Feature

Ontslag op bestelling bij Bezemer & Schubad: hoe integer is de integriteitsindustrie?

Conflict met een werknemer? Een telefoontje naar Bezemer & Schubad en de weg naar ontslag ligt open. De marktleider in integriteitsonderzoek gaat zelf lang niet altijd eerlijk, deskundig en onafhankelijk te werk, zo ontdekte EW.
21 november 2024Leestijd: 21 minuten

In 2015 maakt Iris, een medewerker van het Albert Schweitzer ziekenhuis in Dordrecht, bij haar leidinggevende melding van grensoverschrijdend gedrag. Een bestuurder van het ziekenhuis zou haar op een borrel hebben aangesproken op een seksueel getinte manier. Iris’ leidinggevende zegt dat ze de zaak beter kan laten rusten. Nog geen twee weken later betast dezelfde bestuurder haar in een lift van het ziekenhuis. Wederom neemt haar leidinggevende Iris niet serieus. Dat blijft haar nog jaren ­achtervolgen, zei zij eerder dit jaar tegen Follow the Money.

Vijf jaar later besluit Iris toch werk te maken van de zaak. Het Albert Schweitzer ziekenhuis probeert de zaak in eerste instantie in de doofpot te stoppen, maar Iris laat het er niet bij zitten. In 2021 dient ze een formele klacht in. Het ziekenhuis schakelt daarop onderzoeksbureau Bezemer & Schubad in. Vanaf het eerste moment – zo blijkt later – spant het ziekenhuis samen met de onderzoekers om Iris zwart te maken en haar contract te ontbinden vanwege een ‘verstoorde arbeidsrelatie.’ De rechter gaat daarin mee.

Ervaringen met Bezemer & Schubad

In 2023 besluit Iris Bezemer & Schu­bad zelf voor de rechter te dagen en ontdekt zij hoe het onderzoek echt is verlopen. Uit de rechtbankverslagen blijkt hoe het bureau te werk ging. Er werden stukken voor haar achtergehouden en Iris kreeg, in tegenstelling tot de tegenpartij, nauwelijks kans op het onderzoek te reageren. Bezemer & Schubad liet voor het ziekenhuis belastende verklaringen uit het rapport weg en liet de advocaat van de gedaagden (medewerkers van het ziekenhuis) meebeslissen over de koers van het onderzoek.

De zaak loopt nog, maar in het tussenvonnis van 17 april 2024 is de rechtbank al vernietigend over het onderzoeksbureau. Zo oordeelt de rechter dat Bezemer & Schubad de ‘essentiële vereiste van hoor en wederhoor in ernstige mate heeft geschonden’ en op meerdere punten ‘ernstig tekort is geschoten en onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de eiseres’. Een pijnlijke veroordeling voor een bedrijf dat integriteit heeft gekozen als kernwaarde én corebusiness.

Het geval van Iris is uniek, omdat het – voor zover bekend – de enige rechtszaak is waarin Bezemer & Schubad zelf in het beklaagdenbankje staat. Veel gevallen waarin integriteitsonderzoek voorkomt, halen niet eens de rechter. Zij ­worden afgedaan met een vaststellingsovereenkomst tussen de werkgever en de ontslagen werknemer, met daarin afspraken over een transitievergoeding en, soms, een billijke vergoeding – en vrijwel altijd een geheimhoudingsverklaring. Toch vond EW in dit duistere domein vol doofpotten een tiental andere zaken waarin de werkwijze van Bezemer & Schubad vragen oproept. Dit artikel licht er zeven uit.

Bezemer & Schubad bekend van spraakmakende integriteitszaken

Bezemer & Schubad is één van de oudste, grootste en meest gerenom­meer­de onderzoeksbureaus op een steeds drukkere markt (zie ‘Een graantje meepikken’ onderaan deze pagina). Het bureau is bekend van spraakmakende zaken zoals die van Marc Overmars bij Ajax en Gijs van Dijk en de PvdA. Naar eigen zeggen is het in Rotterdam gevestigde bedrijf ‘specialist en marktleider in de aanpak van ongewenste omgangsvormen’. Toch gaat er van alles mis. Dat blijkt uit onderzoek waarbij EW sprak met mensen die door het bureau zijn onderzocht, andere betrokkenen en deskundigen op het gebied van arbeidsrecht en integriteit (zie ‘Verantwoording’ onderaan deze pagina).

Het bureau weigert met de media te praten. In de afgelopen maanden zocht EW diverse keren telefonisch en per mail contact met Bezemer & Schubad. Twee weken voor publicatie is nog een lijst vragen gestuurd ter wederhoor, maar ook daarop kwam geen reactie.

Al sinds 1992 houdt Bezemer & Schu­bad, aanvankelijk als Bezemer & Kuiper, zich bezig met het bevorderen van wat inmiddels een ‘sociaal veilig werkklimaat’ heet. Oprichter Willeke Bezemer overleed begin 2024 op 77-jarige leeftijd, oprichter Alie Kuiper is in 2019 weggegaan. Ernst-Jan Schubad, sinds 2012 directeur, zit nog in de directie.

