Als Ard van der Steur (45) de krant leest, denkt hij: voor deze ellende ben ik vast niet verantwoordelijk. ‘Maar dat ben ik dan toch.’ De minister van Justitie over zijn jongensdroom.
Carla Joosten schreef dit artikel samen met Gerlof Leistra.
Actieaffiches van de politie domineren de wand van zijn kamer. Alsof Ard van der Steur (45) elk moment wil worden herinnerd aan het conflict over de politie-cao. Een half jaar is de oud-parlementariër (VVD) minister van Veiligheid en Justitie.
‘Als advocaat werkte ik zo hard.’ Hij geeft een halve meter aan. ‘Vervolgens werd ik Kamerlid en bleek dat er nog wat bij kon, en nu blijkt dat het ook nog zo kan.’ De handen nu ver uit elkaar.
‘Van zes uur ’s ochtends tot tegen enen ’s nachts heb je een aardige werkdag met weinig terrastijd.’ En dan is er nog een nieuwe vriendin. Dat had hij nooit gedacht. ‘Wie wil er nou in vredesnaam een relatie met iemand die nooit thuis is?’
Prater
Druk is het. Zelfs lunchen doet deze bourgondiër in zijn werkkamer, met bezoek erbij. ‘Heel onbehoorlijk,’ vindt Van der Steur, die hecht aan stijl, maar hij is ook pragmatisch. Een razendsnelle prater en denker die niet snel van zijn stuk is. Op zijn eerste grote interview over zijn ministerschap heeft hij zich tot in de puntjes voorbereid.
In maart trad hij aan samen met staatssecretaris en partijgenoot Klaas Dijkhoff. Ze volgden minister Ivo Opstelten en staatssecretaris Fred Teeven op (beiden ook VVD), die moesten vertrekken om het kwijtgeraakte bonnetje over de deal die Teeven als officier van justitie had gesloten met crimineel Cees H.
De indruk was dat een brigade eens even orde op zaken kwam stellen. ‘Ja, er is zelfs gezegd: het duo sloop. Onzin,’ zegt Van der Steur, waarna hij de ‘loyale en uitstekende ambtenaren’ prijst.
Een duo zijn ze zeker. Dat Van der Steur en Dijkhoff dagelijks om 9 uur ochtendberaad houden, is typerend. Dan bespreken ze beider thema’s van de dag. Immigratie is hot. ‘De minister is voor alles verantwoordelijk. Als ik de krant lees, denk ik soms: goh voor deze ellende zal ik wel niet verantwoordelijk zijn, maar dat ben ik dan toch.
‘Maar nou komt het pragmatische punt: Klaas Dijkhoff is hyperintelligent, een ongelooflijk goed politicus, ontpopt zich tot een kundig bestuurder, met een denksnelheid en werktempo die ik nog net kan bijbenen. Bij hem is dit extreem lastige dossier in buitengewoon goede handen.’
Samenwerking, veiligheid en rechtsstaat, omschrijft hij het motto van zijn ministerschap. ‘Ik zie dat de strafrechtketen – politie, Openbaar Ministerie en rechters – nog te weinig met elkaar aan tafel zit. Als het al gebeurt, wordt er veel gesproken maar niet veel gedaan. Dat moet anders.’
Chaotisch
Kan een minister zonder enige bestuurlijke ervaring dat wel? Ook nog met een uitdijend hoofdpijndossier: de politie. Onder Opstelten gingen de 26 korpsen op in de Nationale Politie, maar de reorganisatie verloopt chaotisch.
‘Er zijn zeker dingen die beter moeten. Het is de grootste reorganisatie ooit: 65 duizend mensen zijn bij elkaar gevoegd. Je moest in 26 systemen inloggen om uit te vinden of meneer X ergens bekend was als crimineel. Volkomen uit de tijd. Nu zijn samenwerkingen mogelijk die dat eerder niet waren.
‘Neem de aanpak van motorbendes in Limburg. Daar liepen vierhonderd agenten rond uit verschillende eenheden. Dat had in het oude stelsel nooit gekund. Ik baal dat de personele reorganisatie ook vertraagd is, waardoor duizenden nog niet weten wat hun werkplek zal zijn.’
De aanzwellende kritiek op politiebaas Gerard Bouman deelt hij niet. ‘Ik ben onder de indruk van wat Bouman al heeft gedaan in dit complexe proces, en vind dat hij de klus moet afmaken zo lang als dat gaat.’
In de georganiseerde misdaad, vooral rond wiet en xtc, gaat 9 miljard euro om. ‘De verkeerde soort handelsgeest,’ zegt Van der Steur. Toch ziet ook hij geen oplossing voor de illegale levering aan coffeeshops. ‘Een anomalie,’ erkent Van der Steur. Heeft hij zelf wel eens een joint gerookt? ‘Een of twee op de middelbare school, that’s it. Ik vond het helemaal niks.’
