De PvdA neemt verantwoordelijkheid voor de versobering van de verzorgingsstaat. Een jarenlange rol in de marge dreigt. Intussen liggen de populisten op de loer.
Bij de verkiezingen van vorig jaar (gemeenteraad, Europees Parlement) stemde nog slechts eentiende van de kiezers op de PvdA. Bij de Provinciale Statenverkiezingen van 18 maart lijkt de score nog lager uit te vallen. In de Eerste Kamer zou de PvdA nog maar 6 of 7 zetels overhouden van de 14 nu, op een totaal van 75 zetels.
De glorietijd van de PvdA lag in de decennia tot 1990, toen de partij op een kwart tot eenderde van de kiezers kon rekenen. Vanaf dat moment waren de tijden met een solide aanhang voorbij.
Opleving
Na het debacle voor de PvdA bij de door de vermoorde Pim Fortuyn gedomineerde Tweede Kamerverkiezingen van 2002, leefde de PvdA tijdelijk op met de nieuwe lijsttrekkers Wouter Bos (2003) en Diederik Samsom (2012).
Maar die opleving was er wel steeds als de PvdA niet regeerde. Regeren als tweede partij in het kabinet – zoals nu met de VVD in het tweede kabinet-Rutte – is voor elke partij lastig. Dat geldt voor de PvdA nog sterker als het kabinet bezuinigt op sociale voorzieningen.
De sociaal-democratie ontleent zijn bestaansrecht zo ongeveer aan de uitbouw van de verzorgingsstaat en dan is het niet zo raar dat PvdA-kiezers met de voeten stemmen als de PvdA verantwoordelijkheid neemt voor versoberingen. De Rotterdamse PvdA’er Peter van Heemst sprak na de verloren gemeenteraadsverkiezingen al van ‘een vertrouwensbreuk’ tussen de PvdA en de kiezers van de partij.
Splijtende thema’s
De PvdA had altijd het imago lief te zijn voor allochtonen. Maar al bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar bleek dat de PvdA nu ook de allochtone stem aan het verliezen is. Splijtende thema’s als immigratie en islam hadden eerder al een deel van de traditionele autochtone aanhang van de PvdA vervreemd.
Bij een verkiezing over de machtsvraag, zoals bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2003 en 2012, wil een deel van de weglopers nog weleens terugkeren bij de PvdA. Maar in 2012 ging Samsom meteen na het binnenhalen van die tijdelijke stem regeren met de grote concurrent, Mark Rutte van de VVD.
Dat lijkt vooral de tijdelijke aanhang hem niet te hebben vergeven. Samsom was kort na het aantreden van het kabinet-Rutte/Asscher populairder dan premier Rutte, maar nu ziet nog slechts 40 procent van de PvdA-kiezers van 2012 hem het liefst als premier.
Gemor
Wat natuurlijk nooit helpt, is gemor in eigen gelederen. Vier PvdA-Tweede Kamerleden stapten op uit onvrede met de koers van Samsom, van wie twee (Tunahan Kuzu en Selçuk Öztürk) met medeneming van hun zetel. Een deel van de Eerste Kamerfractie blokkeerde een zorgwetswijziging van minister Edith Schippers (VVD).
Een snelle, maar wellicht korte opleving zoals onder Wouter Bos in 2003 en onder Samsom in de nazomer van 2012, behoort nog tot de mogelijkheden als een PvdA-lijsttrekker tijdelijk een groot deel van de strategische links-stemmers achter zich weet te verenigen. De kans dat Samsom dat kunstje nog eens flikt, is echter niet bijster groot.
Als de PvdA groot is, gaat dat doorgaans ten koste van kleinere linkse partijen. Maar andersom geldt dat ook. Nu heeft de PvdA concurrentie van SP, GroenLinks, de Partij voor de Dieren en 50Plus. D66, tot een jaar of tien geleden doorgaans tot links gerekend, eet de PvdA aan de rechterkant leeg.
Missie
Een grote volkspartij PvdA met een stevige, brede basis: daarvoor ontbreekt het perspectief. Voor de zelfbedachte missie van de PvdA om hoog- en laagopgeleiden te verbinden, is weinig klandizie te vinden. Zoals Jan Hamming zei, de voorzitter van een partijcommissie die het tij moest keren: de PvdA dreigt een ‘volkspartij zonder volk’ te worden.
Peiler Maurice de Hond noteerde op 15 februari dat nog slechts 14 procent van de kiezers bij zichzelf de kans aanwezig acht om op de PvdA te stemmen. Dat is ongeveer de helft minder dan de kans op een stem voor D66, PVV, CDA, SP of VVD. De kans op een PvdA-stem is zelfs kleiner dan een stem op GroenLinks (15 procent) en niet zo gek veel groter dan een stem op de Partij voor de Dieren (11 procent).
Marge
Met een kleine fractie in de Eerste Kamer doet de PvdA de eerstkomende vier jaar, tot de volgende Statenverkiezingen in 2019, hooguit sterk verzwakt mee. Want zelfs als er een nieuw wonder geschiedt en de PvdA er bij de volgende Tweede Kamerverkiezingen weer bovenop krabbelt, dan nog heeft de partij te weinig zetels in de Eerste Kamer om een regeerakkoord van een solide basis te voorzien.
Voor de Partij van de Arbeid, bijna zeventig jaar een vaste factor in de Nederlandse politiek, dreigt een rol in de marge.