Feature

Dit is de Nederlander van het Jaar 2024

Ze zijn geen ‘huisjesmelkers’, maar begaan met hun huurders en bezit. Dat politici veel kritiek op hen hebben, is onterecht. Zielig?  Nee. Maar de woningmarkt gaat de ‘huisjesfilantroop’ nog missen. Daarom is de goede huisbaas EW’s Nederlander van het Jaar.

Ze bestaan echt. Huurbazen die zich bekommeren om hun huurders én hun huizen. Frans Vellema (63) en zijn vrouw Caroline (59) wonen in een rustig straatje in Haarlem. Geen villa, maar een eenvoudig arbeidershuisje. Frans werkt al dertig jaar als beheerder van vastgoed voor andere huizenbezitters. Dus hij weet er alles van.

In 1997 begonnen hij en Caroline met een huis dat ze konden kopen door een erfenis. Ze gingen zelf kleiner wonen, in de Maerten van Heemskerckstraat. Later kwamen er zes huurhuizen bij, vaak gefinancierd met een hypotheek. Vorig jaar verkocht hij er vier, met pijn in het hart. ‘Uit totale paniek,’ zegt Vellema. ‘De belastingdruk verdrievoudigde bijna.’

Hij schaamt zich niet voor zijn bestaan als huisbaas, maar de lol was er wel vanaf door alle fiscale regels en de Wet betaalbare huur van het vorige kabinet. ‘Toen heb ik alle huurders gebeld en gevraagd of ze toevallig verhuisplannen hadden. Dit wilde ik niet meer.’

De verhuur was zijn pensioen. Hij werkte nooit in loondienst. De huurhuizen die Vellema verkocht, gingen niet naar de huurders. ‘Ze zijn opgekocht met het geld van de rijke papa’s en mama’s uit Aerdenhout en Bloemendaal.’ Omdat hij niet kan stilzitten, werd hij voor één dag in de week conciërge op een basisschool.

Verhuurders worden behandeld als paria

Als Jan van den Brink (75) uit Velp – ook een ervaren verhuurder – de naam van voormalig bouwminister Hugo de Jonge (CDA) hoort, spuwen zijn ogen vuur. Hij heeft al sinds 1976 huurpanden en vraagt geen absurde huur – 700 euro voor 50 vierkante meter. Toch voelt hij zich door politici in Den Haag behandeld als een paria.

Van den Brink had in Bussum twee naast elkaar gelegen panden: twee winkels en vijf appartementen. Als gepensioneerd timmerman kon hij veel zelf aanpakken. Overdag had hij zijn baan in een revalidatiecentrum. ’s Avonds en in het weekend ging hij stof happen in de huurhuizen om ze zelf te verbouwen en in te richten. Hij volgde een aannemerscursus en een studie interieurontwerp.

Doordat hij alles zelf deed, kwam hij financieel uit, zegt hij. Zijn baan leverde geen groot salaris op, met de verhuur verdubbelde hij zijn inkomen. Twee appartementen aan de Vlietlaan in Bussum heeft hij onlangs verkocht. Ze rendeerden niet meer. Gemiddeld is zijn rendement op een huurhuis door de nieuwe verhuur- en fiscale regels met zo’n 30 procent gedaald, zegt Van den Brink.

Hij wijst op de twee winkelpanden op de begane grond. Het ene wordt gehuurd door een kapper, het andere door een pruikenzaak. Mensen met kanker kunnen daar haarwerk halen. ‘Dat vind ik een goede zaak en daarom reken ik slechts 550 euro huur,’ zegt Van den Brink. Maar ook deze zaak wil hij kwijt. Als de huurcontracten aflopen, is het gedaan met zijn bezit in Bussum.

Door de Wet betaalbare huur blijft er niets over

Ook makelaar Nanette Nolthenius-Wouterse (57) is een kleine verhuurder: één appartement in Bilthoven. Ze kocht het zes jaar geleden, omdat er voor makelaars geen eigen pensioenvoorziening was. Ze had gespaard en kocht het huis met eigen geld voor 215.000 euro. Het appartement meet 66 vierkante meter, en ze vraagt er 1.255 euro kale huur voor. Ze moet dan wel 387,66 euro (inclusief stookkosten) aan servicekosten afdragen aan de Vereniging Van Eigenaren (VVE).

