Het kabinet slaagt er maar niet in om landen ertoe te bewegen uitgeprocedeerde asielzoekers op te nemen. Economische belangen wegen vaak zwaarder dan de gedwongen terugkeer van asielzoekers.
De Adviescommissie Vreemdelingenzaken (pdf) constateert in een nieuw rapport dat gedwongen terugkeer op papier belangrijk is voor het kabinet, maar in de praktijk zijn de export naar het land en miljoenencontracten van het bedrijfsleven belangrijker.
Gezichtsverlies
Er zijn verschillende redenen waarom landen uitgeprocedeerde asielzoekers niet willen terugnemen. Bijvoorbeeld omdat de identiteit/nationaliteit van de asielzoekers niet helemaal vaststaat. Bovendien kost het geld om deze vertrokken burgers terug te nemen en landen kampen vaak met capaciteitsproblemen, concludeert de commissie.
Gedwongen terugkeer betekent ook voor sommige landen gezichtsverlies. ‘Niet alleen voor de vreemdeling zelf wordt dit zo ervaren, maar ook door de leden van de diaspora en de regeringen van de landen van herkomst. Dit maakt het onderwerp moeilijk bespreekbaar en heeft gevolgen voor de mate van medewerking.’
Volgens de commissie wordt er vaak een afweging gemaakt tussen gedwongen terugkeer en andere Nederlandse belangen. Als die afweging plaatsheeft, valt die vaak in het nadeel van terugkeer uit. In de praktijk wordt er dus minder waarde gehecht aan de terugkeer van uitgeprocedeerden dan in de praktijk.
Belonen
Vorig jaar zijn 4.400 uitgeprocedeerde asielzoekers gedwongen uitgezet en 4.110 vertrokken zelfstandig, meldt de Volkskrant. Een groep van 7.440 mensen bleef over en van hen is onduidelijk of zij nog illegaal in Nederland zijn of toch zijn teruggegaan.
Uitgeprocedeerde asielzoekers die niet terugkeren komen onder meer uit Somalië, Irak en Afghanistan. Het zou volgens de adviescommissie helpen als landen die uitgeprocedeerde asielzoekers toch opnemen, te belonen. Bijvoorbeeld door studenten of kennismigranten uit die landen toe te laten.
Verder zou het kabinet als een land niet wil meewerken aan terugkeer, moeten blijven investeren in de relatie met dat onwillige land via bewindspersonen en hoge ambtenaren. ‘Houd de dialoog op dit niveau gaande en probeer die indien mogelijk te intensiveren.’