Zo dacht Mark Rutte in 2007 over Nederland, maar toen al werd getwijfeld of hij het meende

28 juni 2024Leestijd: 9 minuten
VVD-leider Mark Rutte in debat met Wouter Bos, 2006. Beeld: Evelyne Jacq/ANP

Mark Rutte schreef in augustus 2007 een opinie in Elsevier. De toenmalige VVD-leider reageerde op de hang naar centralisme in het Regeerakkoord van kabinet-Balkenende IV. EW-redacteur Gerry van der List dacht er het zijne van: de VVD-leider was nu niet bepaald consistent over het gedachtegoed dat hij pretendeerde voor te staan.

Betutteling: Politiek van wantrouwen

Volgens VVD-fractieleider Mark Rutte zijn we onder leiding van Balkenende, Bos en Rouvoet op weg een dociele maatschappij te worden.

Alle verwijzingen naar het individu zijn uit het Regeerakkoord geschrapt. Ministers geven eerlijk toe dat ze achter de voordeur willen kijken. Het huidige kabinet schaamt zich er niet voor dat het een sturende factor wil zijn in het leven van Nederlanders. Als een strenge onderwijzer pakt het zijn burgers bij de hand en leidt ze naar… naar waar eigenlijk?

De Griekse filosoof Socrates wist zijn discussiepartners tot wanhoop te drijven door te zeggen dat hij zich realiseerde dat hij eigenlijk niets wist. Opponenten probeerden Socrates te overtuigen van hun standpunten, maar dat lukte nauwelijks omdat de filosoof haarfijn de lacunes in de retoriek wist te benoemen. Er huist een bepaalde troost in de uitspraak dat je beseft dat je uiteindelijk niets weet. Je geeft uiteindelijk toe dat je niet de wijsheid in pacht hebt om met overtuiging een leven in goede banen te leiden, laat staan dat van jezelf. Maar dat is natuurlijk een illusie.

Een Nederlander in de 21ste eeuw leeft in een maatschappij waar economie, infrastructuur, onderwijs en andere voorwaarden voorhanden zijn om zijn leven naar eigen inzicht in te richten. Hij kan besluiten het bedrijfsleven in te gaan, iets voor zichzelf te beginnen of bij de overheid te gaan werken. De mogelijkheden zijn eindeloos. Daarin ligt een absolute charme. Althans, die mening hangt liberaal Nederland aan.

Mark Rutte

14 februari 1967 Geboren te Den Haag

1988-1991 Voorzitter JOVD

1992 Afronding studie geschiedenis, Rijksuniversiteit Leiden

1992-2002 Diverse werkzaamheden bij Unilever

1993-1997 Lid hoofdbestuur VVD

22 juli 2002-16 juni 2004 Staatssecretaris Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Balkenende I en II

16 juni 2004 Staatssecretaris Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Balkenende III

Sinds 29 juni 2006 Voorzitter Tweede Kamerfractie VVD

Het huidige sociaal- en christen-democratische bewind heeft daar zo zijn eigen ideeën over. Daar waar de vorige kabinetten veelal voorwaardenscheppend handelden, lijkt het individu nu zijn plek aan het roer te moeten afstaan aan politici. Terwijl Rouvoet met afschuw roept dat hij het woord ‘spruitjeslucht’ niet meer kan horen, willen hij en zijn collega’s het liefst controleren of er daadwerkelijk spruitjes worden gegeten. Alle elementen van bemoeienis en betutteling zijn aanwezig. Het enige wat echt ontbreekt, is een visie waar het kabinet met deze houding naartoe wil. Het woord ‘samen’ wordt veelvuldig gebruikt, maar een rooms-rood Utopia ontbreekt.

Centraal geleide sturing

Voor liberalen is het construeren van een ideale samenleving het begin van een hoop ellende. Dit behelst namelijk dat plannenmakers in Den Haag focussen op de theatrale climax, terwijl de hoofdrolspelers – de Nederlanders – nog niet eens een script hebben waar ze mee instemmen. Karl Popper vatte zo’n situatie treffend samen: ‘De poging om de hemel op aarde te maken, brengt altijd de hel voort.’ Als we het werk van Poppers tijdgenoot, de twintigste-eeuwse Weense denker Friedrich August von Hayek volgen, kunnen we concluderen dat dit kabinet niet zal bijdragen aan een zelfverzekerd Nederland.

Net als Popper nam Hayek zijn inzichten vanuit een ander onderzoeksveld mee naar de politieke filosofie. De wetenschapper Popper vond dat kennisvermeerdering vooral een proces is van het wegstrepen van fouten en inconsequenties. Hayek maakte eerst op een ander terrein furore: de economie. Hij was een bekende en beruchte econoom, die lijnrecht tegenover Keynes stond. Het verschil tussen de twee lag vooral in de discussie over hoe de economie het meest floreert. Keynes dacht dat een economie het beste tot wasdom komt door een centraal geleide sturing. Een aantal bollebozen zou vanachter een schrijftafel de markt van vraag en aanbod in kaart kunnen brengen en besturen.