Door de Wet betaalbare huur van De Jonge zou ze – gezien de faciliteiten en het woonoppervlak – de huur moeten verlagen tot onder de 1.000 euro per maand. Dan houdt ze niets over, zegt ze. Volgend jaar loopt het huurcontract af. Het wordt een eentonig verhaal: ook zij overweegt dan verkoop. ‘Ik hoef er heus niet veel aan te verdienen. De waarde is inmiddels 320.000 euro, dus ik ben niet zielig. Maar volgend jaar gaat de verhuur me geld kosten en dat wil ik niet.’

Kleinere huisbazen zitten in de hoek waar de klappen vallen

Drie verhalen, één conclusie: kleinere huisbazen zitten in de hoek waar de klappen vallen. Het wordt door de cijfers gestaafd. Particuliere beleggers doen inmiddels meer huurhuizen van de hand dan ze aankopen, meldt het Kadaster. Grote en kleine beleggers verkochten in het derde kwartaal van dit jaar 57 procent meer huurhuizen dan in dezelfde periode vorig jaar. Samen verkochten deze twee groepen in dit kwartaal 12.200 huizen, duizenden meer dan een jaar eerder. Kleine, particuliere beleggers verkochten 3.000 huizen meer dan ze verwierven – een record sinds het Kadaster begon te registreren.

Vaak gaat het om huizen die kleiner en ouder zijn, en zeer gewild bij huurders met een kleinere beurs. Als het aanbod in dat segment kleiner wordt –en daar ziet het dus wel naar uit – dan hebben veel mensen een probleem.

De beeldvorming is anders. Die wil dat die particuliere beleggers ‘huisjesmelkers’ zijn, die we kunnen missen als kiespijn. Maar de meesten – zoals de drie met wie dit artikel begon – hebben één of hooguit een paar huurhuizen. Ze bekommeren zich ook echt om dat bezit en kijken wel uit om het te laten versloffen.

Ze vormen met z’n allen een ‘flexibele schil’ van de huurmarkt, die Nederland hard nodig heeft. Mensen krijgen ander werk of gaan uit elkaar en willen snel iets anders om in te wonen, en kopen is duur. Huren is dan vaak de beste optie. Maar door de uittocht van particuliere verhuurders wordt deze flexibele schil steeds dunner.

Niet voor niets maakt De Nederlandsche Bank (DNB) zich zorgen over het afkalven van de vrije huursector. DNB vindt de huurmarkt ook op macroniveau belangrijk voor de economie. Dankzij die markt verhuizen mensen ook echt als ze een andere baan krijgen. DNB-president Klaas Knot hield onlangs een fel pleidooi voor het terugdraaien van de Wet betaalbare huur. Hij vindt de afname van het aantal huurhuizen een slechte zaak.

De goedwillende huurbazen hebben het moeilijker gekregen

Wat is er precies aan de hand? De afgelopen jaren is een flink pakket aan wet- en regelgeving doorgevoerd, dat de geliberaliseerde huurmarkt aan banden legt. Sommige steden voerden een opkoopbescherming in; vermogen in box 3 wordt zwaarder belast en de overdrachtsbelasting voor beleggershuizen steeg sterk. Vaste huurcontracten werden de norm, huurprijzen in het middensegment werden gereguleerd met een puntenstelsel.

Dat bleef niet zonder gevolgen. Economenblad ESB dook begin dit jaar in de rendementscijfers. Het berekende dat het gemiddelde rendement voor particuliere beleggers vóór alle nieuwe regels een keurige 8 procent bedroeg. Na alle fiscale maatregelen en de Wet betaalbare huur ging dat naar zo’n 4 procent voor bestaande en zelfs 2,4 procent voor nieuwe verhuurders.

De kleinere, goedwillende huurbazen hebben het dus – na, eerlijk is eerlijk, jaren van fiscale verwennerij – moeilijker gekregen. Zielig zijn ze niet. Dat zeggen ze zelf ook. Maar ook maatschappelijk hebben ze het tij niet mee. Ze worden aangekeken op de vaak matige reputatie van grote beleggers, die de laatste tien jaar veel huizen opkochten voor verhuur. Ze voelen zich vaak onterecht weggezet als ‘huisjesmelker’. Op verjaardagsfeestjes vertellen ze liever niet meer wat ze bezitten en hoe ze hun inkomen aanvullen.

