vrouw en dochter naar Kinshasa. Van den Brink moest als commercieel directeur het kwakkelende Heineken-merk Primus nieuw leven inblazen.
Zijn medewerkers noemden hem al snel ‘Papa Plus’. Na vier jaar was het marktaandeel van Primus gestegen van 31 naar 74 procent. Dat was vooral te danken aan een door hem bedachte guerrilla-tactiek. Dolf Van den Brink veroverde met zijn team de straten van Kinshasa en andere steden door de vele barretjes daar in Primus-blauw te verven, van het Primus-logo te voorzien en van, dat spreekt, voldoende Primus-bier.
Inmiddels is Dolf Van den Brink ruim vier jaar CEO van Heineken. Hij zat ook in New York, Mexico en Singapore. ‘Voor mij is Congo heel belangrijk geweest. Als klein jongetje las ik De scheepsjongens van Bontekoe. Ik wilde de wereldzeeën bevaren en droomde ervan om andere culturen te leren kennen. Congo was een extreme variant daarvan. Ik werd uit mijn comfortzone gehaald en daar heel ver vandaan getrokken. Ineens een andere taal, een andere cultuur, een andere job.
Laden…
Word abonnee en lees direct verder
Al vanaf €15 per maand leest u onbeperkt alle edities en artikelen van EW. Bekijk onze abonnementen.
Bent u al abonnee en hebt u al een account? log dan hier in
Verder lezen?
U bent momenteel niet ingelogd of u hebt geen geldig abonnement.
Wilt u onbeperkt alle artikelen en edities van EW blijven lezen?
Er ging iets fout