Bezemer & Schubad vertrouwenspersonen

Op papier heeft Bezemer & Schubad slechts enkele werknemers, toch telt het smoelenboek op de website zo’n 45 gezichten: freelance trainers, coaches, vertrouwenspersonen en integriteitsonderzoekers, van wie sommigen al tientallen ­jaren voor het bedrijf werken en soms meerdere diensten tegelijk leveren. Bezemer & Schubad is immers van vele markten thuis: trainingen, coaching en mediation, externe klachtenafhandeling, begeleiding van werkgevers, werknemers en vertrouwenspersonen rondom ongewenste omgangsvormen, nazorg voor slachtoffers, en, natuurlijk, integriteitsonderzoek. Hoe gaat zo’n onderzoek eigenlijk in zijn werk?

Ondanks alle gedragscodes en huisregels is op veel werkvloeren sprake van ongepast of ongewenst gedrag tussen medewerkers onderling of, nog ernstiger, van een leidinggevende jegens een ondergeschikte. Soms gaat het om officiële klachten, maar vaak wordt alleen een vage ‘melding’ gedaan bij de werkgever. Of die ontvangt – nog vager – slechts ‘signalen’ van ongewenst gedrag.

De werkgever kan proberen de zaak intern tot ieders tevredenheid te schikken. Maar gezien de maatschappelijke gevoeligheid rond grensoverschrijdend gedrag – en het gebrek aan adequate interne procedures – schakelen bedrijven en organisaties steeds vaker de hulp in van een extern bedrijf. Bezemer & Schu­bad, bijvoorbeeld.

Gezien de grote gevolgen van zo’n onderzoek is het wel zaak dat de onderzoekers alle betrokkenen eerlijk behandelen. Maar bij Bezemer & Schubad staat een beklaagde soms al op voorhand op achterstand.

II ‘Kennismakingsgesprek’ met Bezemer & Schubad bleek ‘hoorzitting’

Dat overkwam ‘Johan’, ambtenaar bij een gemeente in het midden van het land, die zijn verhaal anoniem wilde vertellen aan EW. Hem kwam eind 2018 ter ore dat een vrouwelijke ondergeschikte, die hij op haar functioneren had aangesproken, een klacht tegen hem had ingediend vanwege ‘ongewenste intimiteiten’. De klacht bleek een half jaar later ongegrond te zijn. Bij haar vorige werkgever had ze onder vergelijkbare omstandig­heden eenzelfde klacht ingediend, maar dat wist Johan niet.

Wat de klacht precies inhield, kreeg hij maandenlang niet te horen. Na een mislukt mediationtraject tussen hem en de vrouw gaf de gemeente begin 2019 Bezemer & Schubad opdracht voor een extern onderzoek. Het ‘kennismakingsgesprek’ met de onderzoekers, in een zaaltje op een externe locatie, bleek een ‘hoorzitting’, zegt Johan. Na een pittige ondervraging moest hij een verslag van het gesprek ondertekenen. Dat hij hiermee een verklaring ondertekende die rechtsgeldig bewijs zou kunnen vormen in de rechtbank, werd hem niet verteld, en had Johan niet in de gaten. Ook kreeg hij pas na lang aandringen te horen wat precies de onderzoeksopdracht was die de gemeente aan Bezemer & Schubad had gegeven.

De onderzoekers gingen met zevenmijlslaarzen door het onderzoek, zegt ­Johan: ‘Als beklaagde wilde ik vooral de details op orde hebben, zij keken meer naar de algemene sfeer.’ De onderzoekers maakten ‘nauwelijks verholen grapjes’ over zijn ‘nauwgezette commentaar op hun gespreksverslagen’.

Uiteindelijk moest Bezemer & Schu­bad concluderen dat de klacht ongegrond was. Maar Johan werd, naar eigen zeggen, daarna wel ‘kaltgestellt’ in de ­organisatie, werd ‘niet gerehabiliteerd’ en zijn tijdelijke contract werd niet verlengd. ‘Ik voelde me ongehoord, ongesteund en rechteloos tijdens de procedure,’ zegt Johan, die inmiddels een andere baan heeft. ‘Ik kan het niet meer opbrengen om mensen te vertrouwen, ik voel me overal bedreigd.’

III Onderzoek door Bezemer & Schubad als drukmiddel

Soms komt een zaak niet eens uit een klacht voort. Bijvoorbeeld als een werkgever enkele vage ‘meldingen’ heeft gekregen en besluit een ‘algemeen cultuuronderzoek’ te laten uitvoeren op de werkvloer. Dat deed een groot schoonmaakbedrijf op luchthaven Schiphol in 2021. Toen de onderzoekers van Bezemer & Schubad hun ruim uitgeworpen visnet ophaalden, lagen daarin onder meer twee meldingen tegen de Turkse voorman ‘Mehmed’ die al dertig jaar in dienst was. De man was altijd van onbesproken gedrag geweest, zo verklaarden ook zijn collega’s, maar ineens meldden twee vrouwen uit zijn team dat hij in een schoonmaakhok hun borsten dan wel billen had betast.

