Ondanks alle kritiek op islamitische scholen in Nederland, winnen deze aan populariteit. Het aantal kinderen dat naar een islamitische basisschool gaat, is gestegen van 9.000 in 2010 naar 11.000 vorig jaar.
Er zijn nu 49 islamitische basisscholen in Nederland, schrijft het AD vrijdag. Over animo hebben de scholen niet te klagen.
Hoofddoek
Maar waarom kiezen moslimouders vaker voor islamitische scholen? Volgens directeur Abdelsadek Maas van de islamitische basisschool in Den Haag heeft dat te maken met het ‘huidige klimaat’ in Nederland.
‘Als je een hoofddoek draagt, word je met de nek aangekeken. Op een islamitische school kunnen de kinderen zichzelf zijn,’ zegt Maas tegen de krant.
Directeur Yusuf Altuntas van ISBO, overkoepelende stichting voor islamitische schoolbesturen, zegt dat ouders ook graag zien dat kinderen hun ‘religieuze identiteit’ in de basis meekrijgen. Een moeder bevestigt dat: ‘Ik vind het prettig dat de belevingswereld van thuis bij de school aansluit. Wij vieren thuis geen kerst en Sinterklaas, dat doen ze op school ook niet.’
Cito
De cito-resultaten op islamitische scholen zijn vaak lager, maar onderwijssocioloog Jaap Dronkers van de Universiteit van Maastricht zegt dat islamitische scholen het over het algemeen beter doen ‘dan openbare scholen met dezelfde lagere sociaal-economische samenstelling’.
Niet-islamitische scholen merken dat moslims steeds vaker voor islamitische scholen kiezen. De openbare basisschool De Voorsprong in de Haagse Schilderswijk moest dicht omdat ouders vaker kozen voor islamitisch onderwijs.
Werkstraf
Er is de afgelopen jaren heel wat te doen geweest om islamitisch onderwijs. Eind 2008 stelde de Inspectie van het Onderwijs vast dat vijftien schoolbesturen van in totaal 43 islamitische (basis)scholen tussen 2004 en 2008 voor minstens 4,6 miljoen euro hadden verduisterd of ‘onrechtmatig besteed’, schreef weekblad Elsevier eerder.
In februari 2012 waren er veroordelingen. De rechtbank van Maastricht veroordeelde twee bestuursleden van een islamitische school in Heerlen tot een voorwaardelijke celstraf van zes maanden en een werkstraf van 240 uur.