Een uitgeprocedeerde Surinaamse vrouw die al zestien jaar in Nederland verblijft, mag toch bij haar gezin in Nederland blijven. Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) is er sprake van een ‘uitzonderlijke situatie’.
Toen de dan 28-jarige Meriam Jeunesse in 1997 op een toeristenvisum vanuit Suriname naar Nederland ging, wist ze dat de kans op een permanente verblijfsvergunning zeer gering was. Haar visum was al zes keer eerder afgewezen, dus toen ze deze zevende keer een visum kreeg toegewezen, greep ze die kans met beide handen aan.
Na 45 dagen verliep het visum, maar Jeunesse keerde niet terug naar Suriname. Ze bleef illegaal in Nederland waar ze in 1999 trouwde met een Surinamer met een Nederlands paspoort waarmee ze in de loop van de jaren drie kinderen kreeg.
Verblijfsvergunning
Tussen 1997 en 2010 vroeg Jeunesse vijf keer om een verblijfsvergunning. Vijf keer werd deze afgewezen. In april 2010 werd ze in vreemdelingendetentie geplaatst om uitgezet te worden, maar dit ging niet door omdat ze zwanger was.
De vrouw heeft haar uitzetting aangevochten tot aan het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Dat hof besloot vrijdag dat Nederland de vrouw onterecht een verblijfsvergunning had ontzegd.
Artikel acht
Het hof verwees naar artikel acht van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dat voorziet in het recht op respect voor privé of familieleven. Normaal gesproken is artikel acht niet van toepassing op personen die weten dat ze weinig kans maken op een verblijfsvergunning vóórdat ze een gezin stichten.
Dit was ook het geval bij mevrouw Jeunesse, maar volgens het Hof is er sprake van een ‘uitzonderlijke situatie’. Alle familieleden van Jeunesse hebben volgens het Hof de Nederlandse nationaliteit, behalve zij zelf. Die nationaliteit had ze zelf overigens aanvankelijk ook omdat ze in koloniaal Suriname was geboren, maar was ze bij de eenwording van het land in 1975 tegen haar zin in kwijtgeraakt.
Nooit uitgezet
Bovendien constateert het Hof dat mevrouw Jeunesse al zestien jaar ongestoord in Nederland kon wonen, zonder dat ze werd uitgezet. Haar adres is al die tijd bekend geweest bij de autoriteiten, maar alleen in 2010 werd er een niet erg daadkrachtige poging gedaan om haar uit te zetten. ‘Door een persoon zo lang in een land te laten verblijven, ontstaat er een situatie waarin een stevige band met familie, omgeving en cultuur wordt opgebouwd.’ Het is in de ogen van het Hof daarom niet menselijk om een persoon na zo’n lange periode alsnog zonder haar kinderen naar huis te sturen. Daar komt tenslotte bij dat Jeunesse geen strafblad heeft.
Staatssecretaris Fred Teeven (VVD) zal ervoor moeten zorgen dat deze mevrouw alsnog een verblijfsvergunning krijgt. Er is immers sprake van een ‘bijzondere situatie’. Maar asielrechtadvocaten zullen, met het arrest van het EHRM in de hand, een soortgelijke ‘uitzonderlijke situatie’ ook bij hun cliënten proberen aan te tonen.