Correspondent Europese Unie Jelte Wiersma houdt kantoor aan het Martelaarsplein, waar België onafhankelijkheid viert. ‘Vive la Belgique’.
Kapitein Ad Valenteijn (63) heeft al tien keer verloren. ‘Het lukt maar niet de geschiedenis te herschrijven,’ zegt hij met een brede glimlach.
Het is zaterdagmiddag en hij staat met zijn dertienkoppige Halve Kompagnie Artillerie der Dienstdoende Schutterij van ‘s-Hertogenbosch op het Martelaarsplein in Brussel. Hier zijn Belgische opstandelingen begraven, in 1830 gedood door de marechaussee en het leger.
Terwijl Nederland net 200 jaar Koninkrijk – toen nog met België – heeft gevierd, vieren de Belgen met zo’n 500 notabelen, burgers en militairen in de uniformen van 1830 dat ze de ‘Hollanders’ eruit hebben gegooid. Valenteijns compagnie speelt sinds tien jaar in historische uniformen de Nederlanders.
Een dag later zullen ze de strijd aangaan met Belgische troepen. Valenteijn: ‘We verliezen altijd.’ Dat mag nauwelijks een verrassing heten. ‘Met ons kanon schieten we met kruit en bakmeel.’
Krans
Wel winnen ze de bloemenstrijd. Namens de gemeente ‘s-Hertogenbosch leggen ze een krans in de crypte op het plein. ‘De onze is groter dan die van de vertegenwoordiger van de Belgische Koning. Dus hebben we hem maar plat op de grond gelegd.’
De viering begon als reactie op Vlaams nationalisme. ‘Het wordt steeds groter en officiëler.’ Ministers en militairen zingen La Brabançonne. Na afloop roepen beveiligers: ‘Vive la Belgique.’ Het doet gekunsteld aan. Net als de tweetalige speeches die sterk Frans-nationalistisch getint zijn.
Francofonen laten zien dat zij bij een Vlaamse onafhankelijkheid doorgaan met klein-België: Wallonië én Brussel. Het Nederlands zal hier dan alleen nog klinken dankzij vrijwillige verliezers. Zo is het een ongemakkelijke middag, ook voor Valenteijn: ‘Je voelt je toch een beetje een Duitser op de Dam.’ Toch zijn ze volgend jaar weer present. Eens gaan we winnen.
Elsevier nummer 41, 10 oktober 2015