De PvdA, SP en de ChristenUnie (CU) willen dat een klant die willens en wetens een gedwongen prostituee bezoekt, wordt gestraft. Maar hoe herkent de klant mensenhandel?
Dat vraagt de Raad voor de Rechtspraak zich af in een advies over het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamerleden Gert-Jan Segers (CU), Marith Rebel-Volp (PvdA) en Nine Kooiman (SP).
Onduidelijk
Het huidige voorstel maakt volgens het adviesorgaan niet duidelijk wanneer een bezoeker van een gedwongen prostituee moet worden gestraft. De Raad vindt het onduidelijk wat precies wordt bedoeld met ‘weten’ en ‘redelijkerwijs moeten vermoeden’.
Want een klant kan redelijkerwijs weten of vermoeden dat er sprake is van mensenhandel wanneer hij bijvoorbeeld zichtbare tekenen van mishandeling ziet, met louche tussenpersonen te maken heeft of op een verlaten industrieterrein terechtkomt. Maar bij lang niet alle slachtoffers van mensenhandel zijn deze tekenen zo zichtbaar.
Kwetsbaar
Volgens het wetsvoorstel wordt bij gedwongen prostituees door pooiers misbruik gemaakt van een kwetsbare positie. Volgens de Raad wil dit nog niet zeggen dat alle vrouwen die kwetsbaar ogen ook daadwerkelijk door mensenhandelaren worden gebruikt.
Zo’n kwetsbare positie kan ook worden veroorzaakt door schulden, verslaving, verstandelijke beperking of het onmachtig zijn van de Nederlandse taal. Op de persoon af vragen hoe het zit heeft bovendien ook niet veel zin. Geeft een prostituee die bang is voor haar pooier zomaar aan een klant toe dat ze gedwongen werkt? Zo naïef mag een wet in het wetboek voor strafrecht toch niet zijn?
Nog niet af
Er zal kortom nog wel even aan het voorstel moeten worden geschaafd voordat er straks gevangenisstraffen van maximaal vier jaar worden uitgedeeld.
Als de wet wel zo zal worden ingevoerd zal het volgens de Raad nog ‘jaren’ onduidelijk blijven hoe die precies moet worden toegepast. En dat is noch in het belang van de klant, noch in dat van de prostituee.