Overgrote meerderheid particuliere verhuurders bezit één huurhuis

Verreweg de meeste huisbazen zíjn helemaal geen ‘grote belegger’. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek telt Nederland zo’n 382.000 particuliere verhuurders, van wie verreweg de meeste – 377.000 – een kleine portefeuille hebben: ze verhuren minder dan tien huizen.

De overgrote meerderheid – 302.000 eigenaren – bezit slechts één huurhuis. Ze verhuren in totaal aan meer dan één miljoen Nederlanders – en zijn dus in zekere zin de ruggengraat van de huizenmarkt. Zonder hen stort de huurmarkt in.

‘Ik noem ze geen huisjesmelkers, maar huisjesfilantropen,’ zegt Peter Boelhouwer (65), hoogleraar Housing Systems aan de Technische Universiteit Delft. ‘Als je nu nog een huis verhuurt, ben je vaak een dief van je eigen portemonnee. Je betaalt in box 3 voor het bezit van een huurhuis van 4 ton zo 8.000 euro per jaar aan belasting en dan heb je nog geen cent huur binnen.’

Boelhouwer maakt zich zorgen. ‘Deze huurhuizen zijn het ventiel van de huizenmarkt, die heb je echt nodig. Mensen die de huurhuizen kopen, hebben vaak meer geld. Jongeren en mensen met weinig inkomen vallen buiten de boot. Als hun huurcontract afloopt, waar moeten ze dan naartoe? Je ziet dat er vaak meer dan tweehonderd mensen voor de deur staan als een huurhuis op de markt komt. Mensen die het huis echt nodig hebben, doen dan in paniek rare dingen. Zoals betalen om het huis te krijgen. Dat mag niet, maar de overheid lokt het wel uit.’

Door de Wet betaalbare huur hebben verhuurders minder ruimte om huurprijzen te verhogen, zelfs als de marktwaarde stijgt. Voor de nieuwe categorie middenhuur – tussen sociale huur en vrije sector – geldt een maximale huurprijs van 1.157,95 euro. Dat zijn huurhuizen met tussen de 144 en 186 punten. Veel huizen van beleggers vielen eerst in de vrije sector en worden nu begrensd in de huurprijs. Zo’n 300.000 huurders kunnen volgens De Jonge een huurverlaging van 200 euro per maand verwachten.

Verontwaardiging bij kleine verhuurders over eenzijdige beeldvorming

De kleine verhuurders die EW sprak voor dit artikel, staan niet alleen in hun verontwaardiging over de eenzijdige beeldvorming. ‘Er is een verschil tussen de beleggers die aan de lange termijn denken en de groep die snel geld wil verdienen,’ zegt Mathijs ten Broeke (34) van de Woonbond, die opkomt voor de huurdersbelangen. ‘Degenen die het om de langere termijn gaat, hebben oog voor het onderhoud. Dat is ook logisch als je het pand wilt behouden.’ De verhuurders die de korte termijn vooropstellen, doen weinig aan onderhoud, voeren wel maximale huurverhogingen door en hebben slecht contact met de huurder.

‘Als we over huisjesmelkers spreken, gaat het vooral om die laatste groep,’ zegt Ten Broeke. De Woonbond heeft geen harde data over de aantallen. Ten Broeke opende begin dit jaar het Meldpunt Woekerhuur om in kaart te brengen hoe vaak een hoge huurprijs niet past bij het huis. ‘Dat was een maand of drie open, en we kregen zo’n driehonderd meldingen binnen,’ zegt Ten Broeke. ‘Van dat aantal sla je niet steil achterover.’

‘Een particuliere belegger is geen speculant,’ zegt Kavish Partiman (36) van Vastgoed Belang, de brancheorganisatie voor particuliere beleggers. ‘De particuliere belegger koopt zo’n huurpand omdat het jaar in, jaar uit een vast inkomen opbrengt. Dat er een waardestijging in zit, is mooi meegenomen,’ zegt Partiman. ‘Het huis wordt vaak zelfs overgedragen van generatie op generatie.’