Liever wijst hij op wat wel goed gaat: minder inbraken, minder overvallen, minder winkeldiefstallen en minder overvallen op juweliers. Maar burgemeesters worden steeds ernstiger door de onderwereld bedreigd.
‘Je ziet dan dat ze willen optreden en dat criminelen zeggen: wacht, we gaan die burgemeester even onder druk zetten. Zoals in Haarlem, Rucphen en Kerkrade. Dat is absoluut onaanvaardbaar. Onacceptabel.’
Autowrakken
Geen van die zaken is opgelost. ‘Nog niet. Ik wil alles op alles zetten om dat voor elkaar te krijgen. En ik maak 3 miljoen vrij voor een extra impuls aan het tegengaan van ondermijning: de greep van de onder- op de bovenwereld. Dat lijkt niet veel, maar daarmee kunnen we wel maatregelen nemen om veel meer crimineel geld af te nemen.’
En dan ligt hij ook nog eens in de clinch met de politiebonden over de cao. Van der Steur ziet geen ruimte. Bij de opening van het academische jaar op de Politieacademie in Apeldoorn werd de minister ingesloten door autowrakken. ‘Er lagen “slachtoffers” in. Overal kwam bloed uit. Het toonde hoe zwaar het werk van de politie is.’
Van der Steur laat zich niet procoveren. Tot harde woorden over zijn ‘gijzeling’ is hij niet te bewegen. ‘Die actie was vervelend voor de mensen die naar huis wilden en hun kinderen moesten ophalen. Maar ik wilde helemaal niet naar huis. Ik was voor het eerst op de Politieacademie en wilde met iedereen praten. Ik kreeg sms’jes: “Moeten we je komen ontzetten?” Ik zei dat ik rustig stond te borrelen.’
Bonden
Voor de bonden heeft hij een harde boodschap. ‘Ze staan voor hun achterban en willen meer leden, maar hebben eisen waarvan ze weten dat ze onhaalbaar zijn omdat mijn begroting geen ruimte biedt. Terwijl er een loonruimteakkoord is met substantiële verbeteringen en waarmee de rijksambtenaren wel al grotendeels akkoord zijn.’
Hij begrijpt de bonden niet. ‘Ze proberen tegen beter weten in ten koste van mijn begroting het nog beter voor elkaar te krijgen. Ik vind het onbegrijpelijk dat de bonden dat doen, gegeven de omstandigheden.’
Toch stelt Van der Steur zich ook weer niet keihard op. Wijzend naar de actieaffiches zegt hij de eis voor behoud van 21 vrije weekenden al te hebben toegezegd, terwijl ook hij weet dat de politie juist dan nodig is. Ook salarisverhoging heeft hij toegezegd.
Desondanks gaan de acties door. Wanneer is voor de minister de grens bereikt? Bijna werden bekeuringen voor onder meer het niet dragen van een autogordel uit het systeem verwijderd.
‘Onacceptabel. Als die actie was doorgegaan, waren we naar de rechter gestapt. Ik denk overigens dat er heel veel agenten zijn die zeggen: “Die 5 procent en 500 euro extra zijn prima”.’
Voor de agenten zelf is zijn respect onverminderd groot, zeker sinds zijn ervaring op de trainingslocatie in Voorburg. ‘Als je ziet wat agenten tegenkomen – een verwarde man, een huiselijke ruzie… waar je maar naar binnen moet als agent. Indrukwekkend.’
Irritant
Als Kamerlid had hij de Amsterdamse Wallen geadopteerd waar hij vaak agenten sprak. Die gewoonte houdt hij erin.’Ik kan natuurlijk niet met alle 65 duizend politieagenten kennismaken. Ik geef elke agent die ik tegenkom een hand en vraag hoe het gaat. Soms word ik herkend, soms niet, prima. Het zijn altijd goede gesprekken.’
Vanaf 1 januari is Nederland voor een half jaar voorzitter van de Europese Unie. Dan leidt hij de vergaderingen met zijn Europese collega’s. Hij spreekt vloeiend Engels en heeft conversatielessen Duits en Frans. ‘Het helpt enorm. Gisteren had ik mijn Franse collega aan de telefoon en merkte toen al dat we niet op het Engels overgingen.’
Hij heeft zich wel verbaasd over de werkwijze in de Unie. ‘De sfeer is collegiaal en open, het is regel dat je elkaar bij de voornaam noemt, maar de manier van vergaderen, vind ik irritant. Er zitten 28 ministers aan tafel en iedereen leest zijn teksten voor. Wij gaan dat niet zo doen. Als iemand onze punten al gemaakt heeft, sluit ik daarbij aan. We willen de vergaderingen zo organiseren dat we tevoren al weten wat iedereen vindt en ze zo leiden dat er meer discussie ontstaat. Ik ben nu eenmaal een debatfan. Dus ik wil meer het debat opzoeken.
