Aanmodderen op asiel: waarom ook Fabers nieuwe plan wordt afgekraakt

Minister van Asiel en Migratie Marjolein Faber. Beeld: Peter Hilz/HH/ANP

Marjolein Faber (Asiel en Migratie) heeft nog geen ministerschap om over naar huis te schrijven. Vijf vragen over de stilstand op asiel.

Al haar woordvoerders vertrokken of zitten ziek thuis, waardoor journalisten haar voorlopig alleen per mail kunnen bereiken. Onlangs noemde oud-premier Mark Rutte de PVV’er ‘een zwakke minister’. Na een vruchteloze poging om het noodrecht te gebruiken, krijgt haar alternatieve plan nu felle kritiek van advocaten en rechters.

1. Om welke wetten gaat het?

Aanvankelijk wilde het kabinet een asielnoodwet invoeren, om zo snel mogelijk buiten het parlement om een ‘asielcrisis‘ uit te roepen en een streng maatregelenpakket door te voeren. Onder meer een tijdelijke asielstop zou tot de mogelijkheden behoren. Het leidde tot felle kritiek van deskundigen en belangenorganisaties.

Ook coalitiepartij NSC keerde zich tegen het gebruik van het noodrecht. Er volgden onderhandelingen, het kabinet hing aan een zijden draadje, maar uiteindelijk sloten de coalitiepartijen een compromis. Minister Faber zou in versneld tempo een ‘asielnoodmaatregelenwet’ voorbereiden, die wel langs het parlement zou moeten. Daarnaast bereidt de minister een wet voor om een ‘tweestatusstelsel’ in te voeren.

2. Wat staat er in de asielwetten?

Normaal gesproken maken ministers concept-wetteksten in de zogeheten consultatiefase openbaar, maar minister Faber lijkt geen behoefte te hebben aan pottenkijkers. De volledige inhoud van de wetten is daarom niet bekend, maar de conceptteksten zijn al wel aan diverse organisaties voorgelegd. Belangrijke punten uit de asielnoodmaatregelenwet zijn:

  • Inkorting van de geldigheidsduur van een asielvergunning voor bepaalde tijd, van vijf naar drie jaar;
  • Afschaffing van de asielvergunning voor onbepaalde tijd;
  • Verruiming van de mogelijkheden om vreemdelingen na een strafrechtelijke veroordeling ongewenst te verklaren;
  • Schrapping van de mogelijkheid om meerderjarige kinderen of ongehuwde partners te laten nareizen als een asielzoeker een verblijfsvergunning heeft gekregen.

Daarnaast wil minister Faber een aparte wet om een tweestatusstelsel in te voeren. Dat betekent dat niet iedere asielzoeker die een verblijfsstatus krijgt, dezelfde rechten krijgt. Er komt een onderverdeling tussen vluchtelingen in de zin van het VN-Vluchtelingenverdrag en mensen met een ‘subsidiaire status’.

Vluchtelingen in de zin van het Vluchtelingenverdrag zijn mensen die persoonlijk, bijvoorbeeld vanwege hun religie of politieke overtuigingen, te vrezen hebben voor vervolging. Zoals Iraniërs van wie bij de overheid bekend is dat zij zich tot het christendom hebben bekeerd, en mensen die zich in de media kritisch uitlaten over autoritaire regimes.

Mensen met een ‘subsidiaire status’ lijden niet onder persoonlijke vervolging. Dat zijn vooral mensen uit een oorlogsgebied die bang zijn slachtoffer te worden van willekeurig geweld, bijvoorbeeld oorlogsvluchtelingen uit Syrië. Faber wil de regels voor mensen met een subsidiaire status strenger maken dan die voor mensen met een vluchtelingenstatus, onder meer als het gaat om gezinshereniging.

3. Wie zijn er boos en waarom?

Minister Faber legde de conceptteksten voor aan onder meer de Raad voor de rechtspraak, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Nederlandse Orde van advocaten (NOvA). Zij reageerden de afgelopen dagen verontwaardigd op het verzoek van Faber. Naast hun inhoudelijke kritiek, zijn deze organisaties boos over de korte reactietermijn die Faber heeft gesteld. De minister eiste een inhoudelijk antwoord binnen een week, anders zou zij volgens de Raad voor de rechtspraak ‘ervan uitgaan dat de Raad er geen prijs op zou stellen om te adviseren’. De NOvA vindt dat Faber ‘met stoom en kokend water’ plannen ‘met vergaande consequenties voor de rechtsstaat’ wil invoeren.