Was Mehmed een aanrander, of waren de vrouwen rancuneus omdat hij hen diverse keren had aangesproken op hun lakse werkhouding? Dat blijft onduidelijk. Uit rechtbankstukken blijkt wel dat de werkgever in de meldingen aanleiding zag om Mehmed een hard voorstel te doen, met een mogelijk onderzoek door Bezemer & Schubad als drukmiddel:

Tijdens het gesprek hebben we een keuze aan je voorgelegd. De eerste mogelijkheid is dat je besluit om de eer aan jezelf te houden en we afscheid van elkaar nemen middels een vaststellingsovereenkomst. (…) De tweede mogelijkheid is dat we aan onderzoeksbureau Bezemer & Schubad gaan vragen om een diepgaand en verdiepend onderzoek in te stellen naar de huidige meldingen.

Mehmed bleef erbij dat hij onschuldig was en weigerde te vertrekken.

In de integriteitsindustrie gaat alles net even anders

Dus komt er, in de zomer van 2022, een persoonsonderzoek. Bezemer & Schubad spreekt met de betrokkenen en met collega’s en concludeert ‘dat de onderzoeksvraag “Heeft er vanuit [Meh­med] ongewenst gedrag plaatsgevonden?” niet eenduidig kan worden beantwoord’. De onderzoekers zien geen reden aan de meldingen te twijfelen, maar erkennen ook dat er geen bewijs is en dat Mehmed volhoudt onschuldig te zijn.

In het strafrecht zou zo’n conclusie ­leiden tot een sepot, maar in de integriteitsindustrie gaat alles net even anders. Bezemer & Schubad constateert ‘dat het blijft “gonzen” omtrent dit vermeend ongewenste gedrag’. Dit gonzen is ‘evenzeer schadelijk’ en de ‘beleving van de sociale veiligheid op het werk’ lijkt ‘voor alle betrokkenen ernstig aangetast’. De onderzoekers achten het ‘bijna onmogelijk, en onwenselijk, dat meldsters en [Mehmed] nog in enige werkrelatie met elkaar zouden kunnen samenwerken.’ Kortom: ‘Hier moeten dus maatregelen in genomen worden.’ Veel meer dan een nuchter feitenonderzoek, is dit een verkapte aanbeveling tot ontslag.

Tot slot raden de onderzoekers het schoonmaakbedrijf aan naar alle medewerkers te communiceren ‘dat er zorgvuldig onderzoek heeft plaatsgevonden naar meldingen omtrent vermeend ongewenst gedrag. Dat zorgvuldig onderzoek heeft aangetoond dat er voor alle betrokkenen reden is om nieuwe en duidelijke afspraken te maken.’

De afloop? Mehmed wordt op non-­actief gezet en stapt naar de rechter. Vanwege de verstoorde arbeidsverhouding ziet de rechter genoeg reden voor ontslag. Met het rapport van Bezemer & Schubad in de hand, want de rechtbank twijfelt niet over de onafhankelijkheid van het bureau. De verdediging stelt daar wel vraagtekens bij, maar staat in haar verweer niet lang stil bij de merkwaardigheden rond het onderzoek. De focus ligt bij het conflict met de werkgever, al blijkt de geëiste terugkeer in zijn oude functie een al lang gepasseerd station.

De rechter gaat ook niet mee met de geëiste ‘billijke vergoeding’, een vergoeding die wordt uitgekeerd bij onjuist ontslag of andere nalatigheid van de werkgever. Mehmed staat na dertig jaar op straat en met lege handen. Wel is hij in hoger beroep gegaan. Zolang die zaak loopt, zo laat zijn advocaat weten, wil hij niet reageren.

Onderzoek Bezemer & Schubad niet altijd even deskundig

Zo kan integriteitsonderzoek een enorme impact hebben. Hoe gaat een bureau om met die verantwoordelijkheid? Bij persoonsonderzoeken zijn de gekozen methode, de aanpak en de uitvoering cruciaal, maar juist de onderzoekers van het gerenommeerde Bezemer & Schubad blijken niet altijd even deskundig op hun eigen werkterrein.

Het overgrote deel van de onderzoeken wordt uitgevoerd onder strikte geheimhouding. Dit vanwege de privacy van de betrokkenen en de reputatie van de opdrachtgever. Een neveneffect is dat fouten en misstanden door onderzoekers zelden openbaar worden. Toch komen telkens dezelfde elementen terug in gesprekken met betrokkenen en deskundigen, en in zaken die (deels) openbaar zijn omdat ze voor de rechter zijn gekomen.

