Helft Somaliërs in de bijstand, Nederland krijgt de schuld

''

Somaliërs in Nederland hebben een extreem slechte positie op de arbeidsmarkt. De helft zit in de bijstand en slechts een vijfde heeft werk. En dat is de schuld van Nederland, zeggen Somaliërs.

Slechts een vijfde van de Somaliërs in Nederland heeft werk en de helft zit in de bijstand.

Meeste problemen

Dat schrijft de Volkskrant op basis van de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het Sociaal en Cultureel Planbureau.Van alle bevolkingsgroepen in Nederland hebben de Somaliërs de meeste problemen op de arbeidsmarkt.

Het gaat om 37.000 personen van wie het merendeel als asielzoeker is gearriveerd in Nederland. Andere vluchtelingengroepen, zoals Afghanen en Iraniërs hebben veel vaker werk of een eigen bedrijf. Van de eerste generatie Afghanen en Iraniërs zit ongeveer een kwart in de bijstand.

Eigen bedrijf

In andere landen, zoals in Amerika, Engeland of Zuid-Afrika zijn Somaliërs veel vaker zelfstandig ondernemer. Maar in Nederland is maar 1 procent van de Somaliërs ondernemer.

Somaliërs zeggen moeite te hebben met de administratieve rompslomp en het vinden van een startkapitaal. Een andere belangrijke reden voor de slechte arbeidsomstandigheden is het lage opleidingsniveau en analfabetisme. Veel Somalische vluchtelingen zijn alleenstaande mannen of vrouwen die een beperkt netwerk hebben en slecht Nederlands spreken.

Nederland heeft het gedaan

Toch leggen niet alle Somaliërs de verantwoordelijk bij zichzelf. ‘Het probleem ligt niet aan ons, het ligt aan de Nederlanders,’ zegt Amina Mohamud. ‘Wij willen werken en erbij horen, maar we zijn niet welkom. Ik ben hier al twintig jaar, heb altijd hard gewerkt, maar ik hoor alleen maar negativiteit.’ Muhamud werd onlangs weggestuurd van een werkleerplek in de thuiszorg vanwege haar gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal.

Voor veel Somaliërs blijkt de inburgeringscursus te moeilijk. Veel Somaliërs die naar Nederland komen, zijn analfabeet. ‘Met twee lesmodules per week kan ik niet in anderhalf jaar mijn inburgeringscursus halen,’ zegt Samira Mohammed in het Somalisch. ‘Ik moet nog vier maanden; ik denk dat ik de cursus niet ga halen’. Ook Muna Umar (26), die bij sollicitaties wordt afgewezen omdat ze niet goed genoeg Nederlands spreekt, legt het probleem bij Nederland. ‘We krijgen nauwelijks een kans,’ zegt Umar.

Succesverhaal

Dat er wel degelijk kansen zijn, bewijst de Haagse tassenmaker Omar Munie. Ook hij vluchtte samen met zijn broer naar Nederland uit Somalië. Keihard werkte hij aan zijn tassenbedrijf dat intussen is uitgegroeid tot een toonaangevend merk.

‘We hebben hier zo veel kansen gekregen in Nederland,’ zei broer Awis Munie onlangs in Elsevier Juist. ‘De tassen van Omar Munie zijn 100 procent Nederlands handwerk, daar zijn we trots op. We hadden al lang naar een lagelonenland kunnen gaan, maar blijven hier. We willen dit graag aan Nederland teruggeven als dank voor de geboden kansen’.