Hoe Nederlandse F-16’s vechten tegen IS

'ANP'

Nederlandse F-16’s bombarderen al enkele maanden doelwitten van terreurbeweging Islamitische Staat. Elsevier-redacteur Eric Vrijsen sprak met de commandant over de risico’s en (kleine) successen.

De luitenant-kolonel, wiens naam uit veiligheidsoverwegingen niet wordt genoemd, voert het bevel over 250 Nederlandse militairen. Zelf vliegt hij ook F-16.

Tactieken

De commandant vertelt aan Elsevier dat IS het de tegenstander in de lucht gemakkelijk maakt. ‘Onmiddellijk na een verovering wapperen er zwarte vlaggen op de gebouwen.’ Het ‘banier van de Profeet’ is voor IS blijkbaar belangrijker dan militaire tactieken.

Verder vertelt de commandant dat het openbare leven in steden en dorpen die op IS zijn terugveroverd weer langzaam terugkeert. ‘Er rijden weer auto’s. Er worden weer markten gehouden.’

Wat de strijd lastig maakt, is de onherkenbaarheid van IS. De jihadisten hebben veel voertuigen buitgemaakt van het Iraakse leger. F-16-vliegers moeten ervoor oppassen dat ze geen bevriende militairen bombarderen. ‘Het rijdt soms door elkaar heen.’

Verkenningen

Eerder sprak Eric Vrijsen al met ingewijden over de strijd tegen IS. Het ministerie van Defensie is terughoudend met het verstrekken van informatie vanwege de veiligheid van militairen. De strijd tegen Islamitische Staat is totaal anders dan die tegen de Taliban in Afghanistan.

In Afghanistan voerden grondpatrouilles verkenningen of humanitaire opdrachten uit en kregen zij steun vanuit de lucht als dat nodig was. Bombarderen was soms niet altijd nodig, omdat de opstandelingen door laag overvliegen al op de vlucht sloegen. ‘Ditmaal waarschuwen we niet,’ zei een militaire bron in oktober.