De recente demonstraties op universiteiten hebben de discussie over academische vrijheid op scherp gezet. Mag iedereen binnen de muren van een universiteit echt alles zeggen? De Universiteit Leiden pakte deze vraag op, en Geerten Waling was aanwezig bij de presentatie van het rapport. In podcast ‘Elke Week’ besprak Sam Verbeek dit vraagstuk met hem.
Twee jaar geleden begon het onderzoek in Leiden. Demonstraties met kwetsende leuzen verstoorden het academische klimaat en brachten rector magnificus Hester Bijl ertoe een commissie in te stellen. Deze commissie moest onderzoeken wat academische vrijheid precies inhoudt en hoe deze binnen de universiteit behouden kan blijven.
Het rapport uit Leiden concludeert dat academische vrijheid als belangrijk wordt gezien, maar er heerst verwarring over de exacte betekenis. De bevindingen benadrukken de noodzaak van een gesprek over wat binnen de universiteitsmuren mag worden gezegd. Hoewel dit bestuurlijk en vaag klinkt, vindt Waling dit essentieel, omdat de betrokken partijen vaak lijnrecht tegenover elkaar staan. ‘Een open dialoog vormt het begin van een oplossing.’
Het Leiden-rapport roept de academische gemeenschap op om verantwoordelijkheid te nemen. Dit betekent het opstellen van duidelijke spelregels en het communiceren van wat academische vrijheid inhoudt en welke uitingen daarbinnen vallen.
Universiteiten, zowel in Nederland als daarbuiten, staan voor de uitdaging om een balans te vinden tussen vrijheid van meningsuiting en verantwoordelijkheid. Het rapport uit Leiden zet een stap door het debat te openen en richtlijnen te formuleren. De echte academische vrijheid begint bij het vermogen om met elkaar in gesprek te blijven, zelfs als meningen botsen. Dit vereist moed van zowel studenten als docenten, en een bereidheid van bestuurders om een veilige en respectvolle omgeving te waarborgen. Alleen zo kunnen universiteiten bolwerken van vrijheid en kennis blijven.