Vastgoed Belang vindt het erg storend dat de politiek alles op één hoop gooit en de hele branche als malafide bestempelt. ‘Dat is onterecht,’ zegt Partiman. ‘Als particuliere beleggers hun huurhuizen afstoten, verliezen heel veel huurders hun huis. Kopen kunnen ze het vaak niet.’

Nolthenius-Wouterse ziet als makelaar in Het Gooi dat veel beleggers hun vrijgekomen kapitaal nu investeren in Spanje of Portugal, waar de verhuurregels minder stringent zijn. Ze wilde zelf nooit beleggen in aandelen, omdat ze daar geen verstand van had. Als ze haar huurappartement verkoopt, overweegt ze dat toch.

Er blijft maar weinig geld over voor de verhuurder

Maar een hoge huur in de vrije sector is geen verzekering dat de verhuurder blijft. Neem Tijntje Louwers (51) uit Amsterdam. Ze verhuurt twee huizen in die stad. Haar eerste huurappartement van 75 vierkante meter kocht ze in 2018 in de Houthavens. ‘We dachten dat de kinderen er later in konden, maar dat duurde nog zeker vijftien jaar,’ zegt Louwers. ‘Op het schoolplein kwam een moeder naar me die ging scheiden en iets zocht voor zes maanden. Dus verhuurden we het.’

Na de gescheiden moeder volgde een reeks andere huurders. Nadat Louwers’ vader was overleden en haar moeder een beroerte had gekregen, wilde moeder niet meer in haar eigen grote appartement wonen dat ze samen met haar man had gekocht. Ze wilde wel verhuizen naar het kleinere huurappartement van haar dochter toen dat vrijkwam.

Het grotere appartement van haar ouders, van 150 vierkante meter in het IJdok, verhuurde Louwers aan expats. Die betalen 3.700 euro per maand, alles inbegrepen. ‘Dat lijkt veel en dat vind ik eigenlijk ook,’ zegt Louwers. Maar wat ervan overblijft, valt tegen.

Ze rekent voor. In box 3 krijgt ze over de WOZ-waarde een aanslag van 27.000 euro per jaar. De servicekosten van 280 euro per maand komen ook voor haar rekening. Voor gas, water en licht betaalt ze nog eens 270 euro per maand. Internet kost maandelijks 60 euro, de gemeentelijke belastingen liggen op 800 euro per jaar. ‘Dan blijft er toch niet zo veel over.’

De twee huizen vallen in de vrije sector, maar met de nieuwe huurwet mag ze bij het vertrek van de huidige huurders niet meer tijdelijk verhuren. De expats die er nu wonen, gaan er in juli uit. ‘Misschien dat we het dan wel verkopen,’ zegt Louwers. Over het rendement mag ze echt niet klagen. Ze heeft alleen liever een huis dan tienduizend aandelen van ING. ‘In die aandelen kunnen mijn kinderen later niet wonen,’ zegt ze.

De goede huisbazen kunnen zich opwinden over het beleid

Hoogleraar Peter Boelhouwer is ook kritisch. ‘Het is de perfect storm: minister De Jonge en staatssecretaris Marnix van Rij van Financiën (ook CDA) hebben met al deze ontwikkelingen geen rekening gehouden, en dat betekent heel veel problemen op de huizenmarkt. De uitkomst van de fiscale regels én de huurwet is erg negatief voor een grote groep huurders.’

Jan van den Brink zegt dat zijn hele ziel en zaligheid in zijn Bussumse huurpanden zit. ‘Ik heb veel met mijn eigen handjes gemaakt,’ zegt hij. ‘Dan is het wel even afscheid nemen.’

Makelaar Nanette Nolthenius-Wouterse kan zich enorm opwinden over de gevolgen van het beleid. ‘Ik word platgebeld door mensen die huurruimte zoeken. Ze verdienen net te veel om zich in te schrijven bij een corporatie of zijn gescheiden en kunnen nergens terecht. Bovendien is het bijna onmogelijk om na je 57ste nog een hypotheek te krijgen.’