Zo belooft Bezemer & Schubad een neutraal ‘feitenonderzoek’, aan de hand van gesprekken met de werkgever, eventuele melders of klagers, naaste collega’s en soms – maar zeker niet altijd – de beklaagde zelf. Wat uit die gesprekken komt, wordt soms ongefilterd opgediend in het onderzoeksrapport – ook als getuigenissen duidelijk gekleurd zijn of inhoudelijk irrelevant voor het onderzoek.

Eén van de basisprincipes van goed onderzoek is de validiteit – meten wat je wilt weten. Maar wat onderzoekt – of meet – Bezemer & Schubad nu eigenlijk? En nog belangrijker: welke conclusies trekken de onderzoekers daaruit?

IV Bezemer & Schubad trekt conclusies over vakbekwaamheid ‘Paul’

Dat het bureau irrelevante zaken betrekt bij zijn onderzoeksconclusies, blijkt wel uit een zaak uit 2021. ‘Paul’, directeur human ­resources van een multinational, hoort na zijn zomervakantie ineens van zijn CEO dat er in mei anonieme meldingen tegen hem zijn gedaan.

‘Ik heb de ontslagkwestie als bijzonder pijnlijk ervaren,’ zegt Paul. ‘Van het ene op het andere moment werd ik geconfronteerd met een bewust vaag gehouden verhaal.’ De meldingen zouden gaan over zijn leiderschapsstijl, die door sommigen als ‘intimiderend en kleinerend’ zou worden ervaren. Ook viel het woord ‘angstcultuur’. ‘Ik werd kort en goed verzocht om te vertrekken en een regeling te accepteren,’ zegt Paul. ‘Als ik dat niet zou doen, zou er een onderzoek worden ingesteld. Omdat ik niets te vrezen had, heb ik voorgesteld dat laatste maar te doen.’

Nog voordat het onderzoek is begonnen, wordt Paul, na 34 jaar voor het bedrijf te hebben gewerkt, vrijgesteld van werkzaamheden. Nooit was er een aanleiding om te twijfelen aan zijn prestaties of zijn manier van leidinggeven. Tijdens zijn loopbaan kreeg hij juist goede beoordelingen, veelal resulterend in bonussen.

Voor de inhoudelijke behandeling van de klachten, zo besluiten het bedrijf en Paul gezamenlijk, wordt Bezemer & Schubad ingeschakeld. De rechtbank ­citeert uit het onderzoeksrapport, waardoor duidelijk wordt hoe het bureau te werk ging. Het rapport staat vol stevige doch anonieme beschuldigingen over het karakter van Paul, maar uiteindelijk kan Bezemer & Schubad geen overtuigende bewijzen leveren.

‘Ik werd terecht vrij­gepleit van grensoverschrijdend gedrag,’ zegt Paul. ‘Maar Bezemer & Schubad heeft wel nadrukkelijk geprobeerd een case te bouwen. Tijdens de interviews was er sprake van een zeer sturende en suggestieve manier van vragen stellen. Er was weinig ruimte voor tegengeluid.’

Dat blijkt uit het rechtbankverslag. De onderzoekers trekken allerlei conclusies over het vakinhoudelijk functioneren van Paul. Zo concluderen zij op basis van interviews dat de uitgezette hr-strategie te weinig aandacht besteedt aan ‘diversiteit, inclusie en gender’. Ook constateren zij dat er ‘momenteel meer behoefte is aan een strateeg dan aan een doener’, en dat Paul – die met zijn 63 jaar afstevent op zijn pensioen – een ‘representant is van de oude cultuur, gedateerd is, en over de houdbaarheidsdatum heen is’. Er zou een ‘andere leider nodig zijn’.

‘Bezemer & Schubad is uit de bocht gevlogen met een inhoudelijk oordeel over mijn functioneren als hr-directeur,’ zegt Paul. ‘Zij beschrijven mij als ouderwets en voorbij mijn houdbaarheids­datum, terwijl wij op geen enkel moment inhoudelijk hebben gesproken over de hr-strategie of het hr-beleid van de onderneming.’

Ook de rechtbank tikt Bezemer & Schubad, zelf geen procespartij, op de vingers. Door conclusies te trekken over de vakbekwaamheid van Paul, is het bureau volgens de rechtbank ‘de onderzoeksopdracht te buiten gegaan’. Maar het kwaad is dan al lang geschied. De zaak ontspoort behoorlijk. Paul werkt niet meer voor het bedrijf. ‘Omdat er voldoende twijfel was gezaaid over mijn functioneren, besloot de kantonrechter toch te ontbinden. De hoogte van de ontslagvergoeding bood enige genoegdoening, maar het voelde toch oneerlijk.’

V Bezemer & Schu­bad trekt conclusies zonder die te onderbouwen

Dat zaken waarbij Bezemer & Schu­bad betrokken is uit de hand lopen, blijkt ook uit het geval van ‘Roger’, een docent op een hogeschool in de Randstad. In zijn complexe zaak komen wederom terug: een anonieme klacht, ontslag wegens een verstoorde arbeidsrelatie en een discutabele rol voor de onderzoekers, die conclusies trekken zonder die te onderbouwen. Met alle gevolgen van dien.

