Voorstel van minister Opstelten om lokpubers in te zetten, is overbodig

Dat minister Opstelten via een wetswijziging het inzetten van lokpubers tegen pedoseksuelen wil uitbreiden, is onverstandig. Het plan neigt naar symboolpolitiek; er zijn betere manieren om pedoseksuelen, zoals Frank R. uit Cuijck, aan te pakken.

Met zijn voorstel om lokpubers in te zetten tegen pedoseksuelen, reageert minister Ivo Opstelten (VVD) van Veiligheid en Justitie op de arrestatie van een man uit Cuijck, die via internet contact had met zo’n driehonderd minderjarige meisjes en met zeker elf van hen ontucht zou hebben gepleegd. Door fouten van de politie kon deze Frank R. veel te lang zijn gang gaan.

Volwassen

Nog voor de Kerst wil Opstelten zijn wetswijziging naar de Raad van State sturen. Hij wil het mogelijk maken om door lokpubers verzameld bewijs in de rechtszaal te gebruiken.

Eerder stak het Hof in Den Haag daar een stokje voor, omdat het ‘slachtoffer’ volwassen was en er feitelijk dus geen sprake was van voorgenomen misbruik van een minderjarige. Het is de vraag of de Raad van State dat anders ziet.

In zijn arrest maakte het Hof geen bezwaar tegen de inzet van lokpubers op zich. Dat middel is geschikt om een verdachte in beeld te krijgen. Vervolgens beschikt de politie over voldoende opsporingsmiddelen om bewijs te verzamelen: tappen van telefoon en computer, observeren, horen van getuigen.

Symboolpolitiek

Natuurlijk is het goed dat Opstelten daadkrachtig wil zijn bij de aanpak van grooming – het lonkgedrag van pedoseksuelen op internet, in de hoop dat een minderjarige toehapt en voor de webcam seksuele handelingen verricht of zelfs instemt met een ontmoeting.

Maar de minister kan beter de politie wijzen op de bestaande mogelijkheden en vooral manen om meldingen van ouders serieus te nemen en de informatie met de collega’s in het land te delen. Een wetswijziging is helemaal niet nodig, zeker niet als het louter symboolpolitiek betreft.