De andere kant van Frits Bolkestein
Maar wie hem goed kende, wist beter. Hij kon een warme persoonlijkheid laten zien en was op een bepaalde manier een levensgenieter met een knipoog. Zo was Château Haut Bages Libéral een van zijn favoriete wijnen. Stevige structuur, maar ook zeer elegant, hetgeen goed bij hem paste.
Hij kon ook attent zijn en zijn vrienden en enkele intimi een gevoel van nabijheid geven.
Toen ik afstudeerde, gaf Bolkestein mij een ingelijst gedicht getiteld Desiderata, ‘dingen waar het verlangen naar uitgaat’. Bij het overhandigen zei hij: ‘Mijn kleinkinderen krijgen dit ook als ze achttien worden. Lees het en denk goed na over de dingen die er echt toe doen in het leven.’
Een eerste ontmoeting met Frits Bolkestein
Mijn eerste kennismaking met meneer Bolkestein, want zo heb ik hem altijd genoemd, was in de trein op weg naar een symposium van de Teldersstichting, het wetenschappelijk bureau van de VVD, in Utrecht over liberaal leiderschap. Het was 18 april 2008. Ik stapte in de trein en zag hem daar de Financial Times lezen. Oh mijn god, zie ik daar Bolkestein himself?
Ik durfde hem eerst niet aan te spreken, maar liep even later toch naar hem toe en zei dat ik fan was van hem. Hij vroeg naar mijn naam en wilde weten wat de oorsprong ervan was.
Het gesprek raakte vervolgens, zoals gesprekken met hem dat vaker deden, vele onderwerpen. Van het Midden-Oosten waar mijn naam en ikzelf vandaan komen, via de muziek van Fairouz naar een ‘briljant artikel’ van professor Duijker over de piramide van Maslow en de menselijke behoeftes. Hij relateerde dit aan de verkeerde politiek die het Westen voert in het Midden-Oosten. ‘Je kunt mensen pas mensenrechten voorschotelen als hun basisbehoeftes – veiligheid en voedsel – bevredigd zijn,’ zei hij.
Bolkestein: Realist zonder ruimte voor wensdenken
Gesprekken met Bolkestein gaven stof tot nadenken. Ze waren feitelijk en wars van politieke correctheid. Heilige huisjes omver schoppen, deed hij met plezier én overtuiging.
Ik had het voorrecht daarna vele gesprekken met hem te voeren. Die gesprekken waren vormend voor mijn ontwikkeling.
Terugkerende onderwerpen waren naast klassiek muziek en literatuur vooral de Europese Unie, de multiculturele samenleving en het vraagstuk van eigen belang in het Nederlandse buitenlandse beleid.
Een rode draad bij al deze onderwerpen was zijn ergernis over het wensdenken: niet de realiteit onder ogen zien, maar slechts een gewenste variant. De schade van politiek wensdenken is vaak aanzienlijk, doordat de realiteit te laat wordt onderkend – met alle electorale en maatschappelijke gevolgen van dien.
Bolkestein zag de multiculturele uitdagingen vroeg aankomen
Veelzeggend was dat allochtone mannen, vooral de wat oudere, Bolkestein hartelijk begroetten als hij door de straten van Amsterdam wandelde. Vaak wilden zij met hem op de foto. Hij had een interessante verklaring voor dit verschijnsel, waarvan ik enkele keren getuige was.
Als Nederland tijdig had ingezien dat het de verkeerde kant op ging met de multiculturele samenleving en dat het leren van de Nederlandse taal het minste is wat van minderheden kan worden verwacht, zo zei Bolkestein vaak tegen mij, dan waren Pim Fortuyn en later Geert Wilders niet nodig geweest. Er was dan geen vruchtbare grond geweest voor hun standpunten.
Bolkestein voorspelde het scherp in 1991, in zijn beroemde toespraak in het Zwitserse Luzern: ‘De integratie van minderheden is zo’n moeilijk probleem, dat het alleen met durf en creativiteit kan worden opgelost. Voor vrijblijvendheid noch taboes is daarbij ruimte.’
Durf en eenvoud: Bolkesteins visie op liberaal leiderschap
Durf vond hij een belangrijke eigenschap in de politiek. Zeker bij politici van liberale huize.
Hij had veel gelezen over de levens van grote liberale leiders zoals Thorbecke, Constant, Gladstone en Lloyd George. Ze waren soeverein en intellectueel onafhankelijk. Ze durfden bepaalde standpunten uit te dragen en beslissingen in te nemen, in de wetenschap dat ze tegen de stroom in roeiden. Dat moest dan maar, zei Bolkestein vaak.
Verder moesten goede politici helder spreken en schrijven. Zo konden zij ingewikkelde onderwerpen op een ‘supereenvoudige wijze aan de orde stellen’, zoals hij begin jaren negentig zei tegen weekblad HP/De Tijd. Hij omschreef dit als ‘haute vulgarisation’. De extreme versimpeling van complexe zaken. Niet om, zoals de populisten later, vervolgens simpele oplossingen voor te stellen of ongenuanceerde antwoorden te geven, maar om de knoop van complexiteit te ontwarren. ‘Van groot naar kern’ hoorde ik hem vaak zeggen. Wat nadrukkelijk niet gelijk staat aan ‘van groot naar klein’.