Haar zoon van 28 heeft een goede opleiding en een mooie baan, maar kan maximaal 240.000 euro lenen. ‘Voor die prijs is geen koophuis te vinden. En huur is er ook niet meer,’ zegt ze.

Door de nieuwe huurwet moeten de huren omlaag

Aan verkoop denkt Roelant de Schepper (44) nog niet. De actieve belegger uit Blaricum maakt duidelijk hoe hij als huisbaas werkt. Toen hij acht jaar geleden zijn uitzendbedrijf in de olie- en gasmarkt verkocht, had hij geld om vastgoed te kopen en te verhuren. Hij begon met het pand in Beverwijk waar hij zijn kantoor had. Het was een oude kerk.

Die kocht hij samen met twee financiers en verbouwde hij vervolgens. ‘Ik wilde niet dat het pand tegen de vlakte ging. Er zijn al zo weinig historische gebouwen in Beverwijk,’ zegt De Schepper. Er kwamen elf appartementen. De aankoopprijs was 800.000 euro, maar hij moest nog zo’n 1,5 miljoen in de verbouwing stoppen. Met de huuropbrengsten paste het allemaal net, zegt hij.

Met hetzelfde groepje investeerders kocht hij daarna ook een leegstaand restaurant aan de overkant. Ook daar bouwde hij appartementen. ‘Het stond al zes jaar leeg. Dus je kunt je voorstellen dat een guur stukje stad een opfrisbeurt kreeg.’ Eens in de twee weken rijdt hij naar Beverwijk en kijkt of alles er nog netjes bij staat. ‘Dan trek ik wat onkruid weg, maar meestal is er weinig te doen doordat ik het goed bijhoud.’

In Beverwijk vraagt De Schepper 1.300 tot 1.400 euro voor zijn appartementen, maar met de nieuwe huurwet moet hij terug naar 1.000 euro. Dan komt hij niet meer uit de kosten, is ook hier het verhaal. Dat gebeurt pas als er een nieuwe huurder in komt, en hij vreest dat moment.

De goede huisbaas is niet alleen belegger, maar ook ontwikkelaar

De Schepper ziet zichzelf als belegger, maar ook als ontwikkelaar. Zijn honger naar huurhuizen kent geen grenzen. Daardoor ziet hij kansen die echt grote beleggers waarschijnlijk zouden laten liggen. De ondernemer liet na Beverwijk zijn oog vallen op Hilversum, de buurt rond de winkels van de Gijsbrecht van Amstelstraat. Hij legt uit: ‘Er is een enorme woningnood en ik zag winkels met daarboven verwaarloosde magazijnen en huizen die leegstonden.’

Met een groep winkeleigenaren vormde hij een stichting. Hij wilde waar dat kon op de winkels een verdieping bouwen voor appartementen. Gemiddeld kost dat ongeveer 175.000 euro per woonruimte. Het zou tweehonderd nieuwe huizen kunnen opleveren. ‘Ik deed er vijf jaar over om dat aan de gemeente uit te leggen. Er is veel wantrouwen.’

Toen de gemeente eindelijk akkoord ging, kwam Hugo de Jonge met zijn Wet betaalbare huur en stopte alles. ‘De huur die we voor de appartementen mochten vragen, is lager dan de rente, de onderhoudskosten en de belastingen,’ zegt De Schepper. ‘Dus het gaat niet door.’

Rendement in de waardestijging van de huizen

Particulieren kopen geen huizen meer om meteen aan de verhuur te verdienen. Dat is over. ‘Je let nu op de potentie,’ zegt ondernemer Franke Twerda (36) in Friesland. Hij bezit elf huurhuizen. ‘Je koopt iets waar nu vaak nog geen rendement op valt te behalen, maar op termijn wel. Je maakt er betere appartementen van. Je splitst, verbouwt en moet waarde toevoegen. Maar dan moet je wel verstand van het vak hebben. Risico is er altijd. Als je aan vijf projecten begint en er zit één keer een misser tussen, dan kan dat. Maar vier van de vijf plannen moet je dan wel kunnen uitvoeren.’