Hayek gruwde van dit idee. Hij voelde meer voor de tegenovergestelde tendens. Een economie kan pas functioneren als er waarde wordt gehecht aan spontane – dus onvoorziene – processen tussen individuen. Iemand produceert een product, een afnemer koopt het. Bevalt het product, dan verkoopt de producent meer en is de kans op concurrentie aanwezig. Concurrentie heeft sowieso plaats als variaties van eenzelfde product leiden tot een groter aanbod. Het ligt aan de creativiteit van de producenten of een bepaald segment van de markt zich uitbreidt en vernieuwt. Een groter aanbod binnen eenzelfde categorie leidt in een gezonde markt tot prijsverlaging, en daarin schuilt het voordeel voor de consument. Hayek was ervan overtuigd dat een gezonde economie volgens empirische processen ontluikt. Op dezelfde manier waarop een taal ontstaat, zou een economie moeten ontstaan: spontaan en zonder begeleiding.

Sturend karakter overheid

Dit inzicht vertaalde Hayek naar de politieke tak van de wijsbegeerte. Zijn hoofdwerk, The Road to Serfdom, is voor liberalen van essentieel belang om de devaluatie van het menselijk vernuft onder het socialisme te begrijpen. Nu het huidige kabinet door PvdA-angst voor de SP wordt gegijzeld, zijn de anti-revolutionairen aan de rechterkant in dezelfde sloep gezet als hun linkse kameraden. De overheid meet zich een sturend karakter aan.

Het grootste gevaar dat hierin schuilt – en waar Hayek ons voor waarschuwt – is dat het menselijk gedrag niet meer wordt bepaald door eigen kennis en inzichten. Deze worden vervangen door opgelegde waarden en normen vanuit de politiek. Persoonlijke verantwoordelijkheid is niet meer instinctief, maar wordt via een afvinklijstje weggelakt. Dit betekent dat veel initiatieven niet meer worden ondernomen en veel kennis en inzichten onbenut blijven. Nederlanders worden op deze wijze creatief lamgelegd. Alle drang tot excelleren wordt in de kiem gesmoord. Voeg dat bij de huidige inkomensnivellering, die mensen met een modaal inkomen treft, en een dociele maatschappij is het gevolg.

Inzicht in het menselijk gedrag is onontbeerlijk voor politiek handelen. Als we het menselijk gedrag en de alledaagse behoeftes in acht nemen, dan heerst het welbegrepen eigenbelang als primaat van alle vooruitgang. Hayek onderkent dit principe en haalt de zeventiende-eeuwse Nederlands-Engelse arts Bernard Mandeville aan om dit te illustreren. Diens theorie, neergelegd in zijn werk The Fable of the Bees, bestrijkt het terrein van de menselijke onvolkomenheden. Juist door eigenbelang na te streven, floreert een economie, en dus een maatschappij.

Wil je dat eigenbelang vervangen door nobele en samaritaanse invloeden, dan verzand je in het moeras van half werk en goede bedoelingen. En we weten welke weg geplaveid is met goede bedoelingen. De mens staat in een samenleving nooit alleen. Uiteraard is een overheid nodig als vangnet, maar het vangnet mag geen hangmat worden. De voorwaardenscheppende functie is van cruciaal belang om startposities te bevorderen, maar vervolgens is het loslaten van individuen nodig om ze te laten excelleren.

Hayek gruwde van bijna alle vormen van planeconomieën en overheidssturing. Het zou niet eerlijk zijn als liberalen Hayeks theorieën kritiekloos zouden overnemen. Liberalen zijn net zo schuldig aan beleid dat doordrenkt is van planeconomische motieven. Maar het inzicht dat het heil niet bij de overheid, maar bij Nederlanders zelf moet worden gezocht, is voor liberalen nog steeds van vitaal belang. Qua politieke vergezichten koesteren liberalen een maatschappij waarin men binnen de kaders van de wet alle vrijheid geniet. Het sleutelwoord is en blijft vertrouwen. Zodra mensen het vertrouwen wordt gegeven dat ze hun eigen leven kunnen leiden, zal de maatschappelijke samenhang toenemen. Een overheid die Nederland centraal wil leiden, heeft geen zicht op miljoenen individuele Nederlanders.

Waar naartoe met Nederland?

Dan rest de vraag: waar willen Balkenende, Bos en Rouvoet nu naartoe met Nederland? De empirie gebiedt te zeggen dat zij hard toewerken naar een land waarin het individu ondergeschikt is aan het collectief en waar mensen verantwoordelijkheden uit handen worden genomen. Is dit een kabinet dat vertrouwen uitstraalt? Ik vind van niet. De hang naar centralisme is onmiskenbaar. Het wantrouwen tegenover zijn eigen burgers geeft dit kabinet een zuur en verbeten karakter. De vooruitgang in Nederland is voor vier jaar in de wacht gezet.


De liberale tuinier

Elsevier plaatste op 25 augustus 2007 een reflectie op Ruttes opinie van EW-redacteur Gerry van der List. Die dacht er het zijne van en sprak over een liberale overheid als tuinier.

Mark Rutte omhelst ineens Friedrich Hayek. Wat de VVD-leider niet lijkt te beseffen, is welke implicaties de filosofie van deze radicaal heeft.

Toen Margaret Thatcher in 1975 eens een discussiebijeenkomst van haar Conservative Party bijwoonde en zich ergerde aan de in haar oren al te gematigde geluiden, pakte de latere premier van Groot-Brittannië geïrriteerd haar tas, haalde er een dik boek uit, stak het triomfantelijk de lucht in en zei: ‘Dit is wat we geloven!’

Het boek heette The Constitution of Liberty en de auteur Friedrich Hayek (1899-1992). De Brits-Oostenrijkse winnaar van de Nobelprijs voor economie kreeg in de jaren tachtig politieke bijval toen de door hem verafschuwde verzorgingsstaat steeds meer evidente manco’s vertoonde en naast Thatcher ook de Amerikaanse president Ronald Reagan aan een tegenoffensief begon. Zij prezen de vrije markt aan als effectief en moreel superieur alternatief voor staatsdwang.

Verrassend is dat nu ook ineens Mark Rutte een fan blijkt te zijn. De leider van de VVD doet momenteel erg veel moeite de indruk te wekken dat hij diep over de liberale beginselen heeft nagedacht. Eerst schreef hij een geleerd stuk in het weekblad Opinio en twee weken geleden publiceerde hij een fors essay in Elsevier. Maar zijn ideologische voorkeuren blijken nogal wisselvallig.

De liberale overheid als tuinier

In Opinio stak Rutte de loftrompet over Ralf Dahrendorf, een brave sociaal-liberaal die ook als inspiratiebron voor de PvdA zou kunnen dienen. Maar in dit blad hield hij het kabinet juist Hayek als lichtend voorbeeld voor, de haast fundamentalistische profeet van de vrije markt en tegenpool van Dahrendorf. Het is de vraag of Rutte wel snapt welke implicaties de overtuiging van de radicale auteur van The Constitution of Liberty heeft. Een overtuiging die in elk geval geheel vreemd is aan de VVD.

Hayek kon prachtig schrijven over de spontane sociale orde, over maatschappelijke en culturele verschijnselen die zich vanzelf goed ontwikkelden zonder sturing van bovenaf. Een voorbeeld biedt het voetpad. Bij het oversteken van een of ander veld hebben mensen de neiging de voetstappen van hun voorgangers te volgen. Zij doen dit omdat hierdoor het lopen gemakkelijker gaat, uit eigenbelang dus. Na verloop van tijd ontstaat dan een goed begaanbaar pad. Dat was niemands opzet, niemands plan, maar het gelukkige resultaat van het egoïstische streven van mensen naar gemak.

Een liberale overheid zou zich moeten opstellen als een tuinier die een plant kweekt en, om gunstige voorwaarden te scheppen voor haar groei, zo veel mogelijk moet weten omtrent haar aard en de wijze waarop zij groeit. De tuinman kan de plant niet maken, niet construeren, maar is slechts in staat de voorwaarden te scheppen waardoor de plant tot wasdom kan komen.

Socialisten en communisten leden volgens Hayek onder de fatale waangedachte dat een overheid in staat is de talloze individuele initiatieven, beslissingen en handelingen te overzien en de maatschappij door regelingen van bovenaf in goede banen te leiden. Zij gingen voor op De weg naar slavernij, zoals de titel van het bekendste boek van Hayek luidde.

Maar ook regeringen in het vrije Westen bezondigden zich in de ogen van Hayek continu aan constructivisme, aan het ingrijpen in maatschappelijke processen aan de hand van volstrekt arbitraire rechtvaardigheidsbeginselen. Het idee van herverdelende rechtvaardigheid vond hij een gruwel. De staat moest voor een minimum aan sociale zekerheid zorgen en verder de markt de inkomens laten bepalen.

Laissez-faire

Dit laissez faire-denken van Hayek staat haaks op de intellectuele traditie van de VVD, die gewoon heeft meegewerkt aan de uitbouw van de verzorgingsstaat. ‘De overheid meet zich een sturend karakter aan,’ klaagde Rutte in Elsevier in navolging van Hayek. Maar de Nederlandse liberalen hebben nooit een principieel probleem gehad met deze sturing.

Als Rutte zich echt door Friedrich Hayek wil laten inspireren, zal hij binnenkort voorstellen alle subsidies te schrappen en te stoppen met elke vorm van inkomensbeleid, landbouwbeleid, cultuurbeleid, industriebeleid, volkshuisvestingsbeleid, ontwikkelingssamenwerking et cetera.

Dat zal natuurlijk niet gebeuren. Rutte gaf al aan het ‘niet eerlijk’ te vinden Hayeks theorieën kritiekloos over te nemen. Maar misschien is het nog wel veel oneerlijker om, in een krampachtige poging geleerd over te komen, een groot, origineel denker voor je karretje te spannen zonder diens ideeën serieus te nemen.