‘Aboutaleb populairste politicus, Wilders krijgt nog geen 3’

De burgemeesters Ahmed Aboutaleb (PvdA) en Eberhard van der Laan (PvdA) zijn de populairste politici van Nederland. Geert Wilders (PVV) en Diederik Samsom (PvdA) zijn het minst geliefd.

Dat blijkt uit een onderzoek van het Kieskompas.

Aboutaleb

De Rotterdamse burgemeester Aboutaleb, eerder al door weekblad Elsevier uitgeroepen tot Nederlander van het jaar, is veruit de populairste politicus van het land. Hij krijgt een gemiddeld cijfer van 7,49. Meer dan een kwart geeft Aboutaleb een 8, bijna 20 procent zelfs een 9.

De positieve waarderingen voor de uit Marokko afkomstige politicus komen niet alleen van zijn eigen partij. Ook VVD’ers en PVV’ers waarderen de uitgesproken politicus.

Combinatie

Volgens André Krouwel van het Kieskompas spreekt Aboutaleb ‘eigenlijk alle talen, iedereen vindt er wel iets van zijn gading in. Daar is hij heel goed in’. Aboutaleb en Van der Laan, die een 7,01 scoort, zijn sociaal-economisch links, maar hard als het om integratie gaat.

Krouwel: ‘Het is de combinatie, dat we klootzakken niet nodig hebben, dat mensen gewoon moeten meedoen, maar dat we ook zorgen voor elkaar. Dat werkt.’

Samsom

Gek genoeg scoren in het onderzoek vrijwel alle prominente PvdA’ers beter dan de eigen partijleider Diederik Samsom. De fractievoorzitter in de Tweede Kamer krijgt een 4,5.

PvdA’ers geven hogere cijfers aan politici van GroenLinks en D66 dan aan de eigen partijleider. ‘Samsom heeft veel krediet verspeeld. Het cijfer voor Aboutaleb is bijna twee keer zo hoog. Dat is een flink verschil. Als je de leider bent maar iedereen wordt gezien als kundiger en meer waardering krijgt, heb je een probleem,’ zegt Krouwel.

Wilders

De grootste verrassing uit het onderzoek van het Kieskompas is het gebrek aan populariteit voor PVV-leider Wilders. De ruim 11.000 respondenten gaven Wilders een gemiddeld rapportcijfer van minder dan 3. Dat is opvallend omdat de PVV in vrijwel alle peilingen als grootste partij uit de bus komt.

Een echte verklaring geeft Krouwel hier niet voor. Wel zegt hij dat de cijfers ‘niet helemaal representatief zijn’. In het panel zijn hoogopgeleide mensen beter vertegenwoordigd dan ouderen en mensen met een lagere opleiding.