Een afgesloten afdeling in de gevangenis voor jihadisten en andere extremisten werkt contraproductief. Contact met andere gevangen kan juist deradicaliserend werken.
Dat betoogt socioloog Tinka Veldhuis in haar proefschrift aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Speciale behandeling
In Nederland krijgen veroordeelde moslimextremisten en jihadverdachten een speciale behandeling. Ze worden vaak apart gezet op speciale terroristenafdelingen.
Dit wordt, sinds de moord op Theo van Gogh, gedaan om te voorkomen dat extremisten andere gedetineerden kunnen beïnvloeden in de gevangenis. Maar volgens Veldhuis, die sprak met (ex-)extremisten, gevangenispersoneel en beleidsmedewerkers van Justitie, werkt dit beleid helemaal niet. ‘Het blijkt dat jihadisten, of hoe je ze wilt noemen, onderaan de pikorde staan in de gevangenis. Het is dus maar de vraag of ze invloed hebben,’ stelt Veldhuis.
Van crimineel naar jihadist
Over veel moslimextremisten bestaat het beeld van jongeren die het criminele pad plotseling inruilen voor een streng religieus leven. Vaak helpt een verblijf in de gevangenis bij het radicaliseringsproces omdat ze hier in aanraking komen met ronselaars en andere gelijkgestemden.
Zo ontmoette de terrorist Amedy Coulibaly, die in januari een aanslag pleegde op een koosjere supermarkt in Parijs, Al-Qa’ida-ronselaar Djamel Beghal in de Fleury-Mérogis-gevangenis. Ook ontmoette hij hier Chérif Kouachi, die later samen met zijn broer een aanslag zou plegen op de redactie van Charlie Hebdo.
Onderzoeker Veldhuis sluit niet uit dat er ‘af en toe een man met charisma tussenzit’, maar ze stelt dat een algemeen afzonderingsregime overbodig is. ‘Veel extremisten zouden juist genuanceerder kunnen gaan denken als ze in een gewone gevangenisgemeenschap verkeerden.’
Streng regime
De Nederlandse jihadverdachten Azzedine C., Hardi N., Adil C. en Mohammed B. zitten vast op de speciale terroristenafdeling in Vught. Vanwege het in hun ogen strenge regime op de afdeling kwamen zij eerder in opstand. Zo wisten zij te bedingen dat ze nu samen mogen bidden.
Volgens Veldhuis kan zo’n speciale behandeling contraproductief werken doordat ze elkaar alleen maar versterken in hun radicale opvattingen. ‘Als het risico op het radicaliseren van medegevangenen inderdaad minder groot is dan we denken, dan heeft het geen zin om deze gedetineerden in strikte regimes te plaatsen waar ze uiteindelijk alleen maar radicaler uitkomen.’