Migratie-experts vechten elkaar al weken de tent uit, vanwege het boek Migratiemagneet Nederland van Jan van de Beek. Hoe goed is dat boek nu echt?
Debatten tussen experts spelen zich doorgaans af in de luwte. Maar soms is de thematiek zo fundamenteel dat de samenleving massaal meekijkt. Afgelopen weken beleefden we zo’n moment. Steen in de vijver was het boek Migratiemagneet Nederland van wiskundige en antropoloog Jan van de Beek. Buiten de gevestigde instituties om deed hij jarenlang migratieonderzoek. Hij presenteert nu zijn pessimistische conclusies.
Binnen die instituties heerst juist een veel optimistischer migratiebeeld, dus na wat mediaoptredens van Van de Beek sloeg de vlam in de pan. CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen framede hem als ‘cherrypickende charlatan’, migratieprofessor Leo Lucassen als ‘fopwetenschapper’. Samen met collega Hein de Haas schreef die laatste een tegenstuk. Maar toen dat onder grote publieke belangstelling veel pijnlijke fouten bleek te bevatten, wiste De Haas het stuk geruisloos van LinkedIn en trok Van Mulligen zijn woorden terug.
Van de Beek snijdt inderdaad nogal wat thema’s aan die de migratiewetenschap liever vermijdt. Zijn proefschrift uit 2010 bestudeerde al taboes op het kosten- en batenonderzoek van immigratie, concluderend dat wensdenken kennisvergaring blokkeerde. Hij wilde op dit onderwerp verder, maar zag door gebrek aan universitaire mogelijkheden voor onwelgevallig onderzoek geen toekomst. Sindsdien is er volgens hem weinig veranderd. Een plausibel punt: subsidies of aanstellingen voor migratiekritisch tegengeluid zijn nagenoeg onbekend.
Cijfermatige benadering wordt als dehumaniserend bestempeld
In reacties op het boek spelen oude taboes weer op. De cijfermatige benadering wordt door critici als dehumaniserend bestempeld. Opmerkelijk, want migratieonderzoekers als Lucassen en De Haas gebruiken ook cijfers – positievere cijfers – zonder deze beschuldiging te krijgen. Van de Beek wijst terecht op het nut van kosten- en batenberekeningen. Voor talloze beleidsthema’s, van zorg tot verkeersveiligheid, zijn ze essentieel. Dus waarom niet bij immigratie?
Zijn overvloedige data bieden bovendien waardevolle correcties op gangbare ideeën. Neem asielmigratie. Vaak klinkt dat dit slechts 10 à 12 procent van de totale immigratie beslaat en op normale niveaus zit. De Volkskrant toonde onlangs een grafiek van asielaanvragen sinds 1990 die dit beeld ondersteunt. Maar Van de Beeks gedetailleerdere data, met cijfers van vóór 1990 en inclusief Oekraïense asielmigranten (hun recht op verblijf vergde geen aanvraag), schetsen een ander beeld: de jaren negentig kenden al een uitzonderlijke piek, die de afgelopen jaren nog ruimschoots is overschreden. Ook laat hij zien dat studie- en arbeidsmigranten doorgaans weer vertrekken na enkele jaren, terwijl asielzoekers veel vaker blijven. Hun aandeel ligt op termijn dus aanzienlijk hoger.
Van de Beek slaat soms wel erg migratiepessimistisch door
Van de Beek thematiseert uitgebreid cultuurverschillen. Culturele diversiteit wordt volgens hem vaak getrivialiseerd tot variaties in eten en muziek, maar te weinig benaderd als wezenlijk verklaringsmodel. Voor zijn analyses gebruikt hij bovenal de Inglehart-Welzel World Cultural Map, die cultuurclusters op basis van waarden in kaart brengt. Deze clusters worden gekoppeld aan data over onderwijs, criminaliteit en economische prestaties van migranten in Nederland.
Van de Beeks conclusie: hoe groter de culturele afstand tot ons cultuurcluster, hoe minder gunstig de prestaties, waarbij vooral groepen uit het Afrikaans-islamitische cluster opvallen. Rond cultuurverschillen stelt hij ook wezenlijke vragen. Wat zijn de gevolgen voor sociale cohesie en onderling conflict als het bevolkingsaandeel van mensen met sterk afwijken- de waarden toeneemt?
Op punten slaat zijn pendule wel erg migratiepessimistisch door. De boodschap kent ook geen stootkussentjes: Marokkaanse en Turkse gastarbeiders hebben per saldo ‘een negatieve bijdrage’ aan onze economische ontwikkeling geleverd en op dat punt is het dus ‘wel jammer’ dat ze geen vertrekpremie kregen. Asiel noemt hij een ‘desastreuze en in potentie maatschappij-ontwrichtende vorm van immigratie’, mede vanwege de vele laaggeschoolden die ‘vastgeplakt’ raken aan onze verzorgingsstaat. Deze miljarden kunnen dus beter aan ‘zinnige dingen’ worden besteed.
De kosten- en batenanalyses van immigratie voor de verzorgingsstaat zijn het hoofdthema, en Van de Beek beargumenteert uitvoerig dat die balans vooral bij laagopgeleide migranten negatief uitvalt. Zelfs als zij werken, is hun nettobijdrage aan de schatkist negatief. Maar dit miskent wel de onmisbare economische waarde van laaggeschoolde arbeid. Zonder bouwvakkers, vakkenvullers en schoonmakers kunnen ook hoogopgeleiden hun werk niet doen. Laaggeschoolden structureel weren, zou leiden tot enorme personeelstekorten en stijgende kosten. Van de Beek ziet vooral technologische innovatie als oplossing, maar voor veel beroepen klinkt dat voorlopig erg utopisch.
Het boek bepleit uiteindelijk een stabiele bevolkingsomvang met een migratiesaldo van slechts 5.000 immigranten per jaar. Ter vergelijking: in 2023 waren dat er nog 137.000. Zo’n drastische beperking kan wel erg gaan wringen. Het risico op een stagnatiesamenleving à la Japan ligt op de loer.
Klemtoon op culturele uitleg criminaliteitsstatistieken
Geregeld blijven relevante zaken ook onbenoemd. Er is een klemtoon op de culturele uitleg van oververtegenwoordiging in criminaliteitsstatistieken, maar mogelijke economische factoren blijven onderbelicht. Van de Beek ziet cultuurverschillen ook als te robuust; integratiepolitiek serveert hij zelfs af als vrij zinloos. Terwijl vroegere immigratiesamenlevingen als de Verenigde Staten en Brazilië tonen dat hardnekkige cultuurverschillen binnen enkele generaties kunnen eroderen, mede onder druk van assimilatiepolitiek.
Eén eigenschap deelt Van de Beek retorisch met zijn tegenstrevers. Met ‘solide data’ en ‘feiten’ wil hij ‘mythes’ ontkrachten. Maar net als die anderen is zijn boek, alleen al in taalgebruik en feitenselectie, ook ideologisch gekleurd. Dat diskwalificeert de zaak niet. Juist omdat ideologie wetenschappelijk onderzoek zozeer kleurt, is het essentieel dat het migratiekritische kamp ook mag meepraten. Zo houdt men elkaar scherp. Spijtig dus dat Migratiemagneet Nederland niet binnen de muren van de universiteit kon worden geschreven.