Het is de hoogste tijd dat minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert met haar vuisten op tafel slaat. En dat de regering nu eens eindelijk in het openbaar excuses aanbiedt aan Dutchbat, zaterdag precies twintig jaar na de val van de moslimenclave Srebrenica.
Thom Karremans, ex-Dutchbat-commandant in Srebrenica, wil ‘sorry’ horen van de Nederlandse regering, zegt hij in een interview met De Telegraaf. Volgens de kolonel b.d. (buiten dienst) komt de mislukte missie in 1995 op het conto van de toenmalige regering.
Houten geweer
Precies twintig jaar geleden werd de moslimenclave Srebrenica, die beschermd werd door het Nederlandse VN-bataljon Dutchbat, op gewelddadige wijze ingenomen door het Bosnisch-Servische leger.
Bij de val van Srebrenica, die vandaag uitvoerig wordt herdacht, kwamen ongeveer zevenduizend moslimjongens en -mannen om het leven. Karremans kreeg veel kritiek voor zijn rol bij de missie en werd door nabestaanden van drie vermoorde moslimmannen zelfs beschuldigd van medeplichtigheid aan genocide.
Maar, zegt de in Spanje wonende Karremans, de mislukking van de missie werd ingeleid door een rammelend mandaat en gebrekkige uitrusting. Ook was er een gebrek aan munitie, voedsel en brandstof. ‘We werden uitgezonden met een houten geweer en een klapperpistool.’
Schande
Daarnaast was er een gebrek aan coördinatie. ‘Minister van Defensie Joris Voorhoeve en generaal Hans Couzy zeiden: “Volhouden”. Zeven keer vroeg ik om luchtsteun, zeven keer bleef het stil. Het ontbrak totaal aan goede wil.’
Oplossingen werden niet aangedragen om een dreigende humanitaire ramp te voorkomen ‘We gaan onderhandelen’, hoorde hij. Of: ‘We kijken wat we kunnen doen.’ ‘Niets dus,’ zegt Karremans. ‘Ik was een roepende in de woestijn. Het ontbrak totaal aan goede wil. Denemarken had tanks, Amerika gevechtshelikopters. Ik heb ze nooit gezien.’
Het steekt de voormalig commandant dat minister van Defensie Jeanine Hennis-Plasschaert (VVD) onlangs wel excuses aanbood aan nabestaanden van drie moslims die door Nederlandse militairen werden weggestuurd van hun basis in Srebrenica en dat met de dood moesten bekopen.
Er wordt volgens Karremans niet omgekeken naar het lot van het toenmalige bataljon. Hij wil dat er hulp komt, verwijzend naar opgelopen trauma’s. ‘Dutchbatters modderen maar aan, verloren hun eigenwaarde. Een schande.’