Voor een gedegen advies over twee wetsvoorstellen is meer dan een week nodig, vinden de deskundigen. Daarnaast noemt de NOvA het ‘ongebruikelijk’ dat het wetsvoorstel vertrouwelijk in consultatie gaat. Normaal gesproken worden wetsvoorstellen al tijdens de consultatie openbaar. ‘Wij en andere partners in de asielketen worden zo gewoon buitenspel gezet,’ zegt algemeen deken Sanne van Oers.

Volgens de Raad voor de rechtspraak, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de NOvA kleven er vele bezwaren aan Fabers wetgeving. Het effect op de instroom en inwilliging van verzoeken van asielzoekers en nareizigers zou beperkt zijn. Tegelijk zou de werkdruk bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de rechtspraak toenemen, vooral doordat asielzoekers die een subsidiaire status krijgen waarschijnlijk zullen doorprocederen om een betere vluchtelingenstatus te krijgen. Volgens de Raad voor de rechtspraak bevestigt de (niet-gepubliceerde) toelichting bij het voorstel dit beeld: Faber zelf zou verwachten dat 75 procent van deze asielzoekers gaat procederen.

Door de strenge eisen voor de gezinshereniging zal de IND volgens Fabers toelichting meer dan 90 procent van de aanvragen van mensen met een subsidiaire status afwijzen. De Afdeling bestuursrechtspraak verwacht dat tegen ‘vrijwel al deze afwijzingen’ zal worden geprocedeerd, met een nog hogere werkdruk en vertraagde behandeling van zaken tot gevolg. De vertraging zal niet alleen optreden bij asielzaken, maar ook bij andere zaken die de rechtspraak behandelt. Daarnaast vreest de NOvA voor de ‘discriminerende werking’ van het tweestatusstelsel, en vindt de advocatenorganisatie dat het tegenwerken van gezinshereniging in strijd is met de rechten van achtergebleven kinderen.

4. Critici wijzen ook op het Europese migratiepact. Hoe zit dat?

Het Europese Asiel- en Migratiepact gaat in juni 2026 in. Deze reeks wetten van de Europese Unie moet leiden tot een efficiënter en uniformer asiel- en migratiebeleid in Europese landen. Onder meer door screening aan de Europese buitengrenzen en nieuwe Europese normen voor het verlenen van opvang en asiel. Volgens de Raad voor de rechtspraak zorgt de combinatie van Fabers wetgeving en het aankomende migratiepact voor een nog hogere werkdruk.

De Nederlandse wetgeving moet worden aangepast om aan het migratiepact te voldoen. Dat vergt volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ‘nog veel wetgevingswerk’. De rechtspraak vreest voor ‘dubbel werk’ in het geval het migratiepact niet op tijd wordt geïmplementeerd. Terwijl ambtenaren dan hard werken om EU-wetgeving om te zetten in een Nederlandse wet, moeten de rechters toch werken met de Europese wetgeving. Daarop kunnen asielzoekers zich rechtstreeks beroepen als Nederland niet op tijd een implementatiewet maakt.

Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak is het daarom verstandiger om de plannen van Faber niet in te voeren voordat het migratiepact, dat in 2026 ingaat, in nationale wetgeving is omgezet. Dat kan nog dus wel even duren.

5. Kan minister Faber de kritiek op haar plannen negeren?

Er is geen staatsrechtelijke regel die minister Faber of het parlement verplicht om naar de adviezen te luisteren. Formeel kan de minister de adviezen dus van tafel schuiven. Maar het negeren van kritiek van vertegenwoordigers van de rechtsstaat kan zomaar een risico voor het voortbestaan van de coalitie zijn. NSC profileert zich immers graag als een rechtsstatelijke partij.

Voorlopig lijkt de kritiek op de asielplannen ook nog niet geluwd. De Raad voor de rechtspraak heeft aangekondigd in januari 2025 met een uitgebreidere reactie op de plannen te komen. Als Fabers conceptplannen definitief zijn, moet de Afdeling advisering van de Raad van State zich nog over de wetten buigen.

Schrijf u in voor onze ochtendnieuwsbrief

Abonneer u op de gratis nieuwsbrief EW Ochtend en start de dag scherp met de belangrijkste artikelen over politiek, economie en buitenland.