Verjaagd, maar nooit helemaal verdreven. Sommige Belgen denken nog vaak aan Willem I.
Michiel Plaizier (63) zet zijn Gazelle op de standaard en wijst naar het Belgische parlement in Brussel. ‘Binnen staat een borstbeeld van koning Willem I.’
Plaizier, een Belgische cartograaf met Nederlandse ouders, grijnst ondeugend. De koning die in 1830 uit België werd verjaagd, is nooit helemaal verdreven, laat Plaizier zien tijdens een fietstocht. Brussel draagt de handtekening van Willem I.
Niet alleen fysiek is Willem I nog alom aanwezig. Vlaamse nationalisten en orangisten hebben de enige Koning van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) herontdekt als hoeder van de Nederlandstalige cultuur in de Lage Landen.
In hun geest leeft hij levendiger voort dan ooit. Sterker nog, Willem I wordt onder Nederlandstalige Belgen zoals Plaizier steeds meer gezien als een patriottische held. Plaizier: ‘Willem I, da was ne goeien.’Plaizier stapt weer op zijn fiets en rijdt De Warande rond, een park op hoogte aan de rand van het laaggelegen stadscentrum.
Het parlement beslaat de noordzijde. In Willems tijd was dat eerst het parlement van het hertogdom Brabant en daarna één van de twee parlementen van de Verenigde Nederlanden. Aan de westzijde staan ambassades met in de zuidoostelijke hoek het Paleis der Academiën. ‘Dit liet Willem I bouwen voor de kroonprins.’
Geld
Aan de zuidzijde staat het koninklijke werkpaleis. ‘Willem I heeft de herenhuizen aan De Warande met elkaar verbonden en tot een nieuw paleis gemaakt.’
Het minst in het zicht, maar misschien Willems belangrijkste erfenis staat ook aan de westzijde. Hier was de Generale Maatschappij gevestigd. (Nu Belfius.) Dit investeringsvehikel stelde hij in om zijn nieuwe land te moderniseren.
Op 21 september 1815 werd prins Willem Frederik in het stadhuis van Brussel ingehuldigd als Koning. Hij initieerde de aanleg van wegen, spoorwegen, kanalen, industrieën en academies. De Generale Maatschappij leende het benodigde geld. Plaizier: ‘Het is ongelooflijk wat hij in zo’n korte tijd heeft klaargespeeld.’
Aan de noordoostzijde van het centrum ligt de Kruidtuin, met in de Orangerie nu een Franstalig cultureel centrum. Plaizier droomt even weg als hij naar het complex kijkt. ‘Zonde.’
Hij is doordrenkt van de historie van de Lage Landen. Zijn vader is katholiek, moeder Nederlands-hervormd. (Met pretoogjes: ‘Zij botsten vaak.’) Het Nederlandse echtpaar kreeg zeven kinderen in Den Haag en nog eens drie nadat ze met hun cartografisch bedrijf naar Brussel waren verhuisd.
Als eerbetoon aan het achtergelaten vaderland vernoemden ze een van hun zoons naar de republikeinse zeeheld Michiel de Ruyter (1607-1676). En dan werd de kleine Michiel ook nog opgeleid door Nederlandstalige Brusselse jezuïeten. Het vormde hem in de verfranste stad tot pleitbezorger van het Nederlands en nauwere banden tussen Noord en Zuid.
Succes
Met de van zijn ouders overgenomen kaartenmakerij boekte hij tastbaar succes voor die zaak. Plaizier maakte een Nederlandstalige kaart van Brussel zoals het was onder Willem I.
Hij staat niet alleen. De afgelopen twee jaar is 200 jaar Koninkrijk gevierd en dat wordt op zaterdag 26 september afgesloten in Carré in Amsterdam. De belangstelling is in België misschien wel groter dan in Nederland. Plaizier: ‘Zonder Willem I was het Nederlands in België uitgestorven.’
Met de oprichting van de kweekschool in Lier en Universiteit Gent initieerde de Koning voor het eerst in het Zuiden Nederlandstalige scholen. Hij kweekte zo in de vijftien jaar van zijn heerschappij in het Zuiden een Nederlandstalige elite die voordien niet bestond en het oprukkende Frans wist te weerstaan. Een Belgisch Comité 1815-2015, Willem, bedankt!, heeft uit dankbaarheid zelfs met succes geijverd voor de oprichting in 2017 van een 2,4 meter hoog standbeeld in Gent.
Fietsend door Willems Brussel is de onvermijdelijke vraag: worden Nederland en België ooit weer één? Plaizier: ‘Je weet het nooit. De geschiedenis wijst uit dat het snel kan gaan.’ Zowel in Brussel als straks in Gent houdt Willem I het in de gaten.
Elsevier nummer 36, 5 september 2015