Sinds vijf jaar koopt Twerda in Friesland huizen om ze te verhuren. Hij is oprichter en mede-eigenaar van een financieel adviesbureau voor zakelijke leningen aan het midden- en kleinbedrijf en zag veel van zijn klanten beleggen in huurhuizen. Hij meende dat hij dat ook wel kon. Wel vindt hij het topsport, zegt Twerda. Mede door alle eisen van de overheid.

Hij is een van de uitzonderingen die EW sprak: aan verkoop denkt hij niet. ‘In het noorden speelt dit minder,’ zegt hij. ‘Mijn appartementen zijn kleiner en de huren zijn in deze regio lager. Mijn rendement zit op de langere termijn in de waardestijging van mijn huizen.’

De fiscale druk is hoog, té hoog voor de huisbazen

De verhalen van veel huisbazen zijn nogal eensluidend. Ze willen goed zorgen voor hun huurders, maar de fiscale druk is hoog, té hoog. Om nog maar te zwijgen van alle gemeentelijke regels en bepalingen. Wat gaan de huisbazen dan doen als ze hun bezit verkopen? Vellema uit Haarlem: ‘Ik zou graag een campertje kopen en de boel achterlaten. Beginnen in Noorwegen en dan naar het zuiden. Dat lijkt me zalig.’

Een grotere verhuurder als Twerda moet daar niet aan denken: ‘Ik kan nog even door, dat doe ik ook.’ Ook De Schepper – meer dan vijftig huizen – verzaakt niet. ‘De politiek heeft nog nooit één huis gebouwd. Dat doen de ontwikkelaars en beleggers. Met hen moet je samenwerken en geen ruzie maken. Je moet met elkaar in een team samenwerken. Anders slibt de woonmarkt nog meer dicht.’

Twerda wil nog gezegd hebben dat hij zich geenszins aangesproken voelt als het over huisjesmelkers gaat. ‘De beleggers – en ik ken ze omdat ze ook klant zijn van mijn adviesbureau – zijn in 99 van de 100 gevallen mensen die goede huisvesting verzorgen voor een fatsoenlijke prijs. Er is nu veel nadruk op misstanden. Maar dat gaat echt om een kleine groep.’

Deze ‘huisjesfilantropen’ vormen de ruggengraat van de huurmarkt

Nederlander van het Jaar 2024
Beeld: Guido Benschop

Wie? Frans (63) en Caroline Vellema (59)

Waar? Haarlem.

Aantal huurhuizen? ‘Nog drie. Vorig jaar zijn vier huurhuizen verkocht door verdrievoudiging van de belastingdruk’, zegt Frans. In de drie huurhuizen wonen zeven mensen.

Huurprijs? 750 tot 1.000 euro per maand.

Waarom zijn ze goede huisbazen? ‘We vragen een redelijke huur en zijn goed te benaderen. Als er een probleem is, nemen we dat direct serieus en lossen we het zo snel mogelijk op.’ Zijn huurders krijgen met kerst een paar flessen wijn. ‘Je moet je huurders zien als klanten, en dan ga je gewoon netjes met ze om.’

Wie? Jan van den Brink (75)

Waar? Woont in Velp, verhuurt in Bussum.

Aantal huurhuizen? Kocht in 1976 zijn eerste huurhuis. Hij was timmerman en deed veel zelf, dat drukte de kosten. Hij had twee winkels en daarboven vijf appartementen in de verhuur. Inmiddels zijn twee appartementen verkocht. De winkels verkoopt hij ook, als het contract afloopt.

Huurprijs? 700 euro per maand voor de twee appartementen van 50 vierkante meter. De pruikenwinkel verhuurt hij voor 550 euro per maand. ‘Omdat ik hun werk sympathiek vind.’

Waarom is hij een goede huisbaas? ‘Mensen vinden me aardig. Ik kom snel als er wat is en ik reken niet de hoofdprijs.’

Nederlander van het Jaar 2024
Beeld: Guido Benschop

Wie? Nanette Nolthenius-Wouterse (57)

Waar? Woont in Bussum, verhuurt in Bilthoven.

Aantal huurhuizen? Een appartement dat ze in 2018 kocht van 66 vierkante meter. Het huurcontract loopt najaar 2025 af. Ze overweegt verkoop.

