Edith Schippers: ‘Ideologische stokpaardjes boeien mij weinig’

'Thijs Wolzak'

Is zorgminister Edith Schippers (50) langzaam toe aan een nieuwe functie? Rutte opvolgen? ‘Hij gaat door tot ná 2017.’ De minister over haar drijfveren en haar politieke toekomst.

Het is 22 jaar geleden dat Edith Schippers bij de VVD-fractie kwam als medewerker. Ze was 29 jaar en afgestudeerd in de leer der internationale betrekkingen. De VVD had meer dan genoeg buitenlandspecialisten en daarom zei Kamerlid Erica Terpstra op die bewuste dag in 1993: ‘Schippers, jij gaat volksgezondheid doen.’ Dat was het beste wat de jonge politicoloog kon overkomen.

Terugkijkend op die periode zegt de minister van Volksgezondheid: ‘Als je jong bent, vind je het buitenland ongelooflijk boeiend. Maar later besef je dat je juist in het binnenland het verschil kunt maken. Stel dat ik minister van Buitenlandse Zaken was. Dan kon ik het Midden-Oosten voor de laatste maal waarschuwen. Dat heeft geen impact. In de zorg gaat het meteen om heel sterke emoties, moreel zware dilemma’s, heel grote bedragen en heel grote belangen.

‘Ik ben destijds begonnen als fractie­medewerker. Een jaar lang las ik alle dossiers en maakte kennis met iedereen. Na drieënhalf jaar werd ik secretaris volksgezondheid bij VNO-NCW. Daarna werd ik VVD-Kamerlid en woordvoerder volksgezondheid.

‘Ik ben altijd met dat onderwerp bezig, al was ik bij VNO-NCW ook in de weer met de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening en zat ik voorjaar 2010 ook in de commissie-De Wit voor het onderzoek naar de banken.’ Later dat jaar vroeg Mark Rutte haar fractieleider te worden. Ze weigerde: ‘Omdat ik een aantal dingen wilde realiseren in de volksgezondheid. Ik zie dat als mijn opdracht.’

Elsevier: U bent nu vijf jaar minister en u hebt nog ruim anderhalf jaar te gaan. Begeeft u zich in een volgende kabinetsperio­de eindelijk eens op een ander terrein?

Edith Schippers: ‘Het is niet mijn ambitie om tot mijn 65ste minister van Volksgezondheid te blijven, maar deze beleidssector zit in mijn hart en in mijn genen. Uiteraard heb ik op andere terreinen ook sterke opvattingen. Pas na de volgende verkiezingen sta ik open voor een andere rol. Want het is sowieso voor elk departement goed dat er af en toe een wisseling van de wacht is.’

Schippers genoot van de handelsmissies naar China, India en Amerika. Zij leidde een delegatie zakenlieden. Nederland kan zijn medische technologie exporteren. In kringen rond de minister wordt gefluisterd dat Schippers ooit minister van Economische Zaken wil worden.

Elsevier: Door uw besparingen groeien de zorguitgaven de komende jaren ‘maar’ 1 procent. Vorig jaar hield u 2 miljard over op het budget. Zonder uw maatregelen zou de zorgpremie nu 150 euro hoger zijn. Tegelijk verbetert de medische zorg. Wat kunnen uw collega’s hiervan leren?

Schippers: ‘In de Haagse werkelijkheid wordt te vaak gedacht dat de zaak geregeld is zodra een wet is aangenomen. Want
iedereen vindt die maakbaarheidsgedachte prettig. Maar dat idee moet je relativeren. Ik vind: is er een probleem, dan moet je de betrokken organisaties rond de tafel verzamelen. Hoe lossen we dit op? In de zorg bijvoorbeeld gaan we meer doen met minder geld!

Als iemand zich niet houdt aan de afspraken, dan rekenen we hem daarop af! Dat is vaak doeltreffender dan wetgeving.
‘Het is een methode die we op allerlei beleidsterreinen steeds vaker zullen gebruiken. De tijd is voorbij dat een kabinet in Tweede én Eerste Kamer op een solide meerderheid kan rekenen voor wetsvoorstellen. Het politieke landschap raakt versnipperd. Steeds meer Kamerfracties.’

‘Door het wisselende sentiment van de kiezers zullen de krachtsverhoudingen in de Tweede Kamer ook steeds vaker verschillen van die in de Eerste Kamer. Bovendien zitten we sinds 1 juli met een Referendumwet, waardoor een aangenomen wet ook nog eens kan worden gekilld. Door al deze ontwikkelingen neemt de bestuurbaarheid van het land sterk af. Daarom moet je het zoeken in praktische oplossingen. Met wetgeving alleen red je het gewoon niet.’

Elsevier: Is dat de nieuwe depolitisering: bestuursakkoorden met belangengroepen en uitvoeringsinstanties?