‘De Luxemburgers hebben ook al vernieuwd door informele ontbijtbijeenkomsten te introduceren zonder ambtenaren. Alleen ministers, dat werkt heel goed. Zonder teksten, dus zonder lange verhalen.’
Van der Steur wil in Europa extra accenten leggen, zoals meer samenwerking bij gerechtelijk onderzoek, en Europese standaarden voor het onklaar maken van afgedankte wapens. ‘Dat gebeurt in sommige landen op een zodanige manier, zoals met de wapens bij Charlie Hebdo, dat ze daarna eenvoudig weer kunnen worden gebruikt. Dat doen wij anders.’
Mensenhandel is ook een thema. ‘Veel landen beperken dat tot seksuele uitbuiting. Niemand heeft aandacht voor arbeidsuitbuiting. We willen op dat punt meer kennis en kunde delen. Heel praktisch allemaal. Aan hoogdravende theoretische verhalen heeft niemand iets in Europa.’
Wijn
Van der Steur was als Kamerlid tegen de komst van een Europees Openbaar Ministerie voor de vervolging van fraude met Europese subsidies. Hij ventileerde dat destijds ook in Brussel.
‘Het is aardig dat ik de onderhandelingen ga leiden terwijl heel Europa weet dat ik tegen het oorspronkelijke voorstel ben. Daar heb ik met mijn collega’s veel plezier over. De overgrote meerderheid van de landen wil dat het Europese OM er komt. De vraag is alleen nog hoe en waar.’
Een anglofiel in Europa, kan dat wel? ‘Ik ben zodanig Europeaan dat ik me overal plezierig voel. Ik word gezien als een vreselijke anglofiel, en dat ben ik ook, maar tegelijkertijd vind ik de Duitsers leuk en plezierig, en ga ik daar ook met vakantie. En ik vind de Fransen ongelooflijk leuk. Laatst ben ik tijdens mijn vakantie gaan lunchen bij mijn Franse collega Bernard Cazeneuve. Informeel. Dat was buitengewoon gezellig.’
Klopt het verhaal dat de minister, erkend wijnliefhebber, wel eens ergens de auto laat afslaan om een kistje wijn in te laden? ‘In Luxemburg ben ik met de ambassadeur, alles bij elkaar een uur, bij Bernard-Massard geweest, een grote Crémant-maker. Indrukwekkend. Daar hebben we een rondleiding gekregen en wat wijn geproefd en heb ik wat meegenomen voor de Kerst.’
Vorige week noemde de schrijver Arnon Grunberg Van der Steur in de Volkskrant ‘mijn vriend’. De minister: ‘Ik had Kamervragen gesteld omdat Arnon na een gevangenisbezoek schreef dat hij niet over misstanden mocht rapporteren. Dat bleek verzonnen. Dat komt wel vaker voor, heb ik vastgesteld. Toen heb ik hem uitgenodigd voor een lunch in het Kamerrestaurant. Ik ben ook bij de presentatie van zijn laatste boek geweest. Daarna heb ik hem uitgenodigd op het ministerie te komen lunchen.’
Er zit geen doel achter dit ‘netwerken’, bezweert Van der Steur. ‘Maarten ’t Hart is ook bij mij geweest. Die woont bij mij in het dorp. Ik lees Arnon graag. Als ik de kans krijg om interessante mensen te ontmoeten, dan grijp ik die.’
Jongensdroom
Heeft hij nog wel tijd voor zijn nieuwe vriendin? ‘Ik hoop dat een minister mens is en blijft. Ik ben erg blij met haar. Toen ik als minister werd gevraagd, dacht ik, oh jee, dit gaat niet goed komen. Want mijn ex-vrouw en ik waren vorig jaar uit elkaar gegaan en ik had zoiets van: dit kan ik echt vergeten.’
Minister worden was zijn jongensdroom. Wat voor minister wil hij zijn? ‘Zo daadkrachtig als Ivo Opstelten en zo pragmatisch als Frits Korthals Altes. Hij was mijn maatschapsvoorzitter bij NautaDutilh toen ik een jong advocaat was. Fantastische vent. Met een Rotterdamse aanpak: waarom moeilijk doen als het eenvoudig kan.
‘Ik heb veel contact met Piet Hein Donner, vicevoorzitter van de Raad van State, en Ernst Hirsch Ballin, president van het T.M.C. Asser Instituut. Van hen wil ik de rechtsstatelijkheid, en de aandacht en liefde voor het vak overnemen. En ik blijf het liefst zo lang aan als Felix van Maanen in de negentiende eeuw. Die hield het dertig jaar vol.’
Maar dat moeten we niet zo serieus nemen. Als Van der Steur iets beseft, is dat het ministerschap elk moment kan eindigen. Dus prent hij zichzelf elke dag weer in: ‘Dat altijd iedereen voor je klaarstaat, is niet normaal.’
Elsevier nummer 38, 19 september 2015