Waarom Brussel soms net Washington lijkt

'AFP'

Persconferenties zijn geliefd bij de Europese Commissie en haar woordvoerders. Soms lijkt het alsof ze net iets te vaak naar de Amerikaanse politieke serie The West Wing hebben gekeken.

De Europese Commissie en haar woordvoerders zijn dol op persconferenties. In een klein zaaltje in het Berlaymontgebouw zijn er dagelijks wel drie of vier, want er zijn liefst 28 eurocommissarissen. Gelikte woordvoerders geven persconferenties alsof ze de woordvoerder van het Witte Huis zijn. Vooral het Griekse hoofd woordvoering Margaritis Schinas en zijn rechterhand Mina Andreeva – met peperdure handtas, strakke jurkjes en heel hoge hakken – lopen rond als popsterren.

Het is alsof ze iets te vaak naar de Amerikaanse politieke serie The West Wing hebben gekeken. Staand op een podium geven ze journalisten om de beurt het woord door ze bij hun voornaam aan te spreken. ‘Peter’ (Peter Spiegel van de Britse Financial Times) krijgt altijd het woord. Die krant fungeert als een soort Washington Post van Brussel. Iedereen leest Engels, niemand Fins.

Net echt

Veel journalisten vinden dit nadoen van Washington prachtig en gaan erin mee. Zo maken politici, woordvoerders en journalisten elkaar een beetje groter. Als iedereen dan ook nog het Engels gebruikt, lijkt het net echt.

Maar dan hebben ze geen rekening gehouden met Frans Timmermans (PvdA). De eerste vicevoorzitter van de Commissie spreekt zo’n beetje alle talen van de Unie. Als hij op deze dinsdag zijn verhaal doet, grijpt een Italiaanse journalist zijn kans. Eindelijk hoeft hij niet in steenkolen- Engels ‘Washington’ na te spelen. Hij stelt zijn vraag in zijn moedertaal.

Timmermans antwoordt in het Italiaans en gebaart erbij als ware hij zelf een Romein.

Dan grijpen ook andere journalisten hun kans. Iedereen wil weten of Timmermans ook hun taal beheerst. De andere journalisten en woordvoerders grijpen zuchtend naar hun koptelefoon voor de vertaling. Weg West Wing.