Begin 2022 beschuldigt een vrouwelijke collega Roger anoniem van seksueel grensoverschrijdend gedrag. De verhoudingen tussen Roger en de hogeschool verslechteren snel, als hij hiervan op de hoogte wordt gesteld. Als hij meer informatie vraagt over waarvan hij wordt beschuldigd, en door wie, wil de hogeschool hierover niets kwijt – vanwege de privacy van de meldster. Ook een terugkerend aspect in dit soort onderzoeken: de opdrachtgever en de onderzoekers doen alles om de rechten van anonieme melders te beschermen, waardoor die van de ‘beklaagde’ worden ingeperkt.

De hogeschool besluit Bezemer & Schubad onderzoek te laten doen. Het volledige rapport is in bezit van EW. De collega zegt dat Roger haar ruim een jaar eerder onder vier ogen een oneerbaar voorstel heeft gedaan. Hoewel de onderzoekers toegeven dat er ‘geen onomstotelijke bewijzen’ zijn, stellen zij in hun conclusie wel – na een onderzoek van vier maanden – ‘dat er voldoende aanleiding is om aan de verklaringen ter zake van de meldster meer waarde en geloof te hechten dan aan die van [Roger]’. De reden: meldster heeft aan collegae verteld over het voorval dat leidde tot haar klacht.

Experts oordelen vernietigend over rapport Bezemer & Schubad

Ook het contract van Roger is door de rechter ontbonden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Inmiddels werkt hij op een andere hogeschool, maar hij kan de zaak moeilijk laten rusten. Zo liet hij twee experts los van elkaar een contra-expertise, of second opinion, schrijven over het onderzoeksrapport. Beiden oordelen vernietigend over het onderzoek door Bezemer & Schubad.

Bestuurskundige Michiel de Vries doet al jaren onderzoek naar de sector die hij de naam ‘integriteitsindustrie’ gaf – en daarover het boek Kapot (2023) schreef. Ook voerde De Vries contra-expertises uit in verscheidene onderzoeken. ‘Het is een mislukt onderzoek, omdat het er niet in slaagt duidelijkheid te geven over de vraag of het voorval dat centraal staat in de melding daadwerkelijk heeft plaats­gevonden of niet,’ zegt hij. Er is ‘nog net zoveel onzekerheid als voorafgaand aan het onderzoek’.

Dat het verhaal van de meldster ‘aannemelijker’ zou zijn omdat zij het aan meerdere collega’s had verteld, haalt De Vries in zijn boek aan als voorbeeld van ‘misbruik van statistisch redeneren’.

De andere contra-expertise is van Douwe Jan Elzinga, emeritus hoogleraar staatsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen: ‘Men kan zich niet geheel aan de indruk onttrekken dat de beide rapportages wel heel erg en overwegend uitvallen in het voordeel van de opdrachtgever [de hogeschool] en daardoor deels het karakter hebben gekregen van een oratio pro domo.’ Een integriteitsonderzoek, dus, voor de belangen ‘des huizes’.

VI Hoe onafhankelijk is Bezemer & Schubad?

Vragen over de onafhankelijkheid van Bezemer & Schubad spelen ook in de zaak van ‘Maarten’. Die wordt als bestuurder bij een scholengemeenschap in 2022 onderwerp van onderzoek door het bureau, nadat de raad van toezicht anonieme klachten over hem heeft gekregen.

Vanaf het begin plaatsen Maarten en zijn jurist vraagtekens bij de werkwijze van Bezemer & Schubad. In de aanloop naar het eerste ‘hoorgesprek’ met Maarten gaat al het een en ander mis. Zo worden vertrouwelijke stukken over het onderzoek gelekt naar de pers. Door wie is niet duidelijk. Op basis daarvan wordt de identiteit van Maarten achterhaald, wat leidt tot tal van reacties uit de onderwijssector en enorme reputatieschade.

Uit de weinige informatie die bekend is over de zaak, blijkt dat de jurist van Maarten de onafhankelijkheid van Bezemer & Schubad in twijfel trok. De jurist stelt een aantal schriftelijke vragen aan de raad van toezicht en Bezemer & Schubad over het onderzoek. Daaruit blijkt dat Maarten geen idee heeft waarvan hij wordt beschuldigd en door wie. Ook heeft Bezemer & Schubad geen toetsingskader overlegd, zodat onduidelijk is waaraan de klachten worden getoetst.

Vervolgens zou er iets onethisch zijn gebeurd. Een bron zegt dat één van de onderzoekers van Bezemer & Schubad van de zaak werd gehaald vanwege een grove schending van het onafhankelijkheidsprincipe. De betreffende onderzoeker zou Maarten na de eerste kennismaking in gesprek met een collega al schuldig hebben verklaard.