Helder denken begint bij een stevige historische basis
Overigens zag hij helder spreken en schrijven als het gevolg van helder denken. En om helder te denken, is er een basisfundament nodig. Een fundament van algemene kennis die vooral wortelt in de geschiedenis. Geschiedenis is als een lamp die ons leven verlicht. Daaruit halen we ‘voorbeelden, goed en slecht’, schreef Bolkestein in zijn boek De twee lampen van de staatsman (2006).
Naast geschiedenis vond hij klassieke literatuur heel belangrijk voor dat basisfundament. Werken van Thomas Mann, Arthur Rimbaud en Louis Couperus zou iedereen moeten hebben gelezen.
Het basisfundament, daarover maakte hij zich geregeld druk. Ook in relatie tot de staat van het onderwijs, en in het bijzonder de vernieuwing van het geschiedenisonderwijs.
Breed fundament: Geschiedenis, christendom en chronologie
Doordat dit steeds meer tot thema-onderwijs is verworden, verliezen leerlingen de chronologie uit het oog en weten zij niet meer of de afschaffing van de slavernij voor of na de Eerste Wereldoorlog was, zei Bolkestein vaak. Terwijl de beste vorm van geschiedenisonderwijs het uit het hoofd leren van zoveel mogelijk jaartallen is, vond hij. Dit onderwerp hield hem flink bezig en hij schreef er diverse artikelen over.
De brede vorming van Bolkestein heeft ervoor gezorgd dat hij het basisfundament altijd breed heeft beschouwd. Naast voorgenoemde zaken hoorde kennis van het christendom daarbij. Onze identiteit en geschiedenis als Nederland is immers gestoeld op het rationalisme, humanisme en christendom, zo zei hij geregeld. Hoewel hij niet religieus was opgevoed, had hij bewondering voor het christendom.
Onder meer de scheiding tussen kerk en staat die zijn oorsprong vindt in de Bijbel, sprak Bolkestein aan. ‘Geef aan de keizer wat van de keizer is en aan God wat van God is.’ Dat de andere godsdiensten dit idee niet of nauwelijks kenden, vond hij problematisch. Verder was Bolkestein zeer gecharmeerd van het lijdensverhaal van Christus zoals opgetekend door Johannes en de Bergrede zoals opgetekend door Matteüs.
Een bijzonder geschenk en een onverwachte bekentenis
Dat zette mij ertoe aan een bijzonder geschenk voor hem te halen uit Jeruzalem, de stad van Jezus Christus. Ik was er in 2010 voor het eerst. In een klein winkeltje naast een van de oudste Aramese kerken van de wereld, in het historische hart van de stad, vond ik een cirkelvormig plakkaat waar het Onzevader op stond in het Aramees, de taal van Christus.
Ik heb het voor hem meegenomen. Hij was er zo blij mee, dat hij het ophing in zijn werkappartement aan de Amstel. Boven zijn bureau, op ooghoogte, zodat hij er elke dag naar kon kijken.
Toen Bolkestein, op zijn verzoek, eens meeging naar de Kerstmis in de Krijtberg, een van de mooiste kerken van Amsterdam, was hij onder de indruk van de muziek, liturgie en architectuur. Hij liet zich bij die gelegenheid ontvallen dat hij zich kon voorstellen dat hij zich in een volgend leven tot het christendom zou willen bekeren.
Helaas voor ons, de achterblijvers, is dat volgende leven nu aangebroken. Het valt mij zwaar dat mijn maître à penser er niet meer is. Ik had hem nog veel willen vragen. Zeker in een tijdperk waarin de intellectuele leegte zo groot is en de politiek zo bezig is met zichzelf en niet met gedurfde oplossingen komt voor de problemen van onze tijd.
Afscheid van een groot liberaal
Een grote man met een rechte rug is Nederland ontvallen, en dat gemis voelt extra groot in een land dat zo snakt naar grote mannen en vrouwen. Een klassiek liberaal van formaat is niet meer. Een gentleman met het oog op de bal en niet op de man.
Een maand geleden was ik nog bij hem op bezoek. Voor mij is hij altijd meneer Bolkestein gebleven. Daarom zeg ik nu: rust zacht, meneer Bolkestein.
Aan het eind van die treinreis van 18 april 2008 vroeg Bolkestein mij welke concerten van Mozart ik mooier vond: zijn piano- of zijn vioolconcerten. Dat vroeg hij omdat ik hem had verteld dat ik lang piano heb gespeeld. Dus ik antwoordde: ‘De pianoconcerten, natuurlijk.’ Zijn ogen glommen instemmend.
Piano spelen was een pijnpunt in zijn leven. Zijn ouders wilden dat hij pianolessen volgde, maar hij weigerde die vol te houden. In zijn memoires, die hij in 2013 in EW publiceerde, schreef hij dat hij hiermee ‘de grootste fout van zijn leven’ had begaan.
Wel, nu zijn volgende leven aanbreekt, gun ik meneer Bolkestein een tweede kans om pianolessen te volgen en de pianoconcerten van Mozart zelf te spelen. Adieu!