Hakenkruizen en haatleuzen op de muur, uitgescholden worden voor ‘zionist’ of moordenaar. Terwijl je gewoon komt werken of studeren. Sinds 7 oktober 2023 zijn universiteiten en hogescholen het toneel van felle anti-Israëlprotesten. Een onderzoek geeft voor het eerst een beeld van het antisemitisme en de onveiligheid die Joden en Israëliërs ervaren in het hoger onderwijs.
Wat hebben Joodse en Israëlische studenten, docenten en medewerkers meegemaakt sinds de aanslag door Hamas op 7 oktober? Wat is de impact van de demonstraties en bezettingen, van de oproepen tot intifada, het vernietigen van Israël en het zingen van Hamasliederen op hun gevoel van veiligheid? En wat hebben onderwijsinstellingen gedaan om Joden en Israëliërs te beschermen?
Om dat te weten te komen, verzamelden historicus Amanda Kluveld (56) en politicoloog Eliyahu Sapir (48), beiden verbonden aan Maastricht University, getuigenissen onder Joodse en Israëlische studenten en medewerkers op twintig universiteiten en hogescholen in Nederland. Ze werkten daarbij samen met een Joods academisch netwerk, de Onderwijs Community Nederland van oprichters Chaïm Benistant en Daniëlle van Lijf. De vragenlijst werd anoniem ingevuld door 165 respondenten. Hun antwoorden, bij elkaar bijna honderdduizend woorden, bieden een unieke inkijk in de zorgen en angsten onder een groep die even kwetsbaar als onzichtbaar is.
Welke universiteit is het (on)veiligst voor Joden?
Zo geeft de ruime meerderheid van alle respondenten aan het gevoel te hebben op hun universiteit of hogeschool gevaar te lopen. Hoewel slechts 5 procent zegt de omgeving te beleven als hoogst gevaarlijk, geeft de meerderheid aan reële en voortdurende veiligheidsrisico’s te ervaren. Zij zeggen dat dit gevoel een voortdurende, negatieve invloed heeft op hun dagelijkse leven en welzijn.
Op instituten met een grote studentenpopulatie, zoals de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Vrije Universiteit, de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam, is het gevoel van onveiligheid nog groter. Dit zijn tevens plekken waar sinds 7 oktober veel anti-Israëlprotesten zijn gehouden.
Het onderzoek is niet uitgebreid genoeg om statistisch representatief te mogen heten. Dat was ook niet de bedoeling, benadrukken de onderzoekers. Toch is er niet veel fantasie voor nodig om een verband te leggen tussen de onveiligheid die Joden en Israëliërs ervaren en de anti-Israëlprotesten op universiteiten en hogescholen. Vrijwel alle 165 respondenten geven aan dat zij worden geconfronteerd met uitingen van haat, uitsluiting en intimidatie, in sommige gevallen met een openlijk antisemitisch karakter.
Vormen van antisemitisme in het hoger onderwijs
Over wat voor uitingen hebben we het? De onderzoekers geven geen definitie van antisemitisme, maar laten zich leiden door de beleving van de respondenten, oftewel: de slachtoffers. De meest ervaren vormen van antisemitisme zijn uitingen van antizionisme en van haat tegen de Israëlische regering. Die worden op Joden en Israëliërs in Nederland geprojecteerd vanwege hun identiteit. Dat antizionisme kan in demonstraties algauw overlopen in antisemitisme, bijvoorbeeld doordat alle Joden als ‘zionisten’ worden weggezet, beschimpt en gedehumaniseerd.
Naast de klassiek antisemitische, negatieve stereotypen over Joden die respondenten meemaken, ervaren zij vooral aanvallen vanwege hun ‘medeplichtigheid’ in de vermeende genocide in Gaza en de vermeende apartheid in Israël. Oproepen tot een gewelddadige opstand tegen Israël (intifada) en de vernietiging (‘dekolonisatie’) van de staat Israël, met leuzen als ‘From the river to the sea’, lijken ook gericht tegen Joden elders ter wereld. Dat is in elk geval hoe die Joden dat zelf ervaren, zo toont het onderzoek.
Joodse academici blijven thuis, studenten haken af
Het gevoel van vijandigheid en onveiligheid onder Joden op universiteiten en hogescholen, aldus de respondenten, wordt verder aangewakkerd door cyberaanvallen, nazivergelijkingen, (oproepen tot) sociale uitsluiting en intimidatie, evenals heftige reacties tegen zichtbare uitingen van de Joodse identiteit, zoals een davidsster aan een halsketting.
Tegen EW gaven diverse Joodse academici in de afgelopen maanden inderdaad aan dat zij zich sinds 7 oktober onprettig en onveilig voelen op hun universiteit, faculteit en afdeling. Een deel van hen ging afgelopen jaar amper naar de universiteit, uit angst voor confrontatie met anti-Israëlactivisten. Door niet-Joodse collega’s voelen zij zich buitengesloten en onbegrepen. Steun na 7 oktober bleef uit, terwijl er wel zonder tegengeluid oproepen tot staking en protest werden verspreid onder collega’s en studenten. Inmiddels zouden verscheidene Joodse studenten met hun studie zijn gestopt, maar daarvan houden de universiteiten geen cijfers bij.
Volgens Amanda Kluveld had de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap – tot 2 juli dit jaar Robbert Dijkgraaf (D66), inmiddels opgevolgd door Eppo Bruins (NSC) – een grotere rol moeten spelen en de universiteiten moeten aanspreken: ‘Niet onderhandelen met de demonstranten, zorgen dat mensen hun werk konden doen en veilig konden studeren.’
Universiteiten deden te weinig tegen antisemitisme
De studie geeft een zorgwekkend beeld van de reactie van universiteiten. Als zij al concrete maatregelen namen tegen antisemitisme, werden die door velen in de Joodse en Israëlische gemeenschap als onvoldoende en ineffectief beoordeeld.
Enkele universiteiten springen eruit, in negatieve zin. Zo vond maar een klein deel van de respondenten op de Erasmus Universiteit Rotterdam en op Maastricht University dat het bestuur goed reageerde op de protesten. Het allesoverheersende oordeel is dat de instellingen er niet in slaagden adequate steun te bieden. Van de respondenten op de Universiteit Leiden, die vooral in haar gebouwen in Den Haag kampt met frequente en radicale protestacties, beoordeelde zelfs helemaal niemand de inspanningen van het College van Bestuur als positief.
De Universiteit Utrecht springt er in gunstige zin uit: van de respondenten op deze universiteit is de meerderheid positief over de getroffen maatregelen, en slechts een kleine groep teleurgesteld. Dit lijkt een signaal dat de Universiteit Utrecht, vergeleken met andere onderwijsinstellingen, beter is omgegaan met uitingen van haat en intimidatie jegens Joden en Israëliërs.
Het onderzoeksrapport van Kluveld en Sapir is hier te downloaden (pdf, 1 mb). De antwoorden zijn anoniem, maar de dataset van hun analyse stellen zij vrij ter beschikking aan andere onderzoekers. Het onderzoek willen zij rond 7 oktober aanbieden aan de ministers van Onderwijs en Justitie en aan de Tweede Kamer.