CDA-leider Sybrand Buma vindt het nodig om in te grijpen in Syrië om de aanhoudende vluchtelingenstroom te stoppen. Daarbij is de inzet van Nederlandse grondtroepen een reële mogelijkheid.
Dit zegt hij een interview met NU.nl. Het probleem moet bij de wortel worden aangepakt, vindt Buma. ‘De basis van de vluchtelingenproblematiek ligt veel dieper. We moeten kijken naar de bron van waaruit deze stromen vandaan komen. De bron is de grote chaos in Syrië en Irak, maar ook de instabiliteit in Libië’.
Hij pleit voor het creëren van ‘safe havens’ voor vluchtelingen in de regio Syrië, Irak en Libië. Militairen moeten daar onder de vlag van de Verenigde Naties of de Europese Unie zorgen voor de veiligheid van vluchtelingen. Dit betekent dus dat ook Nederlandse grondtroepen mogelijk zouden kunnen worden ingezet.
Gevoelig
Buma realiseert zich dat het uitzenden van Nederlandse soldaten ‘gevoelig’ ligt, maar niettemin vindt hij dat de discussie gevoerd moet worden. Hij vindt dat Nederland het aanpakken van terreurbeweging Islamitische Staat (IS) te veel aan anderen overlaat.
‘Beelden van verwoestingen in Palmyra vinden we vreselijk, afgehakte hoofden vinden we vreselijk, Nederlanders die in Syrië oproepen tot geweld hier vinden we vreselijk. Maar we laten andere landen er wat aan doen. Dat kan niet. ‘ zegt de CDA-voorman.
‘Ontheemdenstatus’
Naast een uitbreiding van de missie tegen IS, wil Buma een aanpassing van het VN-vluchtelingenverdrag. Hij wil dat vluchtelingen minder snel aanspraak kunnen maken op een asielstatus. Vluchtelingen die nu asiel aanvragen komen al snel in de asielprocedure terecht waarmee ze recht hebben op onderdak en andere voorzieningen.
Buma pleit voor een ‘ontheemdenstatus’ voor vluchtelingen: daarmee zou asielzoekers vanaf dag één duidelijk gemaakt moeten worden dat de opvang die ze krijgen van tijdelijke aard is.
‘De teneur van vluchten naar Europa en als je eenmaal binnen bent, dan blijf je, moet omgedraaid worden naar opvang met terugkeer als doel’. Hij roept het kabinet op om volgend jaar wanneer Nederland voorzitter is van de EU de aanpassing van het verdrag op de agenda te zetten.