VVD-Kamerlid Arno Rutte (43) klaagt het ‘populistisch gooi-en- smijtwerk’ over de gezondheidszorg aan. De dilemma’s rond betaalbaarheid en beschikbaarheid vergen nuance.
Zodra het gaat over de gezondheidszorg, knettert het in de Tweede Kamer. Er is een Kamerlid dat zich daar in toenemende mate aan ergert: VVD’er Arno Rutte.
Zeker als collega Renske Leijten (SP) hem uitmaakt voor lobbyist van de zorgverzekeraars. Aan de keukentafel in zijn huis in Groningen doet hij uit de doeken waarom hij niet gewoon een olifantenhuid ontwikkelt. De ergernis zit te diep bij de van oorsprong Tukker.
Arno Rutte is, zoals hij het zegt, ‘van eenvoudige komaf’. Hij groeide op in Haaksbergen in een gezin met twee zonen. Vader werkte bij een accountant en later bij een ziekenhuis. Politiek was belangrijk.
‘Ik was apetrots toen mijn vader raadslid werd en vond het geweldig om met hem te flyeren. Mijn ouders kwamen beiden uit een KVP-nest, maar waren overtuigde VVD’ers. Mijn moeder ergerde zich dat de PvdA van Joop den Uyl de successierechten tot 100 procent wilde optrekken. Mensen die hun leven lang hard werken, en dan komt de staat dat allemaal afpakken. Dat kon toch niet.
Vormende jeugd
‘Mijn vader was van loon naar werken en ergerde zich dat de overheid jouw zuurverdiende geld doorschuift naar iemand die lang gestudeerd heeft aan de sociale academie en al vergaderend een basisinkomen verwerft. Zelf vind ik dat mensen het maximale uit hun leven moeten halen. Timmerman, directeur of schoonmaker – maakt niet uit. Zelf doen, niet een overheid die je pampert, is me bijgebracht. En dat je iedereen waardeert voor wat hij waard is.’
Een vormende jeugd. Lid van een kerkkoortje, hoornist bij de fanfare en hockeyer. Rutte: ‘Twente is een fijne omgeving om op te groeien.’ Studeren ging hij in Groningen. ‘Ik begon met farmacie. Binnen drie maanden kwam ik erachter dat het de verkeerde keuze was.’
Hij trekt een vies gezicht. ‘Ik heb het jaar wel afgemaakt. Daar heb ik nog veel plezier aan, want mijn vrouw is gepromoveerd medisch bioloog en dankzij dat ene jaar kan ik een normaal gesprek met haar voeren over haar werk. Toen ben ik rechten gaan studeren. Strafrecht en criminologie. Het heeft me altijd gefascineerd waarom mensen doen wat ze doen.’
Papierloos
Met kompanen wekte hij de zieltogende studentenvereniging Cleopatra weer tot leven. Hij richtte een punkbandje op, dat al snel rock-‘n-roll ging spelen en nog steeds bestaat, en op Koningsdag eindelijk weer optrad. Na zijn studie ging hij aan de slag bij verzekeraar FBTO.
‘Ik was intussen gewend om dingen georganiseerd te krijgen en mocht leiding gaan geven aan een team schaderegelaars. We maakten de afhandeling van schaderegelingen papierloos, wat in 1999 nog heel bijzonder was.’
De kat miauwt en loopt langs de voeten van Arno Rutte. Zijn woning ligt aan de noordwestrand van Groningen in een ruim opgezette wijk. ‘Een simpele twee-onder-een-kap,’ zoals echtgenote Ymke het zegt. De inrichting is zonder opsmuk. Op tafel ligt een roodbont kleed. In de tuin heeft Rutte na aandrang van zijn dochtertjes van 12 en 10 de trampoline weer opgezet. Pal achter het huis ligt een park.
Lijdensweg
Een gesprek met Rutte gaat al snel over de gebeurtenissen die de drijfveer vormen in zijn werk. In 2005 bleek zijn broer nierkanker te hebben. Er leek weinig meer aan te doen. Rutte staat op en haalt een foto uit de vitrinekast van een jong paar met een kindje en vertelt over de lijdensweg.
‘Er waren medicijnstudies gaande waarvoor hij in principe in aanmerking kwam. Daarvoor moest hij naar Nijmegen. Hij ging met een MRI-scan van zijn ziekenhuis in Apeldoorn. Maar in Nijmegen wilden ze per se een eigen scan maken. Moest hij weer wachten. Dat is me altijd bijgebleven.’
Zijn broer overleed op 36-jarige leeftijd na een jaar van hoop en vrees. ‘Ik heb toen ervaren hoe zoiets je leven overhoop haalt. Niet alleen het ziekteproces, maar ook de molens waar je medisch doorheen moet. En die zijn lang niet altijd even klantgericht. Ziekte ontwricht je leven en er is niemand die dat voor je oplost.
‘Toen ik bij FBTO werkte, was het prima geregeld. Als je je auto aan gort reed, losten we alle problemen op. We haalden je auto op, je kreeg een vervangende auto, brachten je zelfs thuis en dan vroegen we ook nog hoe het met je ging. Maar in de zorg ben je nergens klant en moet je het zelf zien te rooien, terwijl je al zo ziek bent. En dan die scan die door de arts werd geweigerd, waardoor hij weer moest wachten. En in 2005 waren die wachttijden nog echt lang.
Drijfveer
‘Twee maanden na mijn broer overleed mijn vader ook aan kanker. Hij was lang erg verkouden. De huisarts vertrouwde het niet. Er werd een scan gemaakt. Mijn vader hoorde niets meer. Hij had net zijn zoon verloren en was er niet alert op. Totdat de huisarts een maand later maar eens belde en de specialist zei dat meneer Rutte meteen moest komen, want er zaten rare vlekken op zijn lever. Toen was mijn vader al ten dode opgeschreven.’
Zelf had Rutte net in die tijd zijn baan verloren bij de rechtbank in Groningen. ‘Ik had het verlies van mijn broer nog niet verwerkt en dan valt mijn vader weg en word ik werkloos door een reorganisatie. Het bracht veel in beweging. Wat ik meemaakte, werd de drijfveer om iets met de zorg te gaan doen.
‘Ik heb zorgverzekeraar Menzis benaderd en verteld hoe de verzekeraar de autozorgen van zijn klant wegneemt en de zorgverzekeraar alleen de rekening betaalt, terwijl die zich zou moeten verdiepen in de problemen van de klant. Dat heb ik vervolgens vijf jaar gedaan. Intensief gekeken: wat maakt de klant mee, wat kan ik voor hem betekenen?’
Kwaliteit en tempo zijn voor patiënten het belangrijkste, leerde Rutte. Snelle diagnose, snelle behandeling. ‘Daarom gingen we anders inkopen om bijvoorbeeld borstkanker sneller te behandelen. In het Martiniziekenhuis hier in Groningen werkten de specialisten weekeinden door om de wachttijd voor heupoperaties weg te werken.’
Kabaal
Hij was twee jaar raadslid in Groningen toen de lokale VVD-voorzitter in 2012 per mail vroeg of hij Kamerlid wilde worden. ‘Toen hebben mijn vrouw en ik in vijf minuten geconcludeerd dat sommige kansen maar één keer langskomen en ben ik ervoor gegaan. Ons leven stond op zijn kop. Mijn vrouw werkt aan het Universitair Medisch Centrum Groningen. We hadden thuis alles fifyfifty verdeeld. Nou dat kan niet als je in Den Haag zit.’
Hij werd woordvoerder zorg en botst als lid van regeringspartij VVD voortdurend met de oppositie. Op het terrein van staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA) – de langdurige zorg en thuiszorg – klinkt het meeste kabaal. De decentralisatie van die zorg verliep lang niet vlekkeloos.
Maar ook de medische kant, de portefeuille van minister Edith Schippers (VVD) waarover Rutte het woord voert, staat wekelijks centraal in debatten. ‘Eigenlijk draaien ze allemaal om de vraag hoe de stijgende zorgkosten in toom te houden. Maar voor wie luistert naar de oppositie, lijkt het of Schippers de zorg afbreekt. ‘
Rutte: ‘Onderzoek bewijst telkenjare dat we het beste stelsel van Europa hebben. Maar in het emotionele debat in de Kamer doen feiten er niet toe en wordt altijd weer schande geroepen.’ Hardnekkig is het verhaal dat zorgverzekeraars een half miljard euro aan marketing uitgeven.
Criticaster
‘Verzekeraars geven een half miljard uit aan alle klantprocessen, zoals de klantenservice. Bij het vragenuur begon Renske Leijten erover en haalde ik naar haar uit. Waarop SP-leider Emile Roemer naar de microfoon liep en zei dat Leijten toch de waarheid sprak. Maar het was gewoon een leugen.’
De SP is de grootste criticaster. ‘Ik ben wel eens toegesist dat ik lobbyist was voor de farmaceutische industrie. En dat ik zou opkomen voor het grootkapitaal. Daar ben ik helemaal klaar mee. Ik heb zelf bij een zorgverzekeraar gewerkt.
‘Er zijn voortdurend dilemma’s over dure geneesmiddelen of behandelingen. Als het therapeutisch nodig is, hoor je ze te krijgen. Dan is het aan de ziekenhuisdirecteur om scherp met de verzekeraar te onderhandelen. Of hij moet de besparing elders in het ziekenhuis vinden. Het is een vloek en een zegen tegelijk. Ik zit niet aan de tafel. De SP wil dan dat de verzekeraars meer geld uittrekken, maar dat is aan de verzekeraars, niet aan de politiek. Zij gaan over onze premie en moeten op de kosten letten.’
Gemotiveerd
Het harde debat staat volgens Rutte een goede verstandhouding niet in de weg. ‘Ik heb respect voor Renskes gedrevenheid die ik zeer herken. Een idealistische inslag, staan voor wat je vindt, prima. Waar ik moeite mee heb, is dat de motivatie waaruit ik dingen doe, wordt gewantrouwd.
‘Ik ben zeer gemotiveerd om te zorgen dat we hoogwaardige zorg beschikbaar en betaalbaar hebben voor zoveel mogelijk mensen. Dat is mijn inzet. Zorg is duur en we kunnen steeds meer en willen steeds meer. Dat leidt tot ingewikkelde dilemma’s. Die verhouden zich niet met populistisch gooi-en-smijtwerk en vragen om een genuanceerde benadering. Maar het gooi-en-smijtwerk heeft invloed op de publieke opinie, waardoor het voor regeringspartij PvdA heel ingewikkeld is.’
Rutte herinnert aan de wachtlijsten van weleer. ‘Die zijn verdwenen omdat de inkopende partijen, verzekeraars dus, dat niet meer willen. We hebben een open verzekeringspakket waardoor innovaties snel kunnen instromen en snel ter beschikking komen voor patiënten. TNF-alfaremmers hebben de kwaliteit van leven van reumapatiënten gigantisch verbeterd.
‘Maar die middelen zijn schreeuwend duur. In Engeland kan een nieuwe behandeling van 3 ton per patiënt per jaar wel in het pakket komen, maar dan valt er wel iets anders uit. Daar ligt het budget veel meer vast. Bij ons is dat minder zwart-wit, waardoor de kans om mensen snel te genezen, veel groter is. Daar overlijden bijvoorbeeld veel meer kankerpatiënten. Internationaal doen we het goed. Qua betaalbaarheid ook.’
Schuren
Hij gelooft in het stelsel zoals dat in 2006, na de afschaffing van het ziekenfonds, is ingevoerd. Patiënten, premiebetalers, verzekeraars en zorgaanbieders vervullen er elk hun rol in. ‘Als een van de partijen buitengewoon tevreden is, gaat er wat mis. De verzekeraar let op de kosten, dat vindt de aanbieder niet leuk.
‘Maar op het moment dat de verzekeraar heel tevreden wordt, is het ook niet goed, dan knijpen we de zorg te veel af. Het moet een beetje schuren. Zorg is complex en kent veel belanghebbenden. Iedereen beweert op te komen voor de patiënt. Maar als je afpelt wat mensen werkelijk zeggen, zie je andere belangen. Van de vakbond, de medewerkers in de thuiszorg, aanbieders, specialisten, verpleegkundigen of farmaceuten.
‘De bezetting eerder dit jaar van de thuiszorg in het gemeentehuis van Oss ging niet over de cliënt, maar om banen in de thuiszorg. Een totaal ander belang. Wie waren de grootste schreeuwers in het debat over de vrije artsenkeuze? Niet de patiënten, maar de psychotherapeuten die vreesden voor hun handel.’
Enorme stappen vooruit
Nu en in de toekomst zoveel mogelijk zorg verstrekken tegen een maatschappelijk draagbare premie, is volgens Rutte waar het om draait. ‘We geven al 25 procent van ons inkomen aan zorg uit. Zonder ingrijpen groeit dit naar 40 procent. Dat kan niet. Je moet ook nog leven en eten. Daarom moeten we ons systeem blijven verbeteren. Ik wil nog meemaken dat nierkanker wel kan worden genezen. En dat wij het dan zo hebben geregeld dat die behandeling, hoewel prijzig, toch beschikbaar is. De vooruitgang gaat door.
‘Er is inmiddels hoop voor mensen die huidkanker hebben. De behandeling is duur, maar 20 procent van de patiënten kan erdoor genezen. Diezelfde behandeling lijkt ook te helpen bij longkanker. Dat zijn enorme stappen vooruit. De dilemma’s over beschikbaarheid en betaalbaarheid zullen toenemen.’
Twittermachine
Tijdens het gesprek blijft hij zich opwinden over het negativisme dat volgens hem het debat over de zorg domineert. Na bijna drie jaar in Den Haag is hij er nog niet aan gewend. ‘Critici hoeven het niet honderd procent met me eens te zijn, maar ik kan niet tegen feitenvrije politiek. Dat doet me verdriet.
‘Als er een debat is over de zorg op Politiek24, gaat meteen een negatieve twittermachine draaien. “Daar heb je Arno Rutte, lobbyist van de verzekeraars.” Dat wordt enorm geretweet, en dan deug je dus niet. Dan denk ik: jongens, zo simpel is het niet. Ja, ik heb bij een verzekeraar gewerkt, maar dat is niet mijn verhaal.’
Wijzend op de foto van zijn broer die nog op tafel staat: ‘Hier ligt mijn verhaal.’
Elsevier nummer 20, 16 mei 2015