Dit verhaal kon EW niet verifiëren, want Maarten weigert desgevraagd op de zaak in te gaan. Hij is doodsbang voor ­juridische en financiële consequenties als hij de geheimhoudingsverklaring schendt in de vaststellingsovereenkomst met zijn voormalige werkgever.

Dit is een terugkerend probleem in het onderzoek naar de integriteitsindustrie: de strikte geheimhouding over de omstandigheden en afspraken rond de ­ontbinding van het contract – blijkbaar inclusief het gedane integriteitsonderzoek – leidt ertoe dat de onderzoeken en onderzoekers bijna niet te controleren zijn.

VII Gijs van Dijk en Bezemer & Schubad

De meest geruchtmakende zaak waarin de onafhankelijkheid van de onderzoekers van Bezemer & Schubad ernstig mag worden betwijfeld, is het onderzoek naar voormalig PvdA-Kamerlid Gijs van Dijk. Op 8 februari 2022 wordt Van Dijk gebeld door fractievoorzitter Liliane Ploumen. Zij heeft twee meldingen ontvangen van grensoverschrijdend gedrag door Van Dijk. Ploumen dringt er in het telefoongesprek gelijk al op aan dat Van Dijk opstapt. Omdat de meldingen volgens haar dusdanig ernstig zijn, ontneemt ze hem zijn woordvoerderschappen. Van Dijk besluit ‘in het belang van de partij’ zelf op te stappen.

Maandenlang zit Van Dijk thuis, zonder dat hem is verteld waarvan hij wordt beschuldigd, en door wie. De PvdA laat de zaak – in opdracht van partijvoorzitter Esther-Mirjam Sent – onderzoeken door Bezemer & Schubad. Een bijzondere keus: dezelfde Sent was het jaar ervoor, toen ze nog als hoogleraar werkte op de Radboud Universiteit in Nijmegen en nog geen PvdA-voorzitter was, zelf onderzocht door het bureau na signalen over ‘verstoorde werkverhoudingen’.

Van Dijk wordt slechts één keer geïnterviewd, als het onderzoek al nagenoeg is afgerond. De aantijgingen tegen hem blijken afkomstig van drie vrouwen, met wie hij romantische relaties onderhield.

Uit gelekte delen van het onderzoeksrapport – dat nooit openbaar is gemaakt – valt de werkwijze van Bezemer & Schu­bad te reconstrueren. Hoewel de beschuldigingen aan het adres van Van Dijk vooral in de privésfeer vallen, interviewt Bezemer & Schubad ook partijcontacten, onder wie zijn fractiegenoten Henk Nijboer en Kati Piri. Zij plaatsen vraagtekens bij de geloofwaardigheid van hun collega, die de onderzoekers voor een deel als legitiem beschouwen. Waarop zij die conclusie baseren, wordt uit de stukken niet duidelijk.

De onderzoekers van Bezemer & Schu­bad gingen zo ver dat Van Dijk de indruk kreeg ‘dat ze een zaak aan het bouwen waren’. Zo wordt zijn ex-vrouw benaderd om verklaringen af te leggen, evenals zijn toen veertienjarige zoon. Door het onderzoek verliest Van Dijk alle contact met hem.

Uit de stukken blijkt ook dat de drie meldsters onderling contact hadden, iets wat volgens Bezemer & Schubad niet ‘de geloofwaardigheid van hun meldingen [heeft] aangetast’. Dat één van de drie tekenen vertoonde van ‘persoonlijke rancune’, was evenmin een aantasting van de geloofwaardigheid.

Dezelfde ex-minnares onderhield bovendien ook contact met Esther-Mirjam Sent, partijvoorzitter én opdrachtgever van het onderzoek naar Van Dijk. In een opgenomen telefoongesprek tussen de twee vrouwen – eerder aangehaald door HP/De Tijd en EenVandaag – blijkt dat Sent invloed uitoefende op het onderzoek en de resultaten. Sent vertelde dat zij Bezemer & Schubad opdracht gaf ‘een samenvatting te schrijven die getrouw is aan het rapport en waarmee we voldoende basis hebben om tot een sanctie [tegen Van Dijk] over te gaan’.

Ofwel: hier zette een opdrachtgever onderzoek van Bezemer & Schubad instrumenteel in voor strafmaatregelen tegen de onderzochte.

Tegen de wens van Van Dijk in, is het rapport nooit openbaar gemaakt. Zelfs de conclusies blijven geheim. De buitenwereld kent alleen de door de PvdA-voorzitter beïnvloede samenvatting van Bezemer & Schubad, die de PvdA inmiddels alweer offline heeft gehaald. Zo is zelfs een van de meest geruchtmakende persoonsonderzoeken niet controleerbaar of verifieerbaar.

Nadruk op sociale veiligheid heeft de deur opengezet voor manipulatie

Sociale veiligheid is de laatste ­jaren een gevoelig onderwerp. Grensoverschrijdend gedrag, al dan niet seksueel, komt zeker voor op de werkvloer en kan slachtoffers lang achtervolgen. Bij rechtshulpkantoren zien juristen een ­toename, zegt een juridisch adviseur die een van de personen in dit artikel bijstond.