Schippers: ‘Ga je ideologische stokpaardjes berijden, dan krijg je niks voor elkaar. Het is misschien voor je egootje plezierig, maar mij boeit dat weinig. Je zit hier voor het landsbelang en dan mag je niet aan je eigen gelijk blijven hangen. In de Kamercommissie voor de Zorg is het misschien hartstikke leuk om ideologische schijngevechten op te voeren, maar daar schiet de patiënt niets mee op. Ik functioneer hier niet als voorzitter van een debatingclub.’

Elsevier: Kamerleden beschrijven de marktwerking in de zorg als een politieke hobby van de minister. U trekt overal de ideologische angel uit. Kan het zijn dat die Kamerleden gek van u worden?

Schippers: ‘Ik denk niet dat er iets in mij zit dat die verbetenheid oproept. De debatten die mijn voorgangers in de Kamer moesten voeren, waren ook al heel emotioneel. Ab Klink (CDA) stond ook tegenover een felle Agnes Kant (SP) en Fleur Agema (PVV). Staatssecretaris Martin van Rijn (PvdA), die toch een heel ander karakter heeft dan ik, wordt ook met ongekende scherpte aangevallen.

‘Ik denk dat het komt door het onderwerp. In de politieke debatten over de zorg heb je het per definitie over kwetsbare mensen. Dat is toch anders dan wanneer je met het parlement vergadert over autosnelwegen of het onderwijs.’

Elsevier: Doet de Tweede Kamer dan iets verkeerd? Mobiliseren Kamerleden ten onrechte een publiek ongenoegen?

Schippers: ‘De zorg in Nederland is een gemengd stelsel. Pure marktwerking kan niet, want we willen niet dat er mensen op de stoep doodbloeden zonder dat iemand een poot uitsteekt. Alleen maar overheidsregulering slaat alle initiatieven dood.

‘In het Verenigd Koninkrijk hebben de welgestelden een extra verzekering voor dure particuliere zorg en staan de gewone mensen op wachtlijsten voor de ziekenhuizen van de staat. Het opvallende is dat de Britten wel erg trots zijn op hun National Health Service, terwijl Nederland klaagt over marktwerking.

‘Volgens objectieve maatstaven en internationale onderzoeken scoort onze zorg echter veel beter. Vrijwel nergens in Europa zijn de ziekenhuizen moderner geoutilleerd en rijden zulke geavanceerde ambulances. Qua ICT-toepassingen lopen wij voorop. Onze medisch specialisten zijn internationale toppertjes. Als ik in Amerika kom, hoor ik deskundigen bewonderend spreken over onze oncologen.

‘Dit alles is mogelijk dankzij het gemengde stelsel: onder regie van de overheid doen de prikkels van de markt hun werk. Daardoor staat het Nederlandse stelsel open voor innovatie. Bedrijven en technologische vernieuwingen krijgen een kans.

Elsevier: Kamerleden fixeren zich op tekortkomingen in de zorg. Exploiteren zij in uw ogen de zielige mensen?

Schippers: ‘Debatten over de zorg zijn heel politiek en zitten vol emotie. Want iedereen voelt zich erbij betrokken. Iedereen heeft wel een bejaarde moeder in een tehuis, een kind met een gebroken been of een partner met borstkanker. Dan gaan wij praten over zinnig en zuinig. Natuurlijk krijg je dan heftigheid.

‘Ik constateer dat sommige Kamerleden vaak de problemen ideologiseren: “De zorg is geen markt.” Daar kan niemand het mee oneens zijn en daarmee denken ze de discussie te winnen. Voor die manier van debatteren moeten we heel erg oppassen.’

Elsevier: Op dit ministerie gaat u over de ‘cure’ (ziekenhuizen plus huisartsen) en uw staatssecretaris, PvdA’er Martin van Rijn, over de ‘care’ (de langdurige verpleging van hulpbehoevende ouderen en gehandicapten). Hebt u de makkelijke portefeuille en heeft hij de lastige kwesties? En had hij niet wat meer ruggesteun van u mogen krijgen in moeilijke confrontaties met de Kamer?

Schippers: ‘Ik heb de staatssecretaris maximaal gesteund en blijf dat doen. Het verschil tussen cure en care zit ‘m in iets anders. Bij de care denkt iedereen dat je alles op slag kunt veranderen met nieuwe wetgeving – staatssecretaris Van Rijn heeft dat trouwens knap gedaan – en vervolgens loopt het vast in de uitvoering.

‘In de cure hadden we die wetgevingsoperatie al tien jaar geleden. Het is daar doeltreffender om harde afspraken te maken met alle belanghebbenden. Er is de afgelopen vijf jaar voor een uiteindelijk bedrag van 12 miljard per jaar omgebogen in de zorg. Daarvan kwam 7 miljard uit de cure en 5 miljard uit de care. De productiviteit in de ziekenhuizen maakte een grote sprong, terwijl de productiviteit in de verpleegzorg nog moet komen.’

