Jihadverdachten dwingen vrijdaggebed af met hongerstaking

De gehele ‘jihad-afdeling’ in de penitentiaire inrichting in Vught is in hongerstaking gegaan. De vier protesteren daarmee tegen het strenge regime waaronder ze vastzitten.

Azzedine C. (Abou Moussa), Hardi N., Adil C. en Mohammed B. zitten vast op de terroristenafdeling in Vught. Ze worden verdacht van ronselen voor de jihad.

Strenge behandeling

Maar het viertal is het niet eens met de strenge behandeling op de afdeling. Zo worden ze apart gehouden van elkaar en wordt lichaam en kleding onderzocht (gevisiteerd) na ieder bezoek.

De vier zijn in hongerstaking gegaan om een betere behandeling af te dwingen. Ook willen ze meer psychologische ondersteuning krijgen.

Samen vrijdaggebed

Volgens advocaat André Seebregts is al aan een deel van de eisen gehoorgegeven. De vier jihadverdachten mogen nu gezamenlijk het vrijdaggebed doen. Ook mogen ze samen recreëren.

Toch zet het viertal de hongerstaking voort. Volgens Seebregts willen de verdachten ook een onderbouwing waarom ze als zo’n groot gevaar worden gezien dat ze op de strenge terroristenafdeling moeten zitten.

Succes

De hongerstaking is voor Azzedine C. eerder een redelijk succesvol middel gebleken. C. stopte in november met eten en drinken omdat hij gepest en vernederd zou worden. Bovendien zou Abou Moussa worden gedwongen een gevangenenpak te dragen dat lijkt op dat van de gevangenen in Guantánamo Bay, als hij wilde luchten.

Abou Moussa beklaagde zich er verder over dat hij over zijn geslachtsdelen werd gefouilleerd en hij zich onnodig vaak moest uitkleden. De hongerstaking leidde destijds tot een compromis.