Huurprijs? 1.255 euro per maand.

Waarom is ze een goede huisbaas? ‘Ik vraag geen hoge huursom en draag goede zorg voor het appartement.’

Nederlander van het Jaar 2024
Beeld: Guido Benschop

Wie? Tijntje Louwers (51)

Waar? Woont en werkt in Amsterdam, verhuurt daar ook.

Aantal huurhuizen? Twee appartementen. Eén in de Houthavens van 75 vierkante meter en één in het IJdok van 150 vierkante meter.

Huurprijzen? 3.700 euro voor het grote appartement en 2.000 voor de kleinere flat. Dat is inclusief alles, dus ook energie en belastingen.

Waarom is ze een goede huisbaas? ‘Je wordt best vaak gebeld. Over de verwarming die het niet doet, over de wasmachine die weigert. In het begin deed ik alles zelf, nu heb ik een klusjesman die dan langsgaat. Het zijn appartementen waar ik zelf ook zou kunnen wonen, dus die onderhoud je goed.’

Nederlander van het Jaar 2024
Beeld: Guido Benschop

Wie? Franke Twerda (36)

Waar? Woont en werkt in Harlingen, verhuurt in heel Friesland.

Aantal huurhuizen? Elf stuks met zo’n 25 bewoners.

Huurprijs? Gemiddeld zo’n 800, 850 euro. Voor in doorsnee 70 vierkante meter.

Waarom is hij een goede huisbaas? ‘Beheren doe ik grotendeels zelf. Het contact is direct en ik pas goed op de huurders. Ik vraag marktconforme huren, knijp ze niet uit. Ik wil dat ze fatsoenlijke huisvesting hebben. Als de ketel kapotgaat, dan zorg ik dat hij dezelfde dag nog wordt gemaakt. Dat hoort bij dit vak. Ik heb de laatste jaren de huren niet eens geïndexeerd. Eigenlijk ben ik een te lieve verhuurder.’

Nederlander van het Jaar 2024
Beeld: Guido Benschop

Beeld: Guido Benschop

Wie? Roelant de Schepper (44)

Waar? Woont in Blaricum, verhuurt in Beverwijk en Hilversum.

Aantal huurhuizen? Hij renoveert en verbouwt zo’n acht huizen per jaar en verhuurt ze dan. Hij bezit er nu meer dan vijftig, de meeste samen met een buurman die aannemer is. In het begin deed hij dat met twee financiers, die het beheer aan hem overlieten.

Huurprijzen? Meestal zo’n 1.000 tot 1.400 euro.

Waarom is hij een goede huisbaas? ‘Ik wil geen panden verkopen. Ik wil dat ze bij elkaar blijven. Dus ik stop veel tijd in het contact met de huurders. En ik houd het schoon en mooi. Ik doe alles om mijn huurders te behouden, want als ze weggaan, moet ik de huur verlagen en houd ik te weinig over. Een verhuurder moet gewoon snel reageren als de huurder belt met een probleem. Zo wil ik ook op andere gebieden werken.’

EW’s Nederlander van het Jaar

De huisbaas is ­EW’s ­Nederlander van het Jaar 2024. De Nederlander van het Jaar is de persoon of groep die als geen ander – in positieve of negatieve zin – een stempel op het jaar heeft gedrukt, dat jaar symboliseert of dat jaar een bijzondere prestatie heeft verricht. De ­redactie bepaalt de keuze.

 

Eerdere Nederlanders van het Jaar die op de cover verschenen, zijn: Ayaan Hirsi Ali (2004), Rijkman ­Groenink (2005), de soldaat in Uruzgan (2006), Joop van den Ende (2007), Wouter Bos (2008), Linda de Mol (2009), de politicus (2010), Mark Rutte (2011), ­koningin Beatrix (2012), Wim Pijbes (2013), Ahmed Aboutaleb (2014), Dafne Schippers (2015), Marcel Levi (2016), Boyan Slat (2017), de burgemeester (2018), Derk Wiersum (2019) en de IC-artsen en -verpleegkundigen (2020). Lale Gül (2021), Het gastgezin voor ­Oekraïense vluchtelingen (2022) en Peter Wennink (2023)