Zaterdag 9 november 2013 is het dertig jaar geleden dat de Amsterdamse criminelen Cor van Hout en Willem Holleeder met drie bloedgabbers bierbrouwer Freddy Heineken en diens chauffeur Ab Doderer ontvoerden. Na een kat-en-muisspel van drie weken wist de politie de gijzelaars te bevrijden uit hun cellen in een loods in het Westelijk Havengebied.
De gekleurde versie van Cor van Hout kennen we uit de bestseller van Peter R. de Vries. Onlangs publiceerde oud-politieman Gert van Beek, die samen met Kees Sietsma leidinggaf aan het onderzoek, een boek met zijn verhaal. Het geeft een fraai beeld van de speurtocht, met veel nieuwe details.
In zijn vandaag verschenen boek Cor. Het levensverhaal van een ras-Amsterdammer en beroepscrimineel gaat misdaadjournalist Hendrik Jan Korterink niet al te uitvoerig in op de Heineken-ontvoering of op de drugshandel waarbij Van Hout betrokken was. Het ging hem meer om de persoon van de crimineel.
Alcohol
Gebaseerd op gesprekken met enkele familieleden, vrienden en bekenden van zijn hoofdpersoon schetst Korterink het beeld van een man die smeet met geld, volzat met practical jokes en in de laatste jaren van zijn leven steeds meer weerstand opriep door zijn overmatige alcoholgebruik.
Vergeleken met ‘Cor’ was André Hazes een geheelonthouder. Van Hout zou het liefst bier op zijn boterham hebben gesmeerd. Ik las het bijna driehonderd pagina’s tellende boek in één ruk uit. Het is onderhoudend, schrijnend en geregeld onweerstaanbaar grappig.
Bijna achteloos bevat het soms ook nieuws. Bijvoorbeeld dat de latere ontvoerders eind 1981 klusten in een pand tegenover het toenmalige hoofdpostkantoor in Amsterdam dat ze later overvielen: een slimme plek om het kantoor ter voorbereiding ‘af te leggen’.
Gouden tip
De primeur over de ‘gouden tip’ die leidde tot de ontknoping van de Heineken-ontvoering, blijft wat in de lucht hangen. Korterink suggereert dat de politie de zaak eerder had kunnen oplossen, maar dat lijkt wijsheid achteraf.
Ook de bewering dat Stanley Hillis de opdrachtgever was van de liquidatie van Van Hout in 2003, maakt Korterink niet hard.
Dat is het karakter van het boek. Het is aangename oral history. Daardoor sluipen er ook weleens fouten in, die de auteur in de volgende druk kan corrigeren.
Fred Ros kreeg geen levenslang, maar dertig jaar. En de man die in december 1983 sekstheater Casa Rosso in de fik stak, had geen verhouding met dochter Edith van Zwarte Joop, maar met personeelslid Ria.
Dochter
Overigens corrigeert Korterink mij ook. In mijn boek Op leven en dood (2006) schreef ik over Cors gehandicapte zoontje Bo, dat in een pleeggezin is opgenomen. Stom, het was een dochter!
Blijft de vraag waarom iemand als Van Hout zijn eigen kind niet accepteerde. Dat begrepen zijn familie en vrienden ook niet. Vond hij het niet stoer om een kind met het syndroom van Down te hebben? Was hij te egocentrisch en hing hij liever met zijn gabbers in de kroeg? Ik denk een combinatie.
Alle grappen ten spijt was Van Hout natuurlijk een onverbeterlijke crimineel, die gek was op geld. En een man die een sleutelrol speelde in de laffe ontvoering die hem dertig jaar geleden in één klap beroemd maakte. Geen fijne jongen.