‘We krijgen steeds vaker zaken over een onveilige werksfeer. Soms terecht, en soms ook totaal niet. Het lijkt een beetje mode te worden voor werknemers om als er maar iets tegenzit op het werk – vooral het krijgen van een negatieve beoordeling, het niet krijgen van je zin op een ­bepaald punt, confrontatie met een manager die iets wil veranderen – meteen te spreken over een “toxic environment”.’

Die maatschappelijke aandacht, in het kielzog van #MeToo en de schandalen rond The Voice of Holland, heeft ook een keerzijde. De nadruk op sociale veiligheid heeft de deur opengezet voor ­manipulatie. Een onderzoek naar grensoverschrijdend draait lang niet altijd ­(alleen) om het bevorderen van een veilige werk­omgeving, maar kan ook een middel zijn om vetes te beslechten in het voordeel van de opdrachtgever: wie betaalt, bepaalt.

Carrières, reputaties en levens staan op het spel

Net als in het strafrecht, dat duidelijke procedures en waarborgen kent, staan ook in het arbeidsrecht carrières, reputaties en levens op het spel. Ook daar verdient iedereen een eerlijk, deskundig en onafhankelijk onderzoek. ‘Onzorgvuldig onderzoek past niet in de rechtsstaat,’ zegt daarom Rob van Eijbergen. Hij is hoogleraar integriteit van organisaties aan de Universiteit voor Humanistiek en daarnaast adviseur en onderzoeker op het gebied van sociale veiligheid.

Van Eijbergen staat geregeld mensen bij die onderwerp worden van een persoonsonderzoek, onder meer door Bezemer & Schubad. Volgens hem wekt het dossier-Gijs van Dijk – ‘slecht onderzoek’ – de indruk van ‘één grote afrekening’ door de PvdA, met medewerking van ­Bezemer & Schubad. ‘Dat bureau heeft ruimte geboden aan het PvdA-bestuur om Van Dijk aan te pakken.’

Net als Van Eijbergen herkent ­jurist en sociaal wetenschapper Caroline Raat het geschetste beeld van integriteitsonderzoek dat niet eerlijk, deskundig en onafhankelijk wordt uitgevoerd. De misstanden bij marktleider Bezemer & Schubad komen in de hele sector voor.

Raat: ‘Het is een vrije markt. Integriteit is hot and happening. Dus dat trekt charlatans aan. Sommige bedrijven doen van oorsprong iets heel anders en beunen er maar een beetje bij met persoonsonderzoek, zonder er verstand van te hebben. Juristen, bijvoorbeeld, zijn geen feitenonderzoekers. Die moeten een ­empirische opleiding hebben, met voldoende kennis van organisaties en psychologie.’

Invloed van de opdrachtgever op het eindresultaat

Hoeveel invloed een opdrachtgever precies uitoefent op de resultaten, blijft in nevelen gehuld. Volgens Van Eijbergen gaat het vaak subtiel: ‘Dan vraagt een ­opdrachtgever: mag ik even meelezen?’ Zelf maakt hij dit als onderzoeker weleens mee. ‘Daar moet je nooit in meegaan. Je moet als onderzoeker vastleggen en bewaken dat het onderzoek jouw verantwoording draagt en onafhankelijk is, maar dat doet niet iedereen. Of niet voldoende.’

‘Overleg met de opdrachtgever is prima,’ zegt Raat. ‘Maar de onderzoeker moet in de lead zijn. Vanaf het formuleren van de vraag en het opstellen van het onderzoeksprotocol.’

Hoe vaak het misgaat is een raadsel, maar dát het geregeld misgaat, staat wel vast. Vermeende daders worden zomaar zelf slachtoffers. Van een onderzoeksbureau dat zegt de sociale veiligheid te ­willen bevorderen, maar het tegenovergestelde bereikt. Met schadelijke gevolgen voor de fysieke en mentale gezondheid en het privéleven van de beklaagden.

Dat kan anders, denkt Caroline Raat. Zij pleit al jaren voor ‘wettelijke ­regulering van de markt en toezicht daarop’. Ook hoogleraar Rob van Eijbergen is klip en klaar: ‘Het ontbreekt in deze branche volledig aan een kwaliteitskader, een beroepsmogelijkheid en een tuchtcollege dat sancties kan opleggen aan ondermaatse onderzoeken.’ Volgens de deskundigen is de wetgever aan zet.

Nu is Den Haag niet onbekend met de problematiek, al was het alleen al omdat er veel te doen was over oud-Tweede Kamervoorzitter Khadija Arib (PvdA), die door recherchebureau Hoffmann is onderzocht. Over dat onderzoek spande Arib een rechtszaak aan tegen de staat, die vorige maand begon. Toch lijkt dat ­alles niet te hebben geleid tot hogere urgentie als het gaat om betere wetgeving over, en toezicht op, de integriteitsindustrie.

Een mogelijk lichtpuntje is dat Mariette Hamer, regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag, in haar rapport over ‘cultuurverandering op de werkvloer’ (maart 2024) tips geeft aan ­bedrijven en organisaties, deels gebaseerd op inzichten van Caroline Raat over rechtsstatelijkheid in integriteitsonderzoek. Het zal misstanden zoals beschreven in dit artikel niet direct voorkomen. Maar meer bewustwording is een eerste stap om een einde te maken aan de parallelle rechtspraak waarin het recht op een eerlijk proces niet is gegarandeerd. Of ­zoals één van hen tegen EW verzuchtte: ‘Ik snap nu wat Kafka bedoelde.’

De integriteitsindustrie: een graantje meepikken

Grensoverschrijdend gedrag is in korte tijd een centraal onderwerp geworden in het maatschappelijke debat. Of het nu gaat om seksuele grenzen, zoals aangekaart door #MeToo en in de schandalen rondom The Voice of Holland, of om anderszins ongepast of ongewenst gedrag op de werkvloer (De Wereld Draait Door, NOS Sport, WNL).

 

Naast een bron van maatschappelijke ophef, is het ook een flinke groeimarkt. Honderden grote en kleine bedrijven bieden diensten aan om de ‘sociale veiligheid’ op de werkvloer te vergroten. Van trainingen voor leidinggevenden en vertrouwenspersonen tot gedragscursussen voor personeel – allerlei zelfbenoemde experts springen gretig in op de maatschappelijke trend.

 

Een andere lucratieve tak van de integriteitsindustrie is die van het onderzoek. Talloze bedrijven bieden speurwerk aan naar de algemene cultuur op de werkvloer of naar individuele personen, waarover klachten, meldingen of zelfs maar ‘signalen’ zijn binnengekomen. Fraudeonderzoekers, ­advocaten, consultants en accountants – iedereen lijkt een graantje mee te willen pikken. Een beetje onderzoek kost algauw 100.000 tot 150.000 euro.

 

Voor het doen van recherchewerkzaamheden is een vergunning vereist als ‘particulier onderzoeksbureau’ (POB). Die wordt verleend door screeningsautoriteit Justis, ook wel bekend van het verstrekken van de Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).

 

Justis valt onder het ministerie van Justitie en Veiligheid. De korpschef en de Koninklijke Marechaussee houden formeel toezicht op de recherchebureaus: als zij de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) overtreden, kan Justis een bestuurlijke sanctie opleggen. Maar dit toezicht controleert alleen oppervlakkig of bedrijven voldoen aan de vergunningsvoorwaarden, niet of een integriteits- of cultuuronderzoek wordt geoffreerd, opgezet en uitgevoerd volgens de regels en normen van goed (persoons)onderzoek. Zo is de wettelijke vergunningsverplichting dus geen garantie of kwaliteitskeuring.

 

Bezemer & Schubad, uitgerekend één van de oudste en meest gerenommeerde van alle integriteitsbureaus, bleek al jarenlang recherchewerk te verrichten zonder POB-vergunning. Het onderzoeken en verwerken van privacygevoelige informatie, het ondervragen van beklaagden, klagers en getuigen – het gebeurde allemaal clandestien. Het Openbaar Ministerie (OM) kwam in juni 2024, na aangifte van Gijs van Dijk, tot het oordeel dat Bezemer & Schubad zich ‘schuldig heeft gemaakt aan het zonder vergunning verrichten van recherchewerkzaamheden naar Van Dijk’.

 

Het Openbaar Ministerie erkende dat dit strafbaar is, maar ging niet over tot vervolging van Bezemer & Schubad. Het bedrijf voldeed al die tijd namelijk wel aan de voorwaarden voor een vergunning en had inmiddels ook een vergunning verleend gekregen. Het OM suggereerde dat Van Dijk via het civiel recht een schadevergoeding kon eisen, maar die stap heeft hij niet gezet.

Illustratie: Getty Images

 

Verantwoording

Dit artikel is gebaseerd op gesprekken met betrokkenen, advocaten en experts. Openbare bronnen komen van zaken die voor de rechter zijn gekomen, en waarover is gepubliceerd op rechtspraak.nl en soms ook door andere media. Daarnaast kreeg EW geheime documenten in bezit, waaronder volledige rapporten of delen daarvan.

 

Bij diverse pogingen om Bezemer & Schubad gelegenheid te geven tot wederhoor, heeft het kantoor alle contact afgehouden. Bij de zaken die niet voor het grote publiek bekend zijn, is gekozen voor gefingeerde namen. Dit om de anonimiteit van de bronnen te waarborgen, maar ook om de aandacht niet te verleggen van het proces naar de persoon.

 

Hebt u tips voor onze redactie? Stuur dan een e-mail naar  [email protected].

 

Dit artikel is mede tot stand gekomen dankzij een financiële bijdrage van het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek.