België was afgelopen week in rep en roer vanwege een column in weekblad Humo van schrijver Herman Brusselmans, waarin hij zou oproepen tot geweld tegen Joden. De hoofdredactie haalde de column offline. Hoever mag een columnist gaan? Drie hoofdredacteuren laten hun licht schijnen.
Herman Brusselmans staat niet bekend om genuanceerde of politiek correcte teksten, weten de lezers van zijn boeken en columns. De Vlaamse schrijver haalt wel vaker het nieuws vanwege grove passages, maar in een column in weekblad Humo op 4 augustus maakte hij het volgens velen wel erg bont.
‘Ik zie een beeld van een huilend en schreeuwend Palestijns jongetje dat helemaal buiten zinnen om z’n onder het puin liggende moeder roept, en ik beeld me in dat dat jongetje m’n eigen zoontje Roman is, en de moeder m’n eigen vriendin Lena, en ik word zo woedend dat ik iedere Jood die ik tegenkom een puntig mes los door de keel wil rammen.’
Bovenstaande passage circuleerde op X, waar de verontwaardiging zoals altijd groot was. Diverse organisaties kondigden aan naar de rechter te stappen, waaronder de Internationale Liga tegen Racisme en Antisemitisme, mensenrechtenorganisatie Unia en de European Jewish Association. Die laatste sprak van een ‘oproep tot moord’, wat Brusselmans op zijn beurt ‘compleet van de pot gerukt’ noemde. Ook buitenlandse media pikten de rel op, zoals de Amerikaanse nieuwszender CNN, die een uitgebreid artikel schreef.
Column Brusselmans offline gehaald
In eerste instantie bleef Humo achter zijn columnist staan. Een paar dagen later werd de column toch offline gehaald. (Maar het internet vergeet niets: via een omweg is de column nog altijd te lezen.)
Humo’s adjunct-hoofdredacteur Matthias Vanderaspoilden schreef: ‘Voor wie de volledige column leest, is het overduidelijk dat Herman de zinnen niet letterlijk heeft bedoeld. Maar dat neemt niet weg dat wij verveeld zitten met de zaak.’ De column is offline gehaald ‘om alle rust te laten terugkeren’.
Voor de European Jewish Association was daarmee de zaak nog niet afgedaan. De Joodse organisatie eiste dat het blad met de bewuste column uit de schappen werd gehaald, maar dat is niet gebeurd.
Hoe gaan hoofdredacteuren hiermee om?
Hoever mag een columnist gaan? Over het algemeen hanteren kranten en bladen de regel dat columnisten de volledige vrijheid genieten om te schrijven wat ze willen, en hoeven zij daarover geen verantwoording af te leggen aan de hoofdredactie. Maar zijn er hoofdredacteuren die eenzelfde passage als die van Brusselmans niet hadden geaccepteerd? Had Humo al bij voorbaat moeten ingrijpen? Drie hoofdredacteuren laten hun licht schijnen over de kwestie.
Kamran Ullah, hoofdredacteur van De Telegraaf: ‘Hoe onsmakelijk en absurd ik de woorden van Brusselmans ook vind: het zou voor mij geen reden zijn om de column niet te plaatsen. Wel zou ik juridisch toetsen of het om opruiing of aanzet tot geweld gaat. Columns horen te schuren en de lezer scherp te houden. Ik lees zo vaak columns waar ik het totaal niet mee eens ben, maar dat moedigt mij juist aan om over het onderwerp na te denken. Wat ik niet sterk vind, is dat Humo de column heeft verwijderd. Als je die plaatst, moet je daar ook achter blijven staan – hoe lastig dat soms ook is.’
Hella Hueck, hoofdredacteur van EW, sluit zich daarbij aan: ‘Columnisten zijn het uithangbord van je titel. Die moet je dus zeer zorgvuldig uitkiezen. Maar als iemand dan in de EW-herberg wordt opgenomen, dan moet de columnist veilig bij ons zijn. En dan zal ik dus ook staan voor het recht van een columnist om te zeggen wat hij of zij wil. Door de column weg te halen, zet je je columnist vol in de wind. Je moet als hoofdredactie dan juist voor je columnist gaan staan.’
Pieter Klok, hoofdredacteur van de Volkskrant, kijkt er iets anders naar: ‘Brusselmans is een koning van de hyperbool, van de overdrijving. Meestal heeft dat een humoristische functie. Dit komt eerder grimmig over. Ik zou de column in elk geval hebben teruggestuurd, met de vraag om deze passage te veranderen. Joden overal ter wereld verantwoordelijk houden voor de daden van Israël is een vorm van antisemitisme, en daarvoor is in de Volkskrant geen plek.’
Waar trekt een hoofdredacteur de grens?
Ullah: ‘Uiteraard bij strafbare feiten. Haatzaaien, oproepen tot geweld. Als ik twijfel, laat ik het altijd controleren door een jurist. Ook heb ik de afspraak met mijn columnisten dat ze geen andere journalisten persoonlijk aanvallen. We weten allemaal dat tegenwoordig veel journalisten worden bedreigd. Over andere media schrijven is prima, maar ik wil niet dat collega’s met naam worden genoemd.’
Hueck: ‘Als je de zeer uitgesproken column van Brusselmans helemaal leest, dan snap je dat hij zich inleeft in de woede en wraakgevoelens die mensen in Gaza moeten voelen die hun kinderen verliezen door de oorlog met Israël. Of ik het als hoofdredacteur kies verwoord vind, is een andere kwestie en absoluut niet relevant voor die keuze. Ik zou de column ook hebben geplaatst.’
Klok: ‘In principe is de vrijheid van columnisten en cartoonisten onbegrensd, maar racisme en antisemitisme zijn ontoelaatbaar.’