De meeste ouderen in Nederland wonen zelfstandig en het merendeel ervaart daarbij ook geen beperkingen. Eenderde van de ouderen die thuis wonen, hebben wel wat problemen, bijvoorbeeld met traplopen en huishoudelijk werk.
Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dinsdag dat ouderen steeds langer zelfstandig wonen.
In 1995 woonde nog 17 procent van de 75-plussers in een zorginstelling, vorig jaar was dat nog maar 10 procent. Van de 65-plussers woont bijna 95 procent thuis.
Beperkingen
De ouderen die thuis wonen, tweederde van alle ouderen in Nederland, ervaren geen beperkingen in hun dagelijkse handelingen. Ruim driekwart van deze groep ervaart zijn of haar gezondheid als goed of zeer goed.
Toch heeft eenderde van de ouderen in ons land wel last van beperkingen. Waar gaat het dan om? De 75-plussers hebben moeite met:
- Zwaar huishoudelijk werk (41 procent)
- Traplopen (27 procent)
- Boodschappen doen (19 procent)
- Zich verplaatsen buitenshuis (17 procent)
- Licht huishoudelijk werk (17 procent)
- In bad gaan of de douche (15 procent)
Vrouwen
Het kabinetsbeleid is erop gericht om ouderen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Uit het onderzoek van het CBS blijkt dat vooral vrouwen, meer last hebben van beperkingen dan mannen. Dat komt vooral doordat er meer bejaarde vrouwen zijn onder de 75-plussers dan mannen. Zo zijn er meer vrouwen van 85, dan mannen.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het regelen van huishoudelijke hulp voor ouderen, als ouderen hiervoor zelf geen netwerk hebben. Zorgverzekeraars moeten zorgen voor eventuele verpleging en verzorging van mensen thuis.