Ton Hermans kende alle typen vliegtuigen uit zijn hoofd

'Peter Hilz'

Zeventig jaar na Operatie Manna heeft bij de herdenking in Rotterdam een ontmoeting plaats tussen twee van de betrokkenen.

Aan het einde van de Hongerwinter  organiseerden de Geallieerden voedseldroppings in West-Nederland. Tijdens Operatie Manna ­— letterlijk ‘voedsel uit de hemel’ — werden tussen 29 april en 8 mei 1945 duizenden voedselpakketten gedropt.

Rotterdammer Ton Hermans (86) was 16 jaar toen bommenwerpers van het type Avro Lancaster over de stad vlogen. ‘Ik stond de hele oorlog op het dak,’ zegt hij. Hermans was gefascineerd door vliegtuigen en kende alle types uit zijn hoofd.

Vanaf zijn huis aan de Mathenesserlaan had hij uitzicht op het elektriciteitsgebouw waar de organisatie van het Duitse luchtafweergeschut was gevestigd. ‘Ik kon precies voorspellen wanneer het luchtalarm zou afgaan,’ zegt hij. ‘Dan liepen de Duitsers steeds heen en weer in die toren.’

Ook tijdens Operatie Manna stond Hermans op het dak. Hij zwaaide naar een Britse Lancaster, die daarop antwoordde door met zijn vleugels te wiegen.

Tekening

Zeventig jaar na de voedseldropping is Operatie Manna afgelopen zaterdag bij het monument op de geluidswal bij Nieuw-Terbregge in Rotterdam herdacht. Vooraf ontmoette Hermans een van de bemannings­leden van de Lancaster, Bernie Harris (89).

Harris zag vijf jaar geleden de tekening die Hermans maakte van Operatie Manna en herkende naar eigen zeggen de jongen op het dak direct. Voorzitter van Documentatiegroep ’40-’45 Hans Onderwater bracht de twee samen voor een ontmoeting.

Vlak voor de officiële herdenking rijden gele busjes met veteranen de geluidswal op. Zodra Harris uitstapt, herkent Hermans hem – zeventig jaar na het korte contact bij de voedseldropping. De inmiddels bejaarde heren schudden elkaar de hand en Hermans slaat zijn arm om Harris heen. ‘Hij houdt van me,’ zegt Harris lachend.

Kort maar krachtig is hun ontmoeting. Daarna zoeken de heren elkaar nog even op. Hermans overhandigt Harris een ansichtkaart van de tekening. Een brede lach breekt door op Harris’ gezicht als hij hoort dat hij deze mag houden.

Ook bij Hermans wijkt de glimlach niet meer van zijn gezicht.

Elsevier nummer 19, 9 mei 2015