Elsevier: U geldt als een potentiële premier. Daardoor staat u sterker in overlegsituaties. Is het voor u makkelijker om succesvol te zijn dan voor uw staatssecretaris?

Schippers: ‘Dat is iets wat ik zelf niet kan beoordelen. Maar natuurlijk spelen beeldvorming en reputatie een rol. Er kan iemand tegenover me zitten aan de onderhandelingstafel die denkt: “Laat Schippers maar kletsen.” Maar het is voor mij geen spel. Ik heb een heilig vuur, een hartstochtelijke missie, een ijzersterke drive.

Iedere bewindspersoon moet tegenslagen overwinnen. Als je dan aldoor op het rechte paadje blijft, loop je vast. Je moet doorzetten. Linksom, rechtsom. Onder langs of erboven overheen. Krijg ik tegenslagen dan ben ik, voordat ze zijn uitgetrild, alweer bezig te kijken hoe het wel kan. Van ’s ochtends onder de douche tot ’s avonds als je in bed kruipt, ben je in je hoofd bezig met het puntje dat je wilt bereiken.’

Elsevier: Dit klinkt als: Iron Lady.

Schippers: ‘In dit werk moet je iets per se willen. Anders kun je beter iets anders gaan doen.’

Elsevier: In de VVD meldde Halbe Zijlstra zich als opvolger van Rutte. Wanneer stelt u zich kandidaat?

Schippers: ‘Niet aan de orde. Rutte gaat door tot ná 2017. Hijzelf bevestigt dat nog niet, maar niemand hoeft daaraan te twijfelen.  Zonder hem zou dit land er echt niet zo goed voorstaan als nu. Mensen vergissen zich als ze zeggen dat het Rutte alleen maar te doen is om een compromis, het geeft niet welk compromis.

‘Hij zoekt overeenstemming, ja. Maar als hij alleen maar bezig was met wat hij zelf in gedachten had, dan kunnen we later in de geschiedenisboekjes opschrijven welke prachtige oplossingen het anno 2015 helaas niet haalden. We moeten compromissen sluiten, omdat we niet zomaar het VVD-verkiezingsprogramma kunnen doordrukken. Het mooie is: met twee regeringspartijen en drie oppositiefracties smeden we toch dingen waar het land baat bij heeft.’

Uit de woorden van Schippers blijkt het verschil in stijl tussen haar en Zijlstra. Schippers is bestuurlijk; Zijlstra scherpt politieke tegenstellingen aan met scherpe voorstellen om Rutte aan te sporen. Schippers vertrouwt volledig op Rutte.

Schippers: ‘Ik heb groot respect voor Ruttes doorzettingsvermogen. Hij heeft drie belangrijke eigenschappen: geduld, geduld en geduld. Hij  heeft gewoon eindeloos geduld.

Elsevier: Geduld is Ruttes belangrijkste karaktertrek? Hoe zou u het zelf doen?

Schippers: ‘In de huidige politieke situatie is geduld erg belangrijk, ja. Rutte is ontwapenend en daardoor weet hij mensen aan zich te binden. Hij is oprecht gemotiveerd om het land beter te maken en dat bindt ook. Sommigen nemen hem kwalijk dat hij niet op het partijpolitieke karretje zit, maar juist daardoor kan hij oplossingen bieden waarmee dit land vooruit kan.

‘Vroeger vormden twee of drie partijen tijdens een kabinetsformatie een meerderheid en verder was het “we rule this country”. Nu is Denemarken ons voorland: altijd minderheidskabinetten. Elke coalitie moet permanent onderhandelen met fracties in de Tweede en Eerste Kamer. Zo belanden we in een eindeloze beleidsformatie.’

Elsevier: U gebruikt in debatten geregeld de term ‘solidariteit’. Gelooft u daar echt in? Moderne burgers gaan toch veel meer uit van wederkerigheid: ze dragen alleen bij aan een collectieve oplossing als ze daar zelf meteen voordeel in zien?

Schippers: ‘Het oude appèl op altruïsme werkt steeds minder. Neem de oproep tot orgaandonatie. Het pamflet dat jongeren kregen, speelde alleen maar in op medeleven met onbekende anderen. In gesprek met jongeren merkte ik dat ze afhoudend reageerden. Waarom zouden zij zo’n formulier tekenen als ze er zelf niet beter van worden?

‘Ik heb toen die tekst laten veranderen en de wederkerigheid erin gebracht. Het besef dat je ook op jonge leeftijd een virus kunt oplopen waardoor je zelf een orgaan nodig hebt. Mij is duidelijk geworden dat jonge mensen gevoelig zijn voor het argument van wederkerigheid, veel meer dan voor een beroep op solidariteit.’

Elsevier nummer 